woensdag 25 maart 2009

HOSEA 5

Een tijd van welvaart kan tegelijk een tijd zijn van dreigende armoede. In Israëls welvaartstijd was dit voor velen het geval, ten tijde van koning Jerobeam II. Het kwam omdat de rechtspraak niet deugde, want leidinggevende kringen hadden afgerekend met God en met Zijn geboden. Zij heiligden de HEERE niet in het hele leven. Op aandrang van de revolutionaire elite nemen thans ook vele onwetenden hun toevlucht tot de waan van de dag: de neutraliteit. Zij creëren een gespleten leven, zij maken een scheiding tussen het grote onvrome volk en de kleine kerk. Zij maken scheiding tussen geld en geloof, tussen recht en geloof, tussen geloofsgehoorzaamheid en cijfers. De trouwelozen azen bovendien om de fouten van de gelovigen te ontdekken, om de kerk onderuit te halen en gelijk te schakelen. Het droeve resultaat is dat er een eenheidsmaatschappij ontstaat waarin alles geoorloofd is.

Als God niet aanwezig zou zijn in de basis van ons volksleven, dan was voor de mens alles geoorloofd. De neutraliteitsdenkers deinzen nergens meer voor terug. Uitbuiting, afpersing, bespotting, ontmanteling en verarming zijn blijkbaar 'normale' verschijnselen geworden, in strijd met de onveranderlijke heilige verbondsbepalingen des HEEREN.

Israël voelt deze misstand helemaal niet aan, want zij vermenigvuldigen de altaren. Het gonst er van de activiteiten, maar alleen de voortreffelijkheden van de oude geboden zijn geacht als wat vreemds in deze tijd. Religie is er nog in overvloed, deze wordt beoefend bij de gratie van de godloochenaars. Emotie, lust, verdoving, verblinding en zinsbegoocheling zijn de dingen waar de massa om vraagt. Het is een doekje voor het bloeden.

Er is niets nieuws onder de zon. Persoonlijk eigendom, erfrecht en bescherming van geloof, eer, geschiedenis, traditie en bezit staan volledig op de tocht, want de rechtsorde en het gewoonterecht tellen niet. De macht van de sterkste gaat boven het recht. De profeet Hosea legt deze droeve zaak open. Rechters en machthebbers lijken op jagers, die hun eigen burgers achterna zitten, in strikken, netten en valkuilen lokken en beroven.

Waar is het rechtvaardige, zorgvolle, opofferingsgezinde vaderschap gebleven? Het ontbreken hiervan typeert de wortel van onze huidige wanorde in alle geledingen van de samenleving. Leggen we ons leven er in deze tijd eens naast. God ontheft niemand van zijn adelplicht. Halen wat er met onrecht te halen valt, staat op gespannen voet met het leven zelf. Bidders, sta af van ongerechtigheid. Wij hebben van doen met een God Die van Zijn recht geen afstand kan doen. Daarom staat de HEERE, de Rechter gereed met oordelen waarin de werkers van het kwaad hulpeloos zullen omkomen. Door het oordeel heen zal de HEERE aan een overblijfsel naar de verkiezing genade bewijzen. Hij belooft Zijn heilzon te doen dagen voor een bestreden volk. Door de zonde worden wij slaven. Het geweten is vernietigd, de schepping zucht, we zijn bezorgd, de onvrede neemt toe. Banken, beleggers en regeringspersonen wijzen elkaar beurtelings aan met de vingers. De dingen schijnen in raadselen gehuld. De prijzen zijn opgedreven. Maatschappijvernieuwers willen koste wat het kost iedere huismoeder liefst een voltijdsbaan buitenshuis opdringen. De vrijheidsbeloften van de emancipatie monden echter uit in ontwrichting, eenzaamheid en onrust. De lasten worden opgestapeld, de prijzen opgedreven, want de welvaartsdroom gebiedt ons om de snelheid van de vooruitgang nog te versnellen, om vooruit te blijven komen. Hierdoor komen echter de normale verhoudingen in de knel, het gaat ten koste van anderen.

De Heere zal Zich terugtrekken, totdat de schuld onder ogen wordt gezien. Voor verstrikte mensen kan God alleen de weg openen. Bestreden zielen behoeven niet te twijfelen om vurig te verwachten dat God Zelf zorgt dat er mensen zijn die hun leven Hem toewijden. Begeren wij ons heil van Hem te verwachten door de kennis van de zaligheid in de vergeving van zonden? Wij moeten terug tot de Heere, niet op een afzonderlijk godsdienstig privé-terreintje, maar in de orde van het geschonden leven zelf. Wij zien geen kansen in nog meer gelijkheidsrechten en waanideeën, maar wij moeten, bij het volgen van de oude sporen, terug naar de levende inzettingen van onderwijs, eredienst en gezag. De ambten dienen tot bescherming van schepping, vruchtbaarheid, landshistorie, verbond, religie, en weerbaarheid. Geve de Heere Zijn volk moed, verlangen, opmerkzaamheid, onderscheidingsvermogen, leergierigheid, en een terugkeer tot de fundamenten. Want niemand kan een ander fundament leggen onder het eeuwige fundament. Het zichtbare leven is een afspiegeling van de hemelse orde. Niemand kan een andere orde verzinnen boven de eeuwige en tijdelijke dingen uit, omdat die allen onder de kroonrechten van Christus staan.

Geen opmerkingen: