donderdag 4 december 2008

DE VADERZORG

God schenkt ons zelfs door middel van het dagelijkse brood de gezindheid om op Hem meer en sterker te vertrouwen. Wij bidden Hem om alle lichamelijke behoeften, want zolang God niet in al onze lichamelijke behoeften heeft voorzien, kunnen wij Hem niet volmaakt vertrouwen. Is overvloed schadelijk? Integendeel, want we smeken er om. Maar verkwisting is altijd fout. Dit verhindert ons niet om te bidden om onze lichamelijke behoeften. Door Gods voorzienigheid had Paulus soms overvloed, maar hij heeft ook geweten van gebrek lijden. God wil Zijn volk niet altijd kort houden zoals een tiran de mensen onder de knoet houdt met behulp van gecreëerde schaarste. Ook is God niet als een doperse sofist die het lichaam onbelangrijk vindt. Integendeel, Christus is gekomen opdat Zijn volk leven en overvloed zou hebben.

Wie bij Hem behoort zal een volkomen lichamelijke verzorging van God afsmeken, met het oog op de bekering. Het gebed houdt in: Geef, Heere, dat wij er bekeerd uit mogen zien, met U verbonden, bemoedigd met de gave van ons dagelijks brood; doe ons daardoor zien op U en op Uw zegen, zodat wij gebracht worden tot vertrouwen op U alleen. God laat onze volkomen vernieuwing zichtbaar worden in de zegen over het geringste, en evenzeer in de genieting van de overvloed. Wij bidden om alles wat wij nog missen van Gods volkomen goedertierenheden. Het gaat er om dat dezen ons tot bekering leiden. Waar het bij ons gebed om volkomen dagelijkse lichamelijke verzorging om gaat, is dat het hàrt gebeterd wordt. Werkt God dan ook door middel van het aardse brood aan onze bekering? Ja, want zolang wij de dagelijkse gaven van de Heere niet gekregen hebben, kunnen wij Hem niet naar behoren volkomen ons vertrouwen schenken. Zolang dit ontbreekt, bedroeft ons gebrek ons van harte, en wij bidden omdat Christus Zelf het gebed uitspreekt voor de Vader. Doordat Hij onze gebeden reinigt en voor de troon brengt, daarom worden wij verzekerd van de beloofde verhoring.

Wij laten het gebed niet na, want zolang het niet volkomen is verhoord, zijn wij nog niet in staat om ons vertrouwen volkomen op God en Zijn Zoon Jezus Christus te stellen. Zolang wij niet hebben gevoeld dat aan Gods zegen alles gelegen is, kunnen wij nog niet op Hem alléén vertrouwen. Is ons vertrouwen nog niet helemaal afgetrokken van het schepsel, dan betekent dit dat wij nog niet de volkomen verhoring van ons gebed om dagelijks brood gekregen hebben. Zo nauw luistert het. Ontbreekt het ons nog aan het volmaakte Godsvertrouwen, dan is dat 't bewijs, dat wij de volkomen verzorging van de Heere nog niet ontvangen hebben.

Nu begrijpen wij het doel van deze bede. Zeker is er in de gelovigen wel een beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid gebleven, want het is bijna niet met woorden uit te drukken wat Gods geheiligd volk in het dagelijkse brood smaakt. Zij zien God daarin. We krijgen in ons hart de lust tot het gebed. Het beginsel van onze nieuwe gehoorzaamheid is het onderpand, oftewel de zekerheidsstelling dat het gebed om Christus’ wil verhoord is boven bidden en denken.

Geen opmerkingen: