donderdag 24 juli 2008

WEGGAAN, BLIJVEN EN VOLGEN

Deze vreugdevolle trouwdag heeft een lange, uitvoerige voorbereiding gehad. Wat een werk is er verzet, als ik aan uw huis denk, hoe het daar ligt aan de rand van het dorp, tegen de buitenkant van de dijk aan, mooi en welgelegen. Het huis staat daar in vrijheid, en zonder vrees voor het water. Stel je eens voor! Ik las van een huis buiten de dijk, in de Bommelerwaard. Dat stond daar in het dorp Brakel in de vorige eeuw. Het wassende rivierwater steeg daar elke winter tot een halve meter boven de vloer van het huisje. De vrouw die daar woonde, liet takkenbossen en scheepslui­ken haar huis indragen, en daarmee behielp zij zich om een halve meter hoger te leven, want zij wilde haar huisje niet uit. Deze vrouw mocht zich met het klot­sende water rondom en onder zich net zo veilig weten als andere mensen die binnendijks woonden in de winter. Het geheim? Zij wist zich geborgen, gedragen door de almachti­ge handen van Hem Die geze­ten is boven de watervloed, en Die zit als Koning in eeuwigheid. [Hierover staat iets te lezen in: P.H. Duijzer, Herinneringen aan het oude volk van God, blz. 32 - 35]

Mogen de engelen Gods u behoeden op uw huwelijkspad. God zegene u met verlangen naar de vrede van het wonen. De voornaamste voorwaarde voor de rust in het onrustige leven is: dat het heil van de HEERE aan uw ziel bekend is. Het moet bekend gemaakt zijn door Gods Woord. En u leert het kennen en er gebruik van maken door Gods Geest, de Geest des geloofs.

Naast de al genoemde voorbereidselen die getroffen moesten worden, was er nog een voorbereiding noodzakelijk, en dat was: het uitvoerige trouwgesprek dat we een week geleden met elkaar hadden. Daarin hebt u allerlei dingen verteld uit uw leven, vooral van de laatste jaren. Jullie zijn mensen die niet alleen vooruit zien, maar jullie hebben ook omgezien naar wat achter ligt. Toen je dat deed, heb je van het Woord uit naar de achterliggende tijden gekeken. Daarbij kwamen de hoofdstukken 15 tot 17 van het Johannesevangelie jullie voor de geest te staan. En vanuit deze hoofdstukken, waarin jullie iets van de achterliggende tijd verwoord hebben gezien, trachtten we de lijn te volgen die naar de tekstwoorden toe loopt.

Verdrukking en vrede

In de hoofdstukken 15 tot 17 gaat het over de zaken weggaan en blijven. Weggaan? De Heere zou echt lichamelijk wèggaan van de aarde, en toch belooft Hij met Zijn Geest dan weer bij Zijn volk te zullen blijven. En daar zijn zij bedroefd om, vanwege dit weggaan. Het gemis schrijnt; wat is de mens verdrietig, zonder Christus.

Als de Heere weggaat - soms gebeurt dit als proefneming, en soms door eigen schuld, maar vooral toch omdat dit weggaan opgesloten lag in Gods raadsbesluit. Weggaan is altijd ingrijpend. Scheiden doet lijden. Dit is zo wanneer een zoon of dochter een ouderlijk huis verlààt, waar veel gebeurd is, waar liefdebanden liggen - of: lagen -, die, hoewel door de dood verbroken - toch van zich spréken.

Er kan ook in de onverbrekelijke huwelijkstrouw na verloop van tijd wel eens iets komen van een 'weggaan'. Hoe? Ik bedoel: u bent in liefde verbonden, u gaf elkaar het vertrouwen, u weet zich voor elkaar verantwoordelijk, en nog veel meer goede dingen zijn er, om elkaar bij te staan (dit behoort bij de dure vrijheid) - maar je kunt toch mee gaan maken dat de één aan de ander vraagt: Waar zit je toch? Waar ben je gebleven? Wat is er verànd­erd sinds het begin van onze verbondenheid in de Naam des Heeren? Welk spoor volg je? Waar zit je met je gedachten? Hoe gaat het met je?

Nou, wat zou een echtpaar arm zijn, als de trouw er niet was als blijvende ondergrond van het huwelijksleven?! Ons leven kan langzamerhand of ineens zich wijzigen, er treden veran­deringen in het leven op. Er komen moeilijkheden, of je raakt dingen kwijt waarin de ander je waardeerde. Wat dan? Dan is er weer de verborgen trouw die helpt om de moeiten te overwinnen. Daar wordt de trouw ook sterker van, namelijk als we opnieuw elkaar nemen zoals we zijn, en als we tevreden zijn in ons gezamenlijke lot.

Hoe kunnen we door de moeiten heen toch wéér blij worden? Als we het beste ervan blijven hopen? Inderdaad moeten we doen wat we kunnen. Maar, pas op, blijf niet steken in onzekerheid, want dat is arm. Wat dan? De diepe, ware, eenvoudige levensvreugde kan alleen leven uit de trouwbe­lofte. De blijdschap moet voorgesteld zijn, de vreugde moet belóófd zijn! Dit staat centraal in het werk van Christus. Dit is heel wezenlijk voor de ondervinding van Gods lieve volk. Hoe ligt dit? Christus voorzegt Zijn volk - voorbereidend -: dròefheid. Wanneer Hij weggegaan zal zijn, zal er droefheid ontstaan. Wie van Gods volk kan het uithouden als God Zich verbergt? Verder heeft Christus nog iets anders voorzegd. Wat? Hij heeft ook blijdschap beloofd, dat is: de blijvende vreugde door de Heilige Geest Die komt. En er komt nog meer, want Hij belooft ook vrede en goede moed. Rust en bemoediging zullen toch heersen in een wereld waarin verdrukking menigmaal het deel is van Gods gunstgenoten.

Welnu, hoe gaat het dan? Kunnen mensen dan weer vooruit? Met andere woorden: kun je de belofte dan opbergen in een voorraadzak, met de gedachte 'die heb ik alvast te pakken'? Nee, maar Jezus komt nadat Hij de beloften uitgesproken heeft, tot een gebed. Dat leest u in hoofdstuk 17. Waarom bidt Hij nu juist? En waarom zouden wij bidden geleerd hebben? Het antwoord is eenvoudig: om daardoor ààngegrepen te worden, zodat wij bepààld worden bij onze verdere roeping binnen- en buitenshuis. Het is de roeping van de man om te werken, de eer van huis, kerk en volk voor te staan, Gods Woord te onderzoeken, wakker en matig te zijn, zijn gezin voor te gaan in gebed en onderwijzing. Het is de roeping van de vrouw om voor een huiselijke sfeer te zorgen, met een stille geest bezig te zijn, te zingen, te bidden, opmerkzaam te zijn van hart, haar gezin voor te gaan met een goed voorbeeld. Het is de roeping van man en vrouw om goed gezelschap te zoeken, met lust en liefde, met God en met ere.

Ik wens u toe dat er een zegen van uw huis mag uitgaan. Dat zal gebeuren als we de Heere volgen. Kijk, de tekst (vers 22-b) wijst terug naar vers 19-B. De tekst volgt op iets dat voorafgaat. De Heere had aan Petrus twee keer laten merken dat Hìj het leven van de Zijnen leidt tot het einde toe. Echter door deze wetenschap ontvangt Petrus geen kans om -verdoofd- tot een doffe onzekerheid te vervallen, of tot valse berusting. Nee, want de Heere voegt hem het bevel van de tekst wel tweemaal toe; eigenlijk voegt Christus deze tekst toe aan Zijn eigen bestuur over alle dingen, Zijn albestuur.

Volgen

De tekstwoorden werden gesproken tot Petrus, hij nam een gezegende plaats in onder de apostelen. Hij mag op Pinksteren het woord voeren mede namens alle ambtsdragers. Het veronderstelt niet dat Petrus onfeilbaar is, nee, maar Christus is heel mild voor hem, want Petrus werd gedreven door de liefde voor zijn Meester. De liefde van God drong hem, hij was helemaal op Christus betrokken. Hij volgde Hem in het gevaar, en hij liet Hem pas alleen toen Christus Zelf alleen wìlde zijn in het laatste lijden. Liefde is voor buitenstaanders niet te volgen, maar wie zelf ermee vervuld is, wordt er door gedrongen. Bruidspaar, dat u samen zult kennen: de liefde Gods dringt ons. Waartoe worden we gedrongen? U moet vòlgen! De liefde dringt ons om te volgen. Een bruidspaar kiest niet voor de eigen toekomst, maar door de liefde gáán bruidegom en bruid naar hun eigen toekomst – door Hem te volgen. Volg gij Mij.

Wat is volgen? Het volgen behoort tot de orde der liefde. Dit geldt overal. De gezagsdrager volgt het recht. De ambtsdrager spreekt het Goddelijke Woord na. Het volgen strekt zich uit over alle terreinen. Bruid, volg uw man in zijn gezag, zoals de gemeente eer verschuldigd is aan Christus Die de kroonrechten heeft. Het volk eert geen koning boven Christus, het eert ook niet zichzelf boven God. Dit laat meteen zien welke plichten man en vrouw hebben in het huwelijk. Bruidspaar, Christus roept u tot navolging. Hoe geldt dit voor de man? De man volgt, hij betoont zich navolger Gods door in het leven trouw te zijn, vastberadenheid te tonen en verant­woordelijkheid te dragen. Bruidegom, volg uw roeping om te regeren, om door uw levenswandel helderheid en duidelijk­heid te laten zien overeenkomstig het Woord. Wees stand­vastig, neem de aansprakelijkheid op u, zoals Christus Zich aansprakelijk gesteld heeft voor Zijn bruidsgemeente.

Nogmaals: wat is vòlgen? Volgen geschiedt door de kracht van de belofte; anders gezegd: volgen is het antwoord door de Heilige Geest gewerkt. Volgen is zien op de belofte dat de Heere u altijd vóór zal gaan in tijdelijke belangen, in ons leven, in de zaken van ons bezit, onze godsdienst, en al onze overige rechten, plichten en privileges. Het volgen heeft te maken met ons gezinsleven, de huishouding, het volk, de ziel, het hart. En het volgen wordt nooit anders, want in de toekomst zult u op uw weg ervaren dat het verleden méékomt. In de toekomst kunt u de kracht van de onvergankelijke liefde, dankzij de trouw, opnieuw voelen; ook de vorige nood gaat, heiligend, mee. Als dat zo is, dan merkt u dat de Heere u daarmee iets laat zien. Wat? Toen u weinig verwachting van Hem had, en het ontbrak aan geloof op God, - toen ging Hij u voor. Het is zo dierbaar wanneer het armzalige volgen verklaard en vastge­maakt mag zijn in het eeuwige en onveranderlijke voorgaan van de Heere. Gods gekenden moeten in het volgen leren dat de Heere hen terugleidt naar de oorsprong, naar Zichzelf. Hoe nodig om hierheen te komen wanneer God u doet zien waar u buiten Zijn bevel om, en daar tegenin, geneigd bent heen te dwalen. Mensen staan onbeschermd in de wereld, zij hebben zich aan de leugen verkocht. God zal Zijn volk, dat Hij hieraan heeft ontdekt, tot inkeer brengen, hun zonden vergeven, en vervolgens wil Hij ook verlossen van- en behoeden voor misleiding, gevaar, schrik en angst. En voor valse christussen, verleidende gees­ten en onderhorige wereldopinies.

'Volg gij Mij.' Het is het hoogste bevel van de opgestane Heere en Zaligmaker. Hij zal Zich straks laten verhogen, om aan Israël bekering te geven, en vergeving van zonden. Op de dag van Zijn heirkrachten zal Hij een gewillig volk hebben, een volk dat de navolging van Christus beoefent. God geeft een bevel, en Hij komt erin mee. Hoe? Hij maakt de gave van het geloof in uw harten door het Woord werkzaam. En dit levende geloof is in wezen een vragend geloof. De gelovige heeft een vragende gezìndheid. Maar niemand is na ontvan­gen genade bij machte om uit zichzelf het goede te doen dat hij wil. Er ligt wat wonderlijks in dit bevel. Petrus kende reeds het verlangen naar Gods geboden, en toch zie je dat Christus hem te hulp komt met dit bevel. Na ontvan­gen genade komt er een groot gemis openbaar, terwijl God toch Zijn toorn lijkt te hebben afgelegd. Wat moet je dan doen? Verlangen naar Zijn bevel, en horen naar Zijn gebod: Volg gij Mij. Het levende geloof is een navolgend geloof.

Wat zal Petrus gedacht hebben, toen hij dit bevel kreeg? Het moet hem zeer vertrouwd geweest zijn, want hij heeft in het verleden de Heere al gevolgd. Maar hij heeft Hem in de gevaarlijkste ogenblikken, toen hij Hem trouw terzijde was blijven staan, ook wel eens verloochend. Was het toen voor Petrus teveel geworden? Of heeft Petrus in die ogenblikken doorleefd dat hij Jezus moest loslaten omdat Hij alléén verder wilde gaan in het doodsgericht? Maar nu klinkt weer het bevel: volg gij Mij. Het is een bekend bevel voor de apostelen. Zal nu in Petrus de vraag rijzen? Heere, hoe moet dit dan goed gaan, want ik heb u gevolgd, maar ook verloochend. God geeft u een grote eer doordat Hij opnieuw met Zijn oude bevel tot u komt. Maar wat brengen wij ervan terecht? Op die tegenwerping past alleen een Goddelijk antwoord. Hoe? Het is dat God u dan laat zien, dat u, toen u uzelf tegenviel, dat u toen de Heere overhield. Want Christus werkt.

Bruidspaar, dat u God mag overhouden. Dan zult u gevoed en gezegend worden op Zijn kosten. Het blijft gelden: Hem te laten werken, Hem te laten vòòrgaan, dat is de weg; en: vòlg Hem! Volg gij Mij! Nu hebben de godzaligen nog hinder van hun onwil. Maar is er toch één hoop: Heere, U bent mijn wil, mijn hart, mijn leven, mijn liefde en mijn vermaak.

Nadere toepassing

Volg gij Mij. Dit bevel richt onze aandacht op: de trouw. Hem te volgen is de grondslag van de trouw. De centrale vraag is: wie volgt u? Is het huwelijk in Gòds gùnst, of wijken wij wèg van onder de schaduw van Zijn hand? Hoe moet het met ons goed gaan, vraagt een volgzaam gemaakt mens zich in gemoede af. Want volgen is absoluut. Volgen omvat alles. Volgen betekent: u volgt een spoor dat u ingegrift is. We kiezen niet voor onze toekomst, maar wij zijn verkozen om het bevel te horen dat ons doet gaan naar onze eigen toekomst. En dat is de Wet van God. Wie eenmaal in het verbond van God is overgegaan, en het heeft ingewilligd, die heeft weet van een onwankelbare verbondssluiting in leven en sterven. Maar wie zal vòlgen, beginnen, stàndhouden, volharden en overwinnen? Mensen kunnen en willen niet volgen, zij leven niet bij de oorsprong, bij de vaderen en bij hun hart.

Echter Gods gezegende volk mag roemen in de verwachting dat, als God in hun doorbreekt, dat dan de onmogelijkste mensen en de meest halsstarrige mensen nog heden tot volgzame mensen herschapen kunnen worden. Daarom, vanuit de verkiezende liefde, maakt Christus geen verwijt, en blaast Hij de twijfel weg. Waartoe? God heeft er Zijn eer ingelegd toen Hij man en vrouw schiep, en toen Hij hen samenbracht, dat alles goed, ja zeer goed zou zijn voor die Hem vrezen. Vanuit de oorsprong gezien, spreekt een man tot een vrouw: Geheel zijt gij schoon! Een vrouw spreekt op haar beurt: Alles aan hem is gans begeerlijk! Het trouwverbond tussen man en vrouw rust op God Die Zichzelf met de schepping verbonden hééft. Sindsdien roept Hij een volk, sluit Hij met hun een verbond dat geheel op Zijn trouw rust. Wie nu, hoezeer hij geneigd is om al het goede te bederven, krachtdadig voor het verbond is ingewonnen, die ondervindt dat het verbond vastgehouden wordt door beloften en bedreigingen. God houdt de getrouwden vast. Eén is getrouw! Er zullen mensen zijn die volgen, want Jezus is getrouw; Hij deelt uit en Hij geeft wijsheid.

Wie dit leert, hoort de onweerstaanbare stem van God, van het hart, van het bloed, van de roeping, van de liefde. Gods vrienden geven aan Hem de eer, en waar God komt, daar brengt Hij alles mee. Wij hebben niet te maken met moge­lijkheden of onmogelijkheden, want toen uw wegen ophiel­den, toen werd u juist geroepen, geholpen, geleid op wegen die u niet geweten had, en toch was er een weg. Nu hebt u weer te volgen. Volgen betekent eigenlijk: het met God wàgen. En als u vraagt: Heere, wat wilt U? Dan komt Hij met hetzelfde terug: volg gij Mij. We brengen er tegenin: Heere, maar ik kan niet volgen. Toch zul je volgen, zegt de Heere. Je zult bij wijze van spreken lopen met gebroken benen, zien met blinde ogen, en spreken. Hoe kan dat? Als het zo is, dan krijgt u kracht van de Heere naar dat uw dag is. Probeer maar te volgen, dan komt er kracht van Hem uit in u. Hij is het antwoord op duizend vragen. Met alle onmogelijkheden altijd maar eerst recht­streeks naar Boven gaan!

Ergeren de ongelovigen zich aan u omdat u niet op kunt gaan in de roes van losheid, ontucht, hebzucht, ondankbaarheid, verdoving, tijdverspilling, werelddienst, eigenwillige godsdienst, spot, hoon, sensatie, wantrouwen, egoïsme, lichtzinnigheid, babbelachtigheid, ontevredenheid, het om dingen heendraaien, ondankbaarheid, betweterij, passiviteit, minachting, het zich van de domme houden, eigendunk, hardvochtigheid, onbegrip, trouweloze aanpassing en vernieuwing. Dit zijn de zonden van deze tijd. Zijn het in de uitleving ook wel min of meer de zonden van Gods volk geworden? Wat moet je doen als dat zo is? Dan moet u horen naar het bevel van Christus: volg gij Mij. Laat er in uw huis reinheid gevonden worden. Welke? Het is de reinheid van het opkomen voor de eer. Tot het volgen van Christus behoren: het opkomen voor de eer van de oogst, van de arbeid, van het ambacht; het opkomen voor uw gezin, het staan voor het erfdeel; het verdedigen van lijf, bezit en godsdienst; het opkomen voor het oude vaderland, voor de oude leer, voor de gedoopte natie, en voor het oude gezag in overeenstemming met het recht van God, van de schepping, van het huis en van land en kerk. Hoor naar goede raad, wees rechtuit. Prijs de ander, stel belang in de ander en leef mee met Gods zaak. Vermijd de moeiten niet, maar leef met God, en behartig uw zaak.

Hoe zal alles verder gaan? Wat moet er van u worden? Welke weg krijgt u in dit leven? Gods vrienden krijgen de weg die het beste bij hun past, hoe die ook gelegen kan zijn. Want het komt aan op dit ene kernpunt, namelijk dat de weg van het volgen van Hem - ook dòòr Christus is gebaand. Dit is de kern van de zaak, het is toch de troost - ook als blijken gaat dat in het leven niet alle knopen ontward en niet alle raadsels opgelost worden. Dat jullie het kruis vrolijk dragen mogen. Ook al geeft de Heer geen volledige opening van zaken - toch is er rust in het bevel "volg gij Mij". Dat toch wel. En dan komt het goed, of... dan is het al goed!

Kan er een juk op schouders van mensen liggen, wat tegen hun zin ingaat? Christus verdroeg alles om der uitverkorenen wil, Hij doorliep het pad van de dood dat wij moedwillig gekozen hadden, en Hij heeft daadwerkelijk het pad van de gehoorzaamheid afgelopen, waarop wij zullen wandelen. De benodigde bekwaamheid van de gelovigen is uit Hem. Door het geloof is het toch alsof wij zelf alle volgzaamheid hebben opgebracht, die Christus voor ons bewerkt heeft. Zo boette Hij onze gebrekkigheid, waardoor wij zo weinig vooruit gekomen zijn in het volgen. Toch beginnen we Zijn gebod al te volgen.

Nu leven we heen naar Hemelvaart en Pinksteren. Christus verwierf de Geest, Die getuigt, overtuigt, onderwijst, regeert en leidt. De Geest is het Die ruimte schept in de ziel, en Die dòet volgen! Werk uw zaligheid daarom uit met vreze en beven. Wat een voorrecht om de Heere te mogen dienen. Wat blinkt de grootheid van God toch uit in héél het pad dat aan de gelovigen is voorgesteld. De volmaakt­heid van Gods trouw is ons tot licht op de weg van het volgzame geloof. Waarom? De geloofsoverbuiging die ons op God richt, komt voort uit Gods welwillendheid tegenover Zijn volk. Deze liefde heeft de zekerheid in zich. Zonder zekerheid is er geen gelovig gebed tot God gericht. Deze zekerheid is niet het einde, maar het begin van het vol­gen. Wat een geschenk!

Soms doen zich in het leven onoverzienbare situaties voor, en worden we door de harde voorzienigheid van God getuch­tigd. Dat de Heere er dan toch wel bij is, is gemakkelijk uit te spreken met de mond. In werkelijkheid staan wij eerst als blinden tegenover een muur, maar als we horen dat de Heere toch Zijn oude Woord herhaalt, dan is dàt weer het geloof. Dan bent u weer heel blij. Zorgt God goed? We zijn geneigd het te betwijfelen zolang de weg iets onbekends heeft. Maar als de Heere overkomt, dan is het bijna weer te groot om je huwelijk in de trouwdienst te laten bevestigen.

God heeft de orde van het volgen in de wereld doen uitgaan, we kunnen alleen maar trouw zijn uit Zijn hand. Heere, alles wat U van ons vraagt, zullen wij U geven uit Uw hand. Deze belijdenis betekent: uzelf herboren, uit God opgekomen, te hebben ontvangen door de weldaad van Christus de Gekruisigde, Die ons Zijn trouw aanbood. God schenkt ons het leven en de volgzaamheid wanneer Hij ons door onbekende wegen van de harde voorzienigheid heen leidt. Maar stand­vastig is gebleven mijn hart in tegen­spoed. Onze taak is dringend en eervol. Leg het biddend neer in de hand des Heeren. Hij doe Zijn heerlijkheid over u opgaan

Amen

Ds. H. Oussoren


[Schets van een huwelijkspreek, uitgesproken in de Lemkerzaal te Kampen, op donderdag 24 april 2008, over de Tekst: Johannes 21: 22-b: "Volg gij Mij."]

Geen opmerkingen: