vrijdag 24 oktober 2008

ENKELE GEDACHTEN OVER DE VADER

In enkele leerdiensten heb ik stilgestaan bij het vaderschap, dat van God de Vader en dat van de man als vader. Hieronder enkele losse gedachten naar aanleiding van de gehouden preken.


De discipelen vroegen: leer ons bidden. Is bidden te leren? Ja, van Christus, en van degenen die Hij over ons gesteld heeft, dus van onze ouders, leraren, stamhoofden, opzieners en vorsten. Om Christus' wil wordt het gebed verhoord.

God is Vader. De Vader is Man. En de Man is Koning. God stelt ons verantwoordelijk. Wie God verloochent vermoordt ook de man. Op aarde blijft dan een manipuleerbare massamens zonder gezag over. Wie zijn ziel inlevert om heel de ideale wereld te winnen, onteert God en zichzelf. Wij moeten de Vader aanroepen. Waar is Hij? Een vader is te vinden in een vaderland. God heeft een vaderland, zowel hemels als aards, en Hij verdedigt dat. Wij verlangen om op aarde gewillig en getrouw te mogen zijn als de engelen in de hemel [zie ook: Zondag 49]. God is geen weerloze vader, maar Hij hoort, om te handelen, in te grijpen en te geven. Wie roepen er tot God? Christus en de gelovigen bidden in de geest en met het verstand. De Geest van het gebed leert ons roepen: Vader. Hierdoor wordt het kindschap van de bidders bevestigd. We leven voortdurend van gebed tot gebed en van avondmaal tot avondmaal. God leert ons bidden, en Hij leidt ons.

Hoe gaat dat? Als de vrede weg is uit uw ziel, dan is Christus er Die bidt, en dat wordt toegepast. Hoe? God komt over. Waar merkt u dat aan? Dat de Geest zelf in u bidt. Wat is dat? Dat betekent dat Hij u betrekt bij het gebed des Heeren. Christus wil dat wij bidden, en Hij bidt zelf, Hij is in ons gebed aanwezig. U ziet dat u ver van God verwijderd bent, nu moet de gebedsaanspraak van Christus aan ons toegepast worden, dan krijgen we begeerte om de woorden van Hem na te zeggen. God zorgt er Zelf voor dat er bidders zijn. Bent u er beschaamd mee uitgekomen als u ooit God de eer gaf? Of wilt u God niet God laten? Een recht geloof houdt in: God Vader te noemen omwille van Christus wanneer u betrokken raakt bij de voorbiddingen en dankzeggingen van Christus, Die telkens Zijn Vader op de voorgrond stelt, ook in het allervolmaaktste gebed.

De Vadernaam

Reeds bij de eerste bede van het Onze Vader - "Onze Vader die in de Hemelen zijt"- belijden wij dat wij onze nood voor de Heere neerleggen. Wie werkelijk graag van Christus hoort, bespeurt tegenover Hem een leegte, een onvolkomenheid bij zichzelf. Zonder de Wet zouden er bij een bidder helemaal geen behoeften bestaan. Wie zijn oor afwendt van naar de Wet te horen, diens gebed zelfs zal tot zonde zijn. De eerste bede raakt niet alleen ons gebrek aan rechte Godskennis, maar wij belijden ook te bidden om licht over al Gods werken, opdat wij Hem daarin de eer mogen geven die Hem toekomt. We moeten eerbiedig tot God naderen, maar dat betekent niet dat we onze eigen noden en zonden op de tweede plaats stellen. Immers bij de eerste drie beden van het Onze Vader zijn onze gebreken juist aan de orde, namelijk: resterende onkunde, gebrek aan onderworpenheid en gewilligheid. Het hele gebed komt op uit de bekering die, net als al onze kennis en gehoorzaamheid, ten dele is. We belijden dat er geen afstand bestaat tussen het noemen van onze eigen noden en zonden, en het aanbidden van God. In onze belijdenis halen we dit niet uit elkaar. Als wij tot God naderen in aanbidding omwille van Hemzelf, dan staat toch de aanbidding niet in een apart vakje voorop. Wie met de enige ware God te maken heeft, weet zich tot bekering geroepen. In het gebed roept u Hem dan aan, en verootmoedigt u zich, en bidt om ontferming, en dan zorgt God er voor dat de ziel tot aanbidding (dankzegging) komt vanwege de staatsverwisseling in Christus. Het is fout om de volgorde van gebed en aanbidding om te draaien. Immers wij belijden dat het gebed niet pas vanaf de vierde bede betrokken is op onze noden en zonden, maar al vanaf het begin.

De Vaderheerschappij

Het Koninkrijk is het paradijs, het is de volle heerschappij van God. Is het Koninkrijk van God wel of niet gekomen? De kracht van het Koninkrijk ligt in de eenheid, het samengevoegde hart, in ware Godsvreze neergebogen, om Zijn Naam te verhogen. Het is de eenheid van ziel en lichaam, van schepsel en verbond, van verleden en toekomst, van waarheid en gerechtigheid, van hemel en aarde. Wie zich bekeert, die ziet dat het Koninkrijk gekomen is, anders was er van bekering geen sprake. Echter wie bij zichzelf en in de wereld tot de ontdekking komt dat hij nog niet geheel onderworpen is aan God, die ziet -tegelijkertijd- dat het Koninkrijk nog niet gekomen is. Ook in de tweede bede belijden wij onze eigen nood en gebrek. Nu verstaan wij waarom wij deze bede uitspreken. God gaat door, Hij is vernieuwend bezig met degenen die Hij eerst heeft losgekocht uit de slavernij van de zonde. Als God Zijn toorn heeft afgelegd, en we tot Christus gekomen zijn, dan worden we een gebrek gewaar. Hoe dan? Er is wel lust tot bekering, vanwege de liefde, maar er is geen raad voorhanden. Nu ontvangt u vrijmoedigheid tot gebed. Het gebed is het verlengstuk van de bekering. Evenals de boetvaardigheid uit waar geloof geschiedt [zie: Zondag 33], zo komt ook het gebed op uit de geloofsvereniging met Christus, overeenkomstig het bevel van God, en tot Zijn eer. De gehoorzaamheid is door genade begonnen, maar er is een volkomenheid beloofd, waar wij reikhalzend naar uitzien. Wij zijn begerig om te horen van de beloften van Christus, en wij bespeuren een gebrek. Wie leeft uit de vergevende liefde van Christus, verlangt ook naar de verlossing. Krachtens de genade van de volharding verwachten wij dat het Koninkrijk tot ons zal komen, en naarmate het gekomen is, onderwerpen wij ons aan God.

Het vrome zaad van die op God betrouwden,
Zal door Zijn kracht Hem dienen, voor Hem leven.


Maar daar blijft het niet bij, want de verhoring van deze bede houdt in dat mensen, volkeren, dieren en alle machten ook onderworpen raken aan de Vader. Heil u, bidder, want die Man zal niet rusten voordat Hij alles voor u voleind zal hebben waar u naar uitziet.

De Vadermacht

Opnieuw belijden wij een gebrek aan volkomenheid. Wij en alle mensen verschillen nog van de engelen in de hemel. Gods kerk voelt dat de onwil de mensen tot opstandigheid kan brengen. De engelen gehoorzamen hartelijk, direct en zonder vragen te stellen. De trouw is het voornaamste en het begeerlijkste. De trouw is de basis, dan word je ook ijverig, nauwkeurig, correct en krachtig. Maar blinde ijver is nog niet hetzelfde als gewilligheid. Wij belijden dat wij in de derde bede vragen dat wij en alle mensen zelf gewillig mogen zijn. Niet willoos dus. Onze eigen wil verzaken is ook een zaak van willen. Het geloof zetelt immers in de wil. Geloof en bekering zijn onder meer herkenbaar aan het verlangen naar wilskracht. Christus neemt dit verlangen van Zijn volk op in het gebed dat Hij bij de Vader doet. In de gewilligheid ligt engelenkracht. Gods kerk heeft de gewilligheid lief, want: de oprechten hebben God lief. Bidder, leef van het gebed dat Christus voorbidt. God geeft hoop en verwachting op de gebedswoorden die Hij schonk. Lieve Heere.

Geen opmerkingen: