donderdag 24 juli 2008

HET VOORHANGSEL VAN DE TEMPEL

Het lijden en sterven van Christus is met tekenen omgeven. Nadat Christus alles volbracht heeft, laat God enkele opmerkelijke dingen gebeuren. Het voorhangsel van de tempel scheurt van boven naar beneden, en de rotsgraven raken door een aardbeving open. Deze gebeurtenissen lijken op een 'sterven'. Elk sterven is immers een scheur aanbrengen, zodat de geest uit het lichaam weggaat. Hoe moeten wij dit hier zien, als het heilige der heiligen geopend wordt? De hemel maakt dan de heiligheid open. De kracht van de heiligheid treedt liefderijk en dienend door in het leven. Het onheilspellende karakter wordt veranderd in een gedienstig liefdebewijs. De macht van het heilige verdwijnt zeker niet, maar de heiligheid wordt het sieraad van de tempel die ons lichaam is. Gij zijt van Christus, en de heiligheid is van u geworden, omdat de ware Hogepriester het heilige der heiligen met Zijn bloed binnentrad.

Er gebeurde iets wat hiermee ten nauwste samenhangt. De aarde wordt aangeroerd, en de spelonken waarin de doden begraven zijn, scheuren open. Dus ten tweede wordt ook het terrein van de doodsmacht losgescheurd. De dood verliest aan macht, betekent dit. De geest van de dood moet wijken, omdat Christus het graf in gaat. Ten derde moet ook de geestelijke dood het onderspit delven, zoals wij zien aan de Romeinse hoofdman; bij het kruis gaan zijn ogen open. De macht van het ongeloof, dat ellende veroorzaakt, moet wegwijken, en er ontstaat levende hoop. Deze wedergeboorte is dus ook een soort sterven. Wij zijn door de Wet gestorven, en door God overgenomen om door en voor Hem te leven. Nu zag de romein voor het eerst Jezus, Die aan zijn hart arbeidde; en onmiddellijk week de geest van onkunde van hem. Dat is een heilzaam afsterven aan de zonden, dat tegelijk het begin van onze vernieuwing markeert naar het evenbeeld van God.

Hoewel er bij deze tekenen sprake is van een 'sterven', een beginnende onttroning van de machten, is het toch zo dat de dingen, die gescheurd worden, verder nog wèl in stand blijven, want de tempel blijft nog, de graven verdwijnen evenmin, en de soldaat blijft ook soldaat. De orde blijft bestáán op alle terreinen. Dit heeft wat te zeggen. God rekent niet af met de machten, maar Hij laat er zegen uit voortkomen. Helaas, in onze tijd wordt dit vaak ontkend. Vrijheid-blijheidschristenen schaffen het heilige op aarde af, atheïstische wetenschappers trachten de dood uit te bannen, en pacifisten ondermijnen elke vorm van gezagsuitoefening. Dat doet God niet, want Hij laat tempel, graf en soldaat bestaan; heiligheid, dood en gezag worden hier alleen getekend door het kruis; zij worden 'dienaars' die de Goddelijke raad hebben uit te dienen, ten gunste van degenen die de zaligheid beërven zullen. Uw zaligheid wordt steeds vaster, want God onderwerpt de machten aan Zichzelf en aan Zijn volk. Er kan echter niet gespot worden met de machten, de dood blijft nog een vijand, om terdege serieus te nemen. God blijft Dezelfde nadat het voorhangsel gescheurd is. Wij beginnen nu bij het begin. Toen het voorhangsel nog gesloten was bewoonde God een ontoegankelijk licht. Hieraan gaan wij niet voorbij.

Gesloten (strenge scheiding)

Onze aandacht wordt bepaald bij de tempel in Jeruzalem. Daar woont God op de lofzangen van Israël. God woonde wel onder Zijn volk, maar dat betekende niet dat iedereen zomaar tot Hem zou kunnen naderen om een blik te werpen op alle heilgeheimen. Al in de woestijn moest Mozes op een gegeven moment de tabernakel buiten het tentenkamp neerzetten. God toont ons de afstand die Hij neemt van ons, daarin zien wij hoe ver de zonde ons van Hem verwijdert. Wat nu? Bekennen! Laat ons dan uitgaan buiten de legerplaats, en de smaad dragen. Die God zoeken omwille van Hemzelf, gaan uit, en bekennen daarmee dat zij midden in de dood liggen. Denk hierbij aan de middelaar Mozes, in wie Christus al te zien is. De middelaar biedt zijn leven aan voor het volk. De middelaar beseft dat het leven moet worden afgelegd voor anderen om de ziel van het volk te kunnen redden. Als Christus dit doet, dan zal Hij als de aan het kruis verhoogde Middelaar allen tot Zich trekken door Zijn verzoenend sterven. Hij stierf wèrkzaam.

God sprak nadat Christus gestorven is. Hoe? Is het scheuren ook een teken van rouw, zoals de Joden dit kennen? Zij hebben de gewoonte hun gewaad van bovenaf iets in te scheuren. Is dit het? Of moeten wij -in de lijn van de Schrift- meer denken aan het voorhangsel dat in de tempel een scheiding aanduidt die zou worden weggenomen door het kruis van Christus [Efeze 2: 4, 13, 14, 17, 18]. Op Goede Vrijdag is de scheur in het voorhangsel ongetwijfeld aanschouwd door dienstdoende priesters in het heilige, want het gebeurde ten tijde van het offeruur. Let op, verscheuren is een zaak van grote betekenis. Wie zijn kladpapier verscheurt geeft daarmee te kennen dat het werk af is. Wie een knip zet in een rekening duidt daarmee aan dat deze betaald is; in oude archieven ben ik tijdens mijn werk zulke acten tegengekomen. Dus zolang er geen knip in de akte of schuldbrief is gemaakt, is deze nog niet voldaan. Dit hindert je als schuldenaar zolang er niet betaald is. Wanneer de meester een strafwerkblaadje verscheurt, betekent dit dat er een obstakel is weggenomen. Wie aan de straf een welgevallen heeft, die ziet tot zijn verwondering dat God gedenkt aan Zijn verbond.

Wat zegt het dat het zware gordijn in de tempel in tweeën gescheurd is? Moet er dan geen grens zijn? Het behoort immers tot het goede leven, dat er altijd een grens is, waaraan we gebonden zijn? Werd ons in het Paradijs geen paal en perk gesteld wat betreft het eten van de vruchten? De grens is niet kwaad maar goed. Doch toen het zover kwam dat wij door moedwillige ongehoorzaamheid het nauwe contact met de Heere kwijtraakten, ontstond er een dodelijke en toch noodzakelijke blokkade. Wie van God gescheiden is door de zonde, loopt uit schaamte van Hem weg. Niemand vraagt naar God, we doen alsof er geen 'muur' bestaat. God herinnert ons aan de grens. Er staat voor ons een bord 'verboden toegang' bij de plaats waar God woont en troont. Dit gold bij het paradijs, ook bij de berg Horeb, en in tabernakel en tempel.

En nu wij. Leggen wij ons leven naast de tekst. Staat u er voor, vóór een gesloten voorhangsel? Niemand kan tot God naderen en leven. Zelfs bij de verbondmaking in de woestijn was de berg waar God op neerkwam voor de mensen streng afgebakend. Zelfs het dier dat de berg zou aanraken, moest sterven. Geen mens haalt uit zichzelf de beletselen weg, niemand opent de weg tot God met uitvluchten. God leidt het daarheen dat de mens dit leert: er is geen toegang tot God. Het gesloten voorhangsel toont het.

Hoe ziet het voorhangsel er uit? Het is een zéér zwaar en dik gordijn, cherubim staan erop geborduurd. Op grote verzoendag gaat de hogepriester er door, dan wordt het voorhangsel besprenkeld met bloed. De kleuren van het voorhangsel zijn: hemelsblauw, purperrood, scharlakenrood en wit linnen. Deze vier kleuren wijzen achtereenvolgens op Gods deugden: 1. God is hemelhoog verheven; 2. God heeft gezag; 3. God wil door offerbloed toegang schenken; 4. God wil reinheid en toewijding. Als God Zijn deugden laat gelden, dan beleven wij dat wij arme zondaars zijn voor Zijn aangezicht. Het wordt ons aangezegd: verboden toegang! Niemand kan zeggen: 'nou, dat is wel erg, maar ik kan keurig vooruit, ik doe eerst voorlopig mijn best, tot God mij genadig zal zijn, al heb ik dat niet verdiend'. Met deze valse redenering leidt de duivel je ver bij het gesloten voorhangsel vandaan. Want er is iets heel anders nodig: er moet een nieuwe geboorte uit God plaatsvinden, wij moeten kennis van zonde krijgen. Het gesloten voorhangsel liet ons zien: om ons kan het niet meer. Het is buiten hope. Nu is het uur van de verlossing gekomen, omdat Christus uit vrije goedheid voor de goddelozen gestorven is. Hopeloze zondaars die tevergeefs zichzelf vergoddelijken, zullen in hun ellende horen een geopende weg ter zaligheid: de hemel heeft het laten zien.

Gescheurd (opgeheven scheiding)

Zodra Christus sterft scheurt het dikke voorhangsel middendoor. Hoe kan een dik gordijn ineens zo doormidden gescheurd worden? Kon dat gebeuren vanwege het gebed van een heilbegerige, arme priester die daar dienst deed? Zeker, God hield ook in die tijd een rechtvaardig volk in stand in Jeruzalem. Maar het scheuren van het voorhangsel is toch in de oorsprong een eenzijdig getuigenis van God. God scheurt het dikke gordijn meteen na de dood van Zijn geliefde Zoon. De scheur in het voorhangsel betekent vreugde en hemelse vrede. Het is alsof God er lang op gewacht heeft, maar Hij scheurt het meteen middendoor, zodra Hij ziet dat Christus alles heeft volbracht (aan dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid). Het is God eigen om niet langer te wachten dan strikt noodzakelijk is. Denk daar eens aan. Zo doet God altijd. Ach, wat een heerlijke belevenis is het voor uzelf om te merken dat de Heere niet langer wachten kon op het moment dat Hij u verloren zag liggen in uw bloed op het vlakke des velds. Hij ziet ons alleen in Christus genadig aan. Toen Christus stierf werd God de Vader verzoend met u die voor een muur staat. Voor u kan het niet meer, u mag zwichten als één die geen helper heeft. Hij zal de nooddruftige redden die daar roept, mitsgaders de ellendige en die geen helper heeft. Zo is God.

Het scheuren van het voorhangsel is een Goddelijk getuigenis tegenover duivel, vijanden, godloochenaars en onverschillige doemdenkers. Eerst moesten de spotters als het ware nog kunnen spotten, tot aan het levenseinde van Christus. Wat een Goddelijk geduld! Maar daarna geeft God meteen allerlei heilrijke getuigenissen. Waarom nu pas? God is aan het recht gebonden, en daar wil Hij Zich aan binden, Hij kan er nooit afstand van doen. Er is maar één recht waardoor elke ziel verlost moet worden. Het wachten was op de dood van Christus. Zodra Hij gestorven is, gaat alles veranderen. Nu is het de tijd dat God de tekenen laat zien, om vooral de twijfel uit het hart van Zijn vrinden en erfgenamen weg te nemen! Wat een zegen.

Christus heeft in Zijn sterven de duivel overwonnen en... de màchten uitgetogen en openlijk te schande gemaakt. De tekenen die na Christus' sterven gegeven worden hebben te maken met tegenwoordige en toekomende dingen die hun dreiging af moeten leggen. Het vuur van de heiligheid en de macht van de dood worden tot onderwerping gebracht. Als Christus sterft ontstaat er evenwicht, de dingen komen weer tot hun bestemming. Dood en leven moeten het afleggen tegen het werk van de Zoon des mensen. Dit betekent dat er niets mag overblijven dat Gods volk gescheiden houdt van de liefde Gods welke is in Christus Jezus. Genade is vrij.

Zowel het heilige der heiligen als de onreine graven worden geopend. Dit betekent: nadat Christus de geest gàf, moeten nu alle 'elementen' van heiligheid, dood en ongeloof iets opgeven. Het allerheiligste raakt zijn afgeslotenheid kwijt, ook de graven worden ontgrendeld. De graven moeten de gestorven heiligen loslaten. En het heilige der heiligen moet ook zijn macht laten varen, opdat u zult gaan op de weg der zaligheid tot de genadetroon. Voorheen was er geen open contact tussen het heilige en deze aarde, want het zou je het leven kosten. Maar nu ontstaat er opening naar God toe, en naar elkaar toe. Voorheen zouden de doden de levenden onrein maken, maar nu gaat het gezegende volk elkaar ontmoeten. De blokkade is weg, daar twist en wrok verdwijnt. Wat wordt alles een levende sprake. De offerdood van Christus legt de grondslag waarop onze zaligheid vaststaat, daarna moet door Zijn opstanding het andere volgen, namelijk: dat wij mogen komen tot de wederopstanding der doden. Dit zal ons vaste behoud zijn. Wie hierin staat door het geloof, die behoeft ook niet meer te struikelen.

Voorheen mocht alleen de hogepriester op grote verzoendag het heilige der heiligen binnengaan. Nu de grote Hogepriester gestorven is, nodigt het gescheurde voorhangsel ons tot de verzoening die God heeft aangebracht en goedgekeurd. Het gescheurde voorhangsel nodigt u om de goedkeuring van de Vader te kennen over het werk van de Zoon. Wie dit kent vraagt: Heere, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn.

Wie vraagt er naar Sion, naar Gods volk, en naar de Heere? Wie dat doet, is bekeerd. Er is door het Offer van Christus een trekking gekomen van de aarde naar de hemel. Let op dit spoor, het wijst u de weg. Laten we toegaan met een krachtig gemoed, na reiniging, bekering, belijdenis van schuld. Dit alles is vrucht van het geloof dat door de liefde werkt. God laat ons de liefde smaken die Hij in onze harten uitgegoten heeft. Wie door verenigend geloof in nood aan God verbonden is, die krijgt op de daad van het geloof te horen: uw geloof is het wat u behouden heeft. God verbergt Zijn werk als het ware, en toch blijkt het. Hoe? Er is een nieuwe gezìndheid in u geboren, daardoor leren wij -bij alle gebrek- wat het is om lust te hebben tot alle gerechtigheid. Door het van bovenaf opengescheurde gordijn heen ontstaat herstel en verbondenheid.

Geopend (geschonken toegang)

Dit wonderteken is tot troost geschied. Zal het teken verstaan zijn? Wellicht is het gordijn weer spoedig hersteld. Heel even waren de Joden in vertwijfeling, en misschien verder niet. Er volgde geen rouw, geen medelijden, geen deernis met de Zoon van God Die straks in het stille graf terneer ligt als de nacht daalt. Zij zien Hem nog niet die zij met hun zonden aan het kruis gebracht hebben. God gaat echter door. De scheur in het gordijn maakt de weg vrij voor degenen wie het om de zaligheid te doen is. Het is hun bang om het hart. God laat verkondigen dat het voorhangsel gescheurd is, en Hij laat de mensen dit evangelie verkondigen met bevel van bekering en geloof. Zolang wij God niet op het oog hadden in Zijn barmhartigheid en rechtvaardigheid, zolang hadden we geen deernis met Hem. Wij leefden bedroefd, verdoofd, onverschillig, in een roes, misschien geloofden we alle wind van leer. Wij riepen niet tot God, wij kenden Hem niet Die Zelf zocht naar de buitengeslotenen die zich van Hem verwijderd houden, en die toch naar heil snakken. U voelde zich een verscheurd mens.

Nu het voorhangsel gescheurd is, kan geen duivel, dood of wereld het langer ontkennen dat de weg open is voor u, bestreden ziel, die zonden hebt en die dus léég staat. En leegte is kwaad. Versta dit toch. Heeft God al gelijk gekregen, of wacht Hij daar nog op bij ons? Waar is krachtige bevestiging te vinden? Er gaat van het gescheurde voorhangsel een sprake uit, tot bevestiging van de dood van Christus. Dit betekent dat de Testamentmaker gestorven is. Nu zal gaan blijken wie de wettige erfgenamen zijn. Het zijn de afgesnedenen, die neemt de Heere over, en die gaan het met God wagen; dàt is geloven. De erfgenamen zijn mensen die alles hebben verknoeid en die toch recht moeten doen. Tot de Wet en tot de getuigenis, tot het bloed der verzoening. Niet rusten voordat het leven u in Christus geschonken en geopenbaard is.

Van het gescheurde voorhangsel gaat een diepe nodiging uit naar een bedroefd volk dat het hart scheurt en niet de klederen; zij houden bij God aan om verlossing, terwijl zij belijden het spoor bijster te zijn. Het zijn de eenvoudigen, die er voor worden bewaard om van hun onrust hun grond te maken, want zij geloven rechtstreeks in God. Dit leert aan onze ziel om de Heere te volgen en om alle hoogmoed als schade en drek te achten. God is goed, maar wij begrijpen Hem niet. Aangezien dit aan de orde is, beleven Gods vrienden dat de hemel zwijgt, dat het gebed overal op afstuit, en dat het hart niet buigen kan. Waar laat God het met u op aan lopen? Op de Plaatsvervanger, de Borg en Middelaar, die u niet ziet en nochtans liefhebt. U hoorde Hem, en u verwachtte soms dat er nog een ander komen zou. God houdt echter vast aan het evangelie van de Zoon - dat Hìj waardig bevonden is om te lijden en te sterven. Zolang wij niet met onszelf aan een einde gebracht zijn, aarzelen wij hier. Wij hadden God niet de eer gegeven, en toch wij hielden vol. Met medelijdende gedachten over de Gekruisigde vervuld, en met ontvangen troost begiftigd, stonden we er toch naast. We bekenden niet wat tot onze vrede dient. Maar God brengt mensen door de onmogelijkheid daarheen, naar de plaats waar Gods Zoon lijdt, bidt en sterft.

Bij een bestreden ziel die tegenover een gesloten voorhangsel stond, leefde de overtuiging: ik sta voor een muur, doch ik roep tot God. Het is Zijn macht die de gelovige weerhoudt om een afvallige te worden. Het wordt duidelijk in de ziel gevoeld: genade moet aangegrepen worden. Op het Woord terecht komen, dat is de aangewezen weg. De weg moet bewandeld worden, doch er is geen kracht. O dodelijk uur! Wat hitte doet mij branden! Wie zal Zijn toorn verdragen, wie zal het uithouden? Hoe lang moet ik het nog volhouden tegen Hem? Een noodschreeuw steeg op uit de ziel. Daar sprak God, Hij verhief Zijn stem en het voorhangsel scheurde voor de ogen van uw gemoed. Eenzijdige Goddelijke liefde daalde neer, het drong vanuit het binnenste heiligdom door tot in het verbrijzelde zondaarshart dat voorheen God meende lief te hebben. Nu zoekt God, - zo is Zijn waarheid gebleken. Nu ziet u Hem met de 'ogen' van het geloof. U ziet Zijn trouw en Zijn macht. Deze vrede is niet in woorden uit te drukken, het is een opwaken in liefde.

Er is daarna ook wel weer bestrijding door onvrede. Dan is het gordijn weer dicht naar eigen schatting en bevatting. Probeert u het voorhangsel soms los te scheuren van benedenaf? Dit doen wij als wij zelf weer de oorzaken van onze onvrede willen uitboeten, maar dit mislukt keer op keer, want God laat het niet toe dat een ander met de eer gaat strijken. Integendeel, God werkt bij aanvang en voortduur, keer op keer van boven naar beneden. Hij geeft indrukken, werkt overtuigingen in het gemoed, legt overwegingen in het hart, doet ons door het kleinste geloof zien op de volle Christus, en Hij leert ons bidden. Gods werk is gericht op de levensgrond, de rechtsverhouding, de praktijk der verzoening en de levende wegen van de godzaligheid. Kom dan, moedeloze, tot de God Die zalig maakt.

Nadere toepassing

Het voorhangsel is gescheurd. Wat doen we met dit evangelie? God blijft Dezelfde, Hij laat op allerlei manieren horen dat het Offer is aanvaard, en dat de toorn Gods is gestild. Aanmerk het werk van God. Laten wij ons leven er naast leggen. Aangenomen kind van God, verwonder u, want u bent niet verteerd in uw pogen, woelen en werken. Ga de verse, levende weg! Dit is geen mogelijkheid maar realiteit; en het is: noodzakelijk. Dat blijkt als het toegepast wordt aan ons. Bedenk: God is, Hij trekt Zijn volk, Hij geeft te geloven, Hij doet voortgaan op de gebaande weg ter zaligheid. Om te weten hoe wij hierin delen, herinnert de Heere ons aan onze doop. Let op het verbond, en vraag de Heere: Aanschouw het verbond.

Bestreden ziel, wat hebt u tégen Hem? Klaagt u? Had ik maar geloof, kracht, vermogen en bekwaamheid! Zou het dan goed zijn, als u geen klacht over uzelf had? Nee, maar stel uw hoop op God. God zet u er voor - zo onbekwaam als u maar mag zijn. Graaf maar dieper, mensenkind, en gij zult meerdere gruwelen vinden, en dan merkt u dat Hij alles doet! Het doen van God is één - toen op de dag van Christus' dood - en nu. God geeft u geen andere kansen, maar andere openingen worden door Hem afgesloten, zo komt de ziel op de enige weg: het aanhangen van de Heere zoals een kind zijn vader aankleeft.

Soms heeft de aanklager nog weer alles tegen u in te brengen. Geeft u wel aan hem gehoor, en luistert u niet naar het spreken van de Geest? Zou u vanwege de onwaardigheid die de duivel u voor de voeten werpt, de dood van Christus een eind van u afzetten? Dan begeeft u zich in gevaar. Maar u werpt tegen: ik heb geen kracht. God hoort uw klacht zo vriendelijk aan. Hij verwijt u niets, maar Hij zal u juist oprichten, dit zult u merken als u gelooft en toch geen kruimel geloof kunt opbrengen. De Heere kwam altijd het ongeloof en de zwakheid van Zijn volk te hulp in het gevaar, toen u de dingen niet meer op een rij kon krijgen en toen u helemaal niet meer begreep hoe u moet leven. O ongelukkige gelukkige, dan staat ons een sterke Held terzij naar het voornemen Gods. U ziet Hem niet, en toch hebt u Hem lief, en u verheugt zich in Hem met verborgen vreugde. Dit is de kern van de zaak. Mensen die weinig onderlegd zijn, kunnen toch wel kennis hebben aan God en Zijn wegen. Zij zullen op hun verdere weg wel bemerken hoe God handelt, want Gods werk blijft door de tijden heen hetzelfde: de vrede Gods legt beslag op u. Daaraan is het werk van God te herkennen. Hij komt in de omgang met uw ziel terug op Zijn eigen werk, op de heilsfeiten. Daar zult u Hem terugvinden.

Onbekeerden, God geeft nu nog getuigenissen van Zijn werk. Het gescheurde voorhangsel laat zien dat Christus de vijandschap en de onvrede gedood heeft. De nodiging gaat tot ons uit, maar dat blijft niet zo. Eens zal het te laat zijn, dan is de afsluiting eeuwig blijvend. Ken de Heere. Zie hoe Hij de macht ontneemt aan de dood, en hoe Hij het heilige komt ontsluiten, om al Zijn woorden waar te maken voor u. En zo leidt Hij in de waarmaking van Zijn beloften u binnen in de bevinding van de drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid.

Ziet u zich nog voor gesloten deuren gesteld? Zie uit naar God Die het eenmaal zo zal doen zijn dat er geen scheiding meer is tussen volk en volk en tussen volk en God. Dit zal heerlijk vervuld worden als u als gezegenden zult worden welkom geheten in het Koninkrijk, waar de toegang verleend wordt langs de levende weg.

U die in deze genade staat, wees waakzaam. U hebt in Christus vrede gevonden. Nu hebt u door de Geest toegang gekregen tot de Vader Die Zijn goedkeuring aan het werk van de Zoon hecht. De Vader geeft dit vredes-getuigenis in het belang van òns. Maak gebruik van uw voorrecht. Werp uw vrijmoedigheid niet weg waarmee u naar de genadetroon leert wandelen. Bedenk dat de toegang aan u is verleend met vertrouwen door het geloof aan Christus. Wordt niet verleid door allerlei wind van leer, wees niet traag, maar wordt gesterkt door Zijn Geest in de inwendige mens. Het eerste blijft dat Christus door het geloof in uw harten wil wonen, en dat u daarna ook gefundeerd wordt in de liefde. Hierdoor zult u een waardige levenswandel voeren overeenkomstig uw roeping. Zo wordt u tot daders van het Woord, en niet alleen hoorders. God vermeerdere uw vrede met liefde en geloof bij God vandaan door Christus.

Het Lam dat geslacht is, is waard te ontvangen de lof en de eer en de dankzegging tot in alle eeuwigheid. Vertroost elkaar met deze woorden. De genade zij met allen die de Gekruisigde liefhebben in onverderfelijkheid.

Amen.

Ds. H. Oussoren


[Schets van een preek, uitgesproken te Grafhorst, op Goede Vrijdag 21 maart 2008; over Mattheüs 27: 51a: “En zie, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden”.]

Geen opmerkingen: