zaterdag 31 mei 2008

CONTRA DE TIJDGEEST - Isaäc da Costa (1798 - 1860)

De tijdgeest is een manier van denken en handelen in een bepaalde tijdsperiode. Wie de tekenen van zijn tijd verstaat, stelt zich daar denkend en handelend op in. De afwisseling is niet kwaad. Mensen maken verschillende tijden door. De afwisseling van de tijden dient er toe dat mensen God leren vrezen. Het tijdsklimaat is onder normale omstandigheden een gezonde zaak. Wanneer wij bezwaren leren zien in de geest van de tijd, dan heeft dit veeleer te maken met een ingeslopen ongeest, die zich kenmerkt door gebrek aan stijl in denken en doen. Onder invloed van rationalisme, revolutie en secularisatie is er een tijdgeest ontstaan die niet meer is dan een ongeest. Deze oneigenlijke tijdgeest kenmerkt zich door stijlloosheid in het denken en doen. Deze ongeest beoogt slechts de zelfvergoddelijking van de mens die in zichzelf gelooft, los van God en Zijn orde.

Kenmerken

De bekende Isaäc da Costa (1798 - 1860), een bekeerde Jood, schreef in 1823 zijn pamflet Bezwaren tegen de geest der eeuw. Directe aanleiding hiertoe was de feestelijke viering van 4 eeuwen boekdrukkunst. Hij beschouwde deze uitvinding als een reuzenstap ten hemel - en ter hel. Da Costa peilt diep: van veel boeken is een Godvijandige en volksvijandige invloed uitgegaan, met name in de 19e eeuw. Da Costa gaat een aantal terreinen langs waarop de tijdgeest verkeerd inwerkt.

Godsdienst

De onveranderlijke christelijke leer wordt bespot. Ketterijen worden gepresenteerd en beschermd onder het mom van godsdienstige vooruitgang. Verlichte wijsgeren stellen ten onrechte dat de mens de zedenwet in zich heeft, zodat de moraal verdwijnt en de redding uit genade overbodig wordt, constateert Da Costa. In werkelijkheid blijft het Woord des kruises de kracht Gods en de wijsheid Gods. Voor de mensen ligt de reddende kracht niet in een leven van liefde, want niemand kan door middel van bescheidenheid terugkeren tot God. De ware kracht is alleen te vinden in Christus, met Wie wij begraven zijn in de doop, en met Wie wij opgewekt zijn door het geloof, dat een gave van God is. Mensen die werk hebben met zichzelf mogen niet het leven in eigen hand houden, maar moeten geloof oefenen in Christus en Hem hun vertrouwen geven.

Moraal

De mens wordt tot dier verlaagd door filosofen die zeggen dat overspel normaal is en dat het huwelijk geen bindende regel betekent. De wetenschap is bezig het mensdom te bederven. Moraal is niet alleen van praktisch nut, om het gemenebest in de rails te houden, maar het is allereerst van betekenis in de verhouding tot God. Onder het mom van ethische hoogstaandheid bewijst de verlichte mens dat hij overgegeven is aan zedeloosheid en verdorvenheid, met name in de steden, stelt Da Costa. De ordeloosheid van Robespierre is niet te genezen door de kunstmatige orde van Napoleon. Individualisme, egoïsme en deconstructivisme zijn niet te genezen van verlichte liefde, altruïsme en normalisme, want zowel de genoemde kwalen als de aangedragen geneesmiddelen spruiten uit dezelfde bedorven verlichte bron. Het is noodzakelijk dat zondaars ervan doordrongen worden dat zij zichzelf schuldig kennen. Niemand overwint de dood met opofferingsgezindheid, want dat is een subtiele poging tot zelfverlossing door middel van verborgen eigenliefde. Bovendien is de moraal niet beperkt tot het leven met de medemens. Ook de eerste vier geboden van de Wet des Heeren behoren immers tot de ethiek.

Verdraagzaamheid

De moordpartijen en oorlogen van de 18e en 19e eeuw hebben meer bloed gekost dan voorheen voorkwam. Mensen zijn niet gemaakt op zelfbeschikkingsrecht. Straffen zijn te licht. Er is ronduit sprake van achteruitgang, brengt Da Costa naar voren. De tijd ademt een geest uit van ongebreideld geloof in de fundamentele goedheid van de vrijdenker. Valse verdraagzaamheid mondt uit in totalitaire haat tegen het bestaande. De aangepaste theologie van de 20e eeuw kenmerkt zich door een hysterische oriëntatie op een utopie. De vergeving wordt veralgemeniseerd. Het middenveld van neo-orthodoxe Barthianen schoof op in revolutionaire richting; zij verachtten onze 16e-eeuwse vaderen die zich oriënteerden op hun roeping om trouw te zijn in het heden. Werkelijke verdraagzaamheid wordt in de tijd gevoed door verbondenheid, rust, orde, stijl, geloof, verworven rechten en plichten.

Schone kunsten

Volgens Da Costa presteert de 19e eeuw niet veel op het gebied van kunst. Het kan ook niet, volgens hem, want beroemde kunstenaars uit het verleden lieten zich gezeggen. Bij een deugdelijke kunstenaar proeven we de bezieling vanuit het geloof, hij bedoelt God te eren met zijn werk. Da Costa ziet een gunstige uitzondering in dichters van de romantiek. Hartstochtelijkheid en gevoel nemen een hoge plaats in, hun oorsprong dient echter in ogenschouw te worden genomen. Het is de vraag of Da Costa zich in dit geval teveel heeft laten leiden door vooroordeel, immers zijn waardering voor Bilderdijk. Al het water van de zee wast niet af dat de verlichting zich ook in de romantiek voortzet. Rationalisme, hartstochtelijkheid en gevoel zijn allemaal voorhanden in de verlichting, trouwens zij waren ook reeds in het humanisme. Zomer 2007 overleed de kunstcriticus Willem L. Meijer, deze heeft verband aangetoond tussen verlichting en moderne kunst.

Grondwet

Volgens de waanwijzen van de eeuw wordt het recht geschapen door mensen. Zij creëren instituties, sluiten verbreekbare maatschappelijke verdragen, en beslissen over het recht. Zonder geloof in God en zonder Godsvreze kan er ook geen kunstmatige grondwet overeind blijven, want het verlichte volk heeft nergens eerbied voor, dan alleen voor eigen geseculariseerde willekeur. De trouw is weg, de eerbied verbleekt, de onbegrensde opstand krijgt de kans om een totalitaire verlichte macht te vestigen. Dit is het einde van het gezag, en het is bedreigend voor het hele leven. In werkelijkheid is de koning de vaderlijke beschermer van zijn onderdanen, hij behartigt hun tijdelijke en de eeuwige belangen, hij belijdt en verdedigt de christelijke religie. Een koning laat zich niet vereren als symbool van nationale eenheid, want hij is geen symbool maar werkelijkheid: de eerste verschijning van de staat, zoals de schilden de eerste verschijning zijn van het legioen. Bovendien bedrijft een koning die zijn volk beledigt evenzeer onrecht. Sions vorst en volk blijven bij de eer bewaard in het verbond van God. Afwijking van dit verbond kan beurtelings leiden tot volkssoevereiniteit of tot keizerverering.

Geboorte

Da Costa constateert dat de standsverschillen worden genegeerd. Echter het is van groot belang om prijs te stellen op geboorte en afkomst. Ten onrechte is de adel verjaagd door de revolutiegeest. Echter de revolutie heeft een veel grotere dictatuur opgeroepen, dan die waarvoor de oude adel werd gehouden. Verlichte dictators zoals Napoleon hebben bovendien ontelbare slachtoffers gemaakt.

Publieke opinie

Eén van de nieuwe kunstmatige instanties die in het leven geroepen zijn, is de publieke opinie. Gezagsdragers lopen het gevaar om zich het oordeel van mensen meer aan te trekken dat het oordeel van God. De grootste schreeuwers verkondigen een bindende mening die ten onrechte boven het recht uitstijgt. Opinie is ronduit gevaarlijk, want het rechtvaardige oordeel ontbreekt erin. De pers is een gevaar omdat de vrijheid van meningsuiting krachten losmaakt, die tot inperking van de vrijheid zullen leiden. De controlestaat maakt van signalen van dreigende onvei¬ligheid dankbaar gebruik om de vrijheid van de rechtvaardigen in te perken. Onder het mom van gelijke behande¬ling is iedereen tot misdadiger verklaard, dit naar het oordeel van de verlichte antimacht. De collectieve angst is een uitvloeisel van de onwaarachtigheid en de zelfhaat. Wie zich gelijk wil maken aan een afgod, blijft immers tot zijn ergernis onder de maat.

Onderwijs

Wij moeten ons niet laten onderwijzen uit vrees voor straf, of uit verlangen naar beloning zonder meer. De geest van deze eeuw maakt kinderen eerzuchtig, volgens Da Costa. Wij behoren onze talenten echter te gebruiken uit liefde tot Christus en uit gehoorzaamheid aan Gods wil. Het is niet goed dat kinderen overbodige kennis krijgen opgedrongen op school. Er worden napraters gekweekt, merkt Da Costa op. Echter er is grote behoefte echte vakmensen, aan praktisch ingestelde leerlingen die van de ervaring van hun voorouders willen leren. Wij zien ook in de 21e eeuw een generatie hoogopgeleid dom volk op het toneel verschijnen. Wie onderwezen is, is geen slaaf van een populaire eendagsmening, doch hij verkondige de waarheid onbevreesd.

Vrijheid en verlichting

In plaats van vrijheid en verlichting zien wij dat de eeuw vol is van angst en dwingelandij. Da Costa legt de vinger ook bij het heersende bijgeloof van zijn dagen. De mensen geloven in zichzelf, en menen in hun hoogmoed zonder God de armoede te kunnen uitbannen uit deze wereld. Er wordt maar gedweept met wetenschappelijke vooruitgang, met name op het gebied van vaccinatie en persvrijheid. Echter de onkunde is onrustbarend, want mensen durven zonder kennis van zaken te spotten met hun voorouders, met het verleden en het leven. De geest van deze eeuw is een geest van duisternis en afgoderij. Hier voeg ik enkele 21e-eeuwse afgoden aan toe, namelijk: wetenschap, techniek en organisatie.

Evaluatie

Het is bekend dat de publicatie van zijn Bezwaren voor Da Costa het einde betekende van zijn loopbaan als jurist. Het pamflet is wel genoemd: de geboortekreet van het reveil. De theoloog Hermann Friedrich Kohlbrugge (1803-1875) wilde dieper gaan in de analyse van zijn tijd, hij is het wel eens met de inhoud, maar voelt zich zelf meer verwant met een ander geschrift dat ook ingaat tegen de geest van de eeuw, zij het dat het een spade dieper gaat. Ik doel op het in 1817 verschenen Jehova Tsidkenu van M.F. Sander, te Wichlinghausen. Deze richt zijn pijlen op de hoogmoed van de nieuwerwetse christenen die het leven trachten aan te passen bij de heersende tijdgeest. Zij accepteren Schriftkritiek, zij houden zich niet bezig met wat zij geloven moeten, maar alleen dat zij geloven. Of de Heilige Schrift Gods onfeilbare Woord is, lijkt er minder toe te doen, immers deze humanistische fideïsten willen met hun leven laten zien dat het subjectief "waar"" is. De latere eeuwen tonen dat de laatste resten geloof en heiligheid aan het verdwijnen zijn. Daardoor blijft de aangepaste mens op de troon zitten.

Geen opmerkingen: