vrijdag 24 oktober 2008

EEN GEDACHTE OVER RACHAB

Rachab werd door het geloof gered, zodat zij niet is omgekomen met de ongehoorzamen in Jericho. Kennelijk worden haar stadgenoten niet voor onwetenden, maar voor ongehoorzamen gerekend, omdat zij het gehoorde gerucht van God in de wind sloegen. Maar in Israël is het geloof niet aller. Sommigen hebben de kennis Gods niet, en het is niet vanzelfsprekend doch beschamend om dit te constateren. De donderslag der goddelozen zal verbondskinderen treffen.

Zowel geloof als ongeloof hebben een stil karakter. Het geloof wordt gewerkt in stilte, de zonde vindt ook in stilte plaats. In beide gevallen is de uitwerking opzienbarend. Wat Achan uit de stam van Juda betreft, hij staat tegenover Rachab uit Jericho. Het kwaad nestelde zich in het verborgene, en het woekert voort, totdat de kwade vis uit het visnet van het Koninkrijk wordt uitgeworpen.

In het hedendaagse volksleven is het verboden geworden om het verbond door wraak te herstellen. De schuld wordt verbloemd, en de boetvaardigheid ontbreekt, zodat de drempel om tot het leven in te gaan niet kan worden overschreden. Doordat anno 2008 de verbondswraak wordt nagelaten, blijft verbondsherstel achterwege, en raakt Nederland wederrechtelijk en onnodig dichtgeslibd. Dichtgeslibd met het vuil van afgoderij en ongerechtigheid, vervuilde grond, water en lucht. Godslasteraars en trouwelozen worden niet bestraft, doch geëerd door eedverzakende rechters, terwijl de rechtvaardigen daarentegen weinig kanten uit kunnen. Al het missionaire water van de zee wast niet af dat de baäldienst heersend is geworden, immers de supermachten van 'Dialoog' en 'Neutraliteit' staan tegenover Christus' kroonrechten en weerstaan Zijn heerschappij. De tolerantie-baäls verduisteren het ongeveinsde geloof en de goede zeden op aarde, want het geloof verdraagt zich niet met libertinisme. Het is een misvatting om te menen dat de kerkmensen in hun privé-leven de Heere 'nog' in 'vrijheid' mogen dienen bij de gratie van een modern gelijkheidssysteem dat zij zelf helpen in stand te houden ten koste van de gerechtigheid. Kerkmensen laten zich aanpraten dat zij profiteren van de 'vrijheid' die hun door de massa wordt gelaten. Nee, wij hebben geen godsdienstvrijheid, maar een godsdienstplicht. Want wij hebben de eed afgelegd voor de drieënige God alleen. Hij is onze Vrede. Boven de heerschappij van Christus bestaat slechts vijandschap, want wie niet met Christus vergadert, die is tegen Hem, en die verslindt de volkeren. De moderniteit heeft ons volk juist beroofd van zijn vrijheid. We worden gedwongen ons bezit af te geven, ons geloof in te leveren. Bovendien, de heersende moderniteit rust niet voordat het oude orthodoxe geloof uitgeroeid is. Nu zijn wij onder de anticontrôle van de moderniteit geplaatst, sinds 1968 maakt het atheïsme de dienst uit. Het is strafbaar om te straffen. Misdaad, opstand en ‘inspraak’ wordt beloond met subsidies en gedenktekens. Afgoderij, venijngeving en wangedrag nemen een hoge vlucht, en we kunnen altijd nog excuus aanbieden voor overlast, niet voor een wandaad zelf, want de verantwoordelijken zijn al vertrokken. Het barmhartigheidchristendom buigt het recht ten koste van de goede zeden. Nu ligt het verbond verbroken zolang als Nederland de verbondswraak veracht. Er is een ban in het leger, want God is van Zijn rechten beroofd. Maar wanneer God niet telt, dan is ook in het onderlinge menselijke verkeer alle onrecht mogelijk geworden. Wie zal dan zeggen wat absoluut geldig is?

Aangezien het Woord van God niet is uitgevallen, komt er op Gods tijd rechtsherstel. Het is onmogelijk dat Israël de rechtsgang achterwege laat. Stelt u zich voor dat God Zijn volk niet eerlijk zou behandelen, en dat Hij het kwaad niet zou laten ontdekken. Hoe zou er dan verlossing komen? Hoe zou de ban breken, en het juk afgenomen worden? Christus draagt een zwaard. Zijn Woord geeft kracht aan het zwaard en aan de stenen waarmee het kwaad wordt uitgeroeid. Het geloof dient niet om een volk te ruïneren en om het door ongerechtigheid krachteloos te maken tegenover zijn vijanden. Zonder geloofszekerheid zou het volk de oorlog niet kunnen voeren, en evenmin zich in de weg van boetvaardigheid weer kunnen oprichten uit de gebreken. God geeft in Christus een deur der hoop in het dal van Achor. Uit Christus' mond gaat het zwaard. Christus verleent aan het zwaard van Israël de kracht waardoor zij altijd aan de winnende hand zijn. Het werk moet voortgezet, Sions Vorst en volk zijn tot zegen voor de volkeren die het Israël Gods zegenen, maar de ongehoorzamen worden vermalen, wie zij ook zijn.

Geen opmerkingen: