SIONS VORST EN VOLK
Een huwelijkspreek naar aanleiding van 2 Kronieken 20: 12-B: 'Onze ogen zijn op U'.
Gerichte ogen zien wij bij voorbeeld bij een hond die naast je stoel zit en een hapje verwacht. God heeft kracht verleend aan de ogen. Onze ogen oefenen kracht uit op Hem. Zo ervaren wij hoe sterk wij staan in de aanschouwing van Zijn majesteit.
Gerichte ogen kom je tegen bij een schoolkind dat naar de meester kijkt. Jongen, kijk me eens ààn. Is er schaamte, dan zakken de ogen naar beneden. Is er nochtans het vertrouwen in het hart, dan zijn de ogen inwendig toch op de waarachtige God gericht.
Gerichte ogen zijn te vinden bij twee geliefden die de ogen, de spiegels der ziel, op elkaar gericht houden. Van de ogen gaat een grote kracht uit in de onderhouding van de liefdesbetrekking. Abraham Hellenbroek zegt dat de liefde van Christus gemakkelijk te winnen is, al met één oog, zoals Hij erkent tegenover de bruidsgemeente (Hooglied).
In de tekst is sprake van onze ogen. Dit zijn de ogen van meerdere verbondenen samen, te weten: van koning en volk. Of, vandaag naar de gelegenheid van dit moment: van bruidegom en bruid en van hun geliefden samen. Onze ogen, van, met en voor het bruidspaar, zijn gericht op U. In het zien van de ogen ligt verwachting op God.
Rechtsherstel, beproeving en redding
Tekstverband laat zien: koning Josafath heeft in Juda recht gedaan. Om te beginnen heeft hij zijn volk beschermd met het leger. Josafath is geen valse pacifist, maar een weerbare, dappere man, die zijn volk niet minacht of verwaarloost, doch die het beschermt tegen vreemden. Vervolgens heeft hij eerst de afgodsbeelden weggebroken, dat gaat dus ook voorop. Dit is wat anders dan de valse, tolerante om van strafwaardige goddelozen 'nog' de 'vrijheid' te krijgen om geen zonde te behoeven doen. Josafath heeft ook het wetsonderwijs hersteld en de eredienst bevorderd. Verder heeft de koning volgens eed en plicht, rechtvaardige rechters aangesteld. Rechters zijn er niet om zich als machthebbers boven het oude recht te verheffen, doch hun plicht is om voor het volk op te komen, geweld achterwege te laten, en àf te laten van onrecht, bedrog en onverschilligheid jegens de ware godsdienst.
Ontvangt de koning nu vervolgens rust en vrede? Nee, wie recht doet krijgt juist de wereld en alle boze vijanden naar zich toe. Zij komen hem benauwen, en hij voelt zich zwak staan tegenover Achabs verbondsvoorstel. Wie opkomt voor het recht, wie staat voor zijn gezin, voor zijn land en voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd, die merkt dit: dààr komt soms best wat op af. De vrome en goddeloze schijnwereld staat gereed om je het stuur uit handen te rukken. Geef u maar over aan het geweld; laat deskundigen voor u denken.
Tegenslagen hebben een oorzaak, hetzij kwaad of goed. Trekt de Borg Zich wat terug van Gods gunstgenoot, dan is Hij evenwel méé benauwd in al onze noden, angst en pijn. Nooit moeten wij onszelf kwellen wegens beproevingen die ons overvallen nadat er recht gedaan is door ons. Het gaat in de wereld zo toe, dat wie onrecht doet, medelijden ontvangt. Maar wie op rechtsgronden gevestigd staat, ontvangt smààd, dreiging; hij moet zich aanpassen aan namaakgezag, valse religie en wancultuur. Onder de invloed van de leugen kan een vastberaden man wel eens moedeloos gemaakt worden. Josafath weet dat de genadetijd nog niet tot zijn bestemming is gekomen, daarom voelt hij gevaar en nood.
Wanneer tegenspoed, kruis, leed, vervolging, verwarring de gezinnen, volken, dorpen, families bedreigt, dan blìjft gelden dat God zal helpen in het aanbreken van de morgenstond. God kan òòk beproeving zenden voorafgaande aan het eigenlijke bekeringswerk bij ons.
Trouw, reinheid en rechtvaardigheid
God wil niet alleen dat wij getròuw bevonden worden, maar ook rein en rechtvaardig. Het verbond tussen man en vrouw is één met het verbond tussen Christus en Zijn zaak. Wie een vrouw vindt, vindt een goede zaak en trekt een welgevallen van de Heere. Verlustig u samen in de Heere en in Zijn sterkte, zo zal Hij u geven de begeerten van uw harten en ogen.
Zoals de vrouw de bruid is, die voor haar man sierlijk wordt bekleed, zo geldt in Israël dat man en vrouw, vorst en volk samen de bruid van Christus zijn. Dan merken we de weg op waarin het ook verder altijd goed gaat. Hoe 'goed' gaat het in het leven dan? Let maar op koning Josafath. Soms vreest een mens ineens, terwijl hij het vorige ogenblik nog vrijmoedig heeft getuigd: Gìj hebt mij uit al mijn vrezen gered.
Maar wat nu? Zullen wij uit de werkelijke nood terug kunnen vluchten naar een beter verleden dat goed was in onze ogen? Nee, die deur zit op slot, maar het leven is nog hetzelfde, en God is er nog. Wij mogen tot God bidden. Zo wordt beoefend: onze ogen zijn op U. In het gebed ligt de hoop. Hopen is: God laten werken.
Sions vorst en volk in het heiligdom
Hoe gaat dit in zijn werk? Samen met zijn volk zoekt koning Josafath God in Zijn aardse tempel die een afspiegeling is van de hemel. Door Gods genade komt de scheppingseenheid in de tempel openbaar: God, koning en volk. God, man en vrouw. God, de Nederlanden en de stamhoofden. Wat had Josafath eerst bittere ervaringen opgedaan in zijn contacten met Achab. In de paleizen van Achab werd Gods knecht spoedig meegezogen en verdoofd in een sféér. Doch in Gods nabijheid, in Zijn Huis wordt niemand in een sfeer van weerloosheid en gevoeligheid ondergedompeld. Integendeel, want bij God wordt de mens wakker gemaakt voor de werkelijkheid van het moment. Man, vrouw, echtpaar, volk en kerk worden opmerkzaam op de werkelijkheid van het leven, van God, van Zijn zalige dienst, van Zijn rechten en inzettingen, van Zijn smaadheid, en op de dingen die ervan verschìllen. De gevaren die het leven bedreigen gaan tegen Gods orde en bedoelingen in.
En dan? Kijk, in het midden van de volksvergadering die tegelijk eredienst en dus kerkvergadering is, gaat Josafath bidden. Zijn gebed (verzen 7-9) is een koninklijk gebed, dat door Salomo is ingesteld. Het is niet alleen een verheven gebed, maar het is ook een gezamenlijk gebed voor kerk en volk, de 'kahal Adonai', de gemeente des HEEREN; de 'kahal gadool' de grote gemeente. Israël vertegenwoordigt de schepping, de volkeren, de vrede, de eer, de zegen, de harmonie, de levensgemeenschap verbonden aan Gods gebod. In deze volkseenheid wordt de orde weer gezien van het leven.
Onderling verband
In de geëigende weg blijkt dat God de orde handhaaft, omdat Hij alleen daardoor, in die weg bereikbaar is. De man, de koning bidt niet slechts individueel voor zichzelf en voor zijn volk, maar hij bidt, opmerkelijk genoeg, samen met zijn onderdanen. De man, de gezagsdrager is geen individu dat hoog boven het volk zweeft, maar hij volgt samen met zijn onderdanen de orde. Koning en volk, man en vrouw zijn verbonden, geliefde partijen, zij zijn elkaars sieraden. De koning is het sieraad van het volk, maar net zo goed andersom: het volk is een lust in de ogen van de koning. Josafath had recht geoefend in het land, hij had het volk aangepakt, weer op het rechte spoor gezet, hen vlijtig laten onderwijzen in ieders taak en roeping als mannen, vrouwen en kinderen. Zo reinigt de Godgewijde samenleving zichzelf, en zo wordt de onderlinge samenhang versterkt vanuit de roeping en het beginsel. Maar valse dwangmatige heersers minachten het volk.
Wie een mens bestraft zal achterna gunst vinden. Zie hier de vrucht van het opzicht: de onderwezenen worden je tot steun. Wat een kostelijke verhouding komt er openbaar wanneer er in het gezins- en volksleven een groeiende wederzijdse steun naar elkaar toe blijkt. Mensen vinden niet alleen gunst in de ogen van elkaar, maar via hun ogen komen zij God onder ogen. Samen vragen zij aan God niet om hulp, maar om recht. Zij geloven in Gods absolute Koningschap.
Wanneer op aarde deze wederzijdse steun gevonden wordt in gezinnen en bij gezagsdragers en volk, dan zullen liefde en gunst wortelen, groeien en opbloeien. Zo komen hun ogen, die door God geschapen zijn, op God gericht te staan. Als dat gebeurt blijkt meteen dat God verstaat wat er gaande is op aarde bij ons, hoewel Hij Zelf ook gebonden is aan de tijden van oordeel en beproeving die Hij bepaald heeft.
Roeping en gebed
Bouw samen uw huis, bouw zo aan uw stad en land; gezegend land door God beschermd als daar met moord en brand de vijand rondom zwermt. Om de vijand ooit ten val te kunnen brengen, moet er eenvoudig recht gedaan worden in het leven. Met woorden en voorbeeld steeds recht doen. Dit leidt heen tot het gebed om recht. Wat is een biddend leven? Het is een leven zonder bedrog.
In deze ure van bevestiging en gebed staan de bruiloftsgasten en de gemeente om het bruidspaar en hun ouders heen. U bent hier als bidders, die meebidden voor bruidegom en bruid, voor koning en volk, voor Christus en de gemeente. U bidt om Gods bijstand in de levensgang van het bruidspaar, zij mogen een plaats vormen waar hun huis wordt 'gebouwd', waar de christenheid wordt bevorderd en de eer van het huwelijk, van het volk en van het leven wordt verdedigd en beschermd. Het is onuitsprekelijk wat de gelovigen aan hun God hebben in alle wegen en omstandigheden van dit heerlijke en moeilijke leven; er vloeit een zegen af uit het leven van de rechtvaardigen, want hun ogen zien op God.
De rechtvaardigen zijn geen mensen die zich karakterloos aanpassen aan de massa die de weerloosheid propageert, want dat leidt tot zelfzucht. Mensen die hun plicht verwerpen zoeken slechts zichzelf te behagen met behulp van mensengunst, doch wenden het oog van God af. Aangezien zij niet geloven, trachten zij te overleven zonder God, hetgeen tot verderf van de zielen is, want het leidt tot somberheid, bedrog, ontrouw, onverschilligheid en spot.
Vrijheid en verantwoordelijkheid
Bruidspaar, wees trots op het pand dat u vandaag is toebetrouwd. Hoe staan we in de praktijk van het leven? Verlangen we dat onze harten en ogen en voeten gericht werden om Gods geboden en inzettingen te bewaren en te koesteren? Daar bloeit een krachtig leven uit op in vrijheid. Maar de halfslachtigen verlaten de eer, en zij leggen hun verantwoordelijkheid neer bij ànderen, bij geweldhebbers die gereed staan de zeggenschap van ons leven over te nemen. De moderne totaalmacht eist in onze tijd de bevoegdheid voor zich op, om te beslissen over uw huis, uw gezin, uw bezit, uw geloof, uw kerkgeld, uw God, uw eredienst, uw volksleven en uw vrijheid in de vreze des Heeren. De volksmenners van thans zijn, ook onder zogenaamd christelijke vlag, toch zelf relativisten en agnosten. Zij erkennen niet dat zij niet weten wat zij doen moeten in de nood der tijden, maar zij stellen brutaalweg vast dat zij weten dat wij niets mogen doen, doch de slag 'ootmoedig' moeten afwachten. In de moderne tijd wordt 'kwetsbaarheid' verheerlijkt als een hoge kunst; het is de kunst van het niets doen, van de trouweloosheid, van de loslating, van de verdoving en van de verzwakking.
Als wij te ver gegaan zijn, samen met onze vaderen, om het heft uit handen te geven, dan zijn we verstrikt geraakt in onze plannen, en we hebben teleurstellende ervaringen opgedaan. En dan te horen dat de Heere er toch is. Hij herstelt Zijn volk: uw ogen zijn op Mij gericht. Van de weeromstuit gaat het geloof belijdenis doen: onze ogen zijn op U. Daar is het verbond werkzaam. Als de werkelijkheid in werking is, dan zien we dat God Zich aan de schepping verbonden heeft. Hij tuchtigt ons, maar we worden vastgehouden in het zien op de opgestane Heere.
Als Hij opstaat over het verkruimeld stof van Zijn volk in Zijn tempel, dan laat Hij aan vijanden merken dat het stof van Zijn volk Hem dierbaar is in Zijn ogen. Dat mondt dan uit in de levensbede: Heere, geef ons het zicht op U, dan ontvangen we hoop dat we Uw weg ook zullen kennen en bewandelen. Verberg U niet voor ons. Verberg Uw bevel, Uw trouw, Uw getuigenis niet voor ons, want anders zouden de hoogmoedigen zich wetteloos verheffen met geweld en waanwijsheid.
Voor rekening van God
Bruidspaar, vraag niet om hulp, maar om recht. Dat gaat dieper. Zal God geen recht doen aan die op Hem zien? Hij staat er niet buiten als het Woord in je ziel is geplant. De biddende gelovigen zijn verbroken onder de oordelen waar anderen koud onder konden blijven. De ongelovigen geloven niet in het onveranderlijke recht, want zij horen graag schreeuwen dat wij 'nu' in een 'andere' tijd leven. Maar in werkelijkheid zijn onze ogen op U! De ogen zijn niet, los van de orde, naar elkaar als losse autonome individuen toe gericht. Mensen worden niet geholpen door de voorgeprogrammeerde schijnmeningen na te praten en na te doen. Zij geloven in rechteloosheid, kunstmatige samenstemming en afhankelijkheid. Maar wie een God heeft in Israël, die vraagt niet om hulp, maar om recht. Waarom? Omdat hij voor rekening van God ligt, daarom vraagt hij om recht. Doe mij recht. Wie bidt, die leert -samen en alleen- op de rechtsorde te stààn: onze ogen zijn op U. Het betekent dat de ogen nu zien, omdat de maat van de ongerechtigheid der kwaaddoeners eerst vol moest worden.
De Heere ziet aan onze ogen wat er aan scheelt, welk gevaar het leven en het verbond bedreigt. Heere, het is toch Uw zaak. Dit is het pleidooi van onze ogen die op God gericht zijn. God kijkt naar de wereld via de ogen die op Hem gericht zijn. Dit vindt plaats in de rook van het offer, en het reukwerk der gebeden stijgt op tot God. Heel de schepping die door het Woord is voortgebracht, is op God gericht. God ziet aan onze ogen dat wij Zijn macht erkennen waartoe Hij gereed is wanneer Hij wil. Dit slaan al 's-aardrijks einden gade met diep ontzag. D'ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts, om op God te letten. Het geschapen leven is goed, daarom zullen wij geen loslating meemaken. Het staat op recht en waarheid pal, daarom vertegenwoordigt Christus Zijn gemeente bij God; bidt en dankt Hij voor haar bescherming.
Tenslotte
Ten slotte wens ik jullie toe:
1. dat je mag zien op Gods erfdeel dat aan jullie zorgen is toebetrouwd. Let op, dat de vijanden het voorzien hebben op alles wat de Heere uitdeelt. Wij moeten onze plaats op aarde met God en met ere innemen en verdedigen. Vraag dat de Heere recht doet op de aarde. Het is daar tijd voor, want zij hebben Zijn wet verbroken.
2. dat je mag merken hoe goed het is om biddend op God te zien. Wij moeten niet eerst allerlei ijdele pogingen doen, maar, als we raad nodig hebben, zullen we meteen erkennen dat er geen kracht in ons is. Wat nu? Dan zijn we al op onze plek gebracht; als we er zo aan toe zijn, laat God ons horen wat Hij doet.
3. dat je Zijn antwoord met blijdschap mag opmerken door Zijn Geest. God laat het antwoord horen in het huis, wat Zijn huis en uw huis is, in samenhang met de gemeente van de levende God, die bij haar God om recht aanhoudt. God laat Zijn stem horen op onze plaats, en Hij volvoert het recht. Daar kan Hij zelfs Zijn vijanden voor gebruiken. Uit het zien daarvan ontstaat dank, vreugde, herstel en overvloed. De kennis neemt toe in de genade en het heil door Christus.
De ogen van het volk van Christus oefenen veel invloed uit op de Heere. Beproef Hem maar. Wie deelt in de gemeenschap, ontdekt zijn aandeel aan God. Eerst kregen we te zien hoe sterk we moeten zijn tegenover het kwaad, maar we waren krachteloos, en toch krachtig, want onze ogen zijn op U. Dat laatste heeft een reden, want in onze lage stand kwam kracht over ons van de andere zijde. Wie in moeiten komt, mist wijsheid en kracht. Als we dan in de ordelijke weg smekende ogen op God werpen, zìjn we toegerust! God geve ons oog voor het rechtmatige, onvergankelijke leven. Hij heeft het ons gegeven, het is in de Zoon. Het goede deel zal niet weggenomen worden. Het gezonde volksleven wordt geordend in het gezinsleven. Heb geloof op God en op Zijn profeten.