DE ONRECHTVAARDIGE RENTMEESTER
[Schets van een preek, gehouden te Grafhorst op oudejaarsavond 31 december 2005, over Lucas 16 verzen 1 - 3A: “En Hij zeide ook tot Zijn discipelen: Er was een zeker rijk mens, welk een rentmeester had; en deze werd bij hem verklaagd, als die zijn goederen doorbracht. En hij riep hem en zeide tot hem: Hoe hoor ik dit van u? Geef rekenschap van uw rentmeesterschap; want gij zult niet meer kunnen rentmeerster zijn. En de rentmeerster zeide bij zichzelven: Wat zal ik doen, dewijl mijn heer dit rentmeesterschap van mij neemt?”]
Hoe komt het dat mensen snel menen dat het schriftgedeelte Lukas 16: 1 - 13 koren op de molen is voor bestrijders van het christelijke geloof? De tekst tekent ons een gevallen boekhouder, die tijdig maatregelen neemt om na zijn ontslag aan de kost te komen. Hij wordt getekend in zijn liefde tot de geldgod. Hoewel hij zijn werkgever benadeeld heeft, prijst deze hem toch om het goede dat in zijn gedrag te vinden is. De gevallen rentmeester toonde karakter, hij nam zijn verantwoordelijkheid en hij bewijst dat hij een vooruitziende blik heeft, hoewel het niet genoeg is.
Er was een zeker rijk mens met een landgoed. Een uitgestrekt grondgebied is zijn eigendom, hij bezit een vermogen, maar kan het niet allemaal zelf beheren; daar heeft hij een rentmeester (belangrijke boekhouder) voor in dienst. Aan hem wordt alles overgelaten; een rentmeester genoot vertrouwen en had veel vrijheid. Pacht innen, rekeningen schrijven, prijzen berekenen, de uitgaven laten gebeuren, dit alles werd aan hem overgelaten. Een rentmeester moet alleen trouw zijn, zoals wij allemaal in ons werk. Een geleend boek vraagt zorg. Met de pincode van je werkgever omgaan vereist trouwhartigheid.
Een oneervol ontslag
Op zekere dag wordt hij aangebracht op verdenking van verkwisting, geknoei misschien, in elk geval misbruik van zijn positie. Dat wordt een onverwacht einde, nu moeten de papieren overgedragen worden aan zijn opvolger. Met een snelle blik kijkt hij nog een keer naar de bedragen van de uitstaande vorderingen. O wee, zo'n doorbrenger die ontslag gekregen heeft, wat valt hij straks in een gat. Immers heeft hij mooi weer gespeeld met het bezit van zijn heer, maar hij heeft géén vrienden. Arme man, hoe krijg je nou echte vrienden die met je meeleven wanneer jij straks op straat staat? Al had je vrienden gehad, die zou je kwijtraken vanwege je armoede. Maar hij vindt er wat op, ditmaal door de bedragen van de rekeningen te verlagen, om een gevierd man te worden op kosten van zijn baas.
Zijn wij in het oude jaar getrouw bevonden? In ons werk, en opdat het werk van de Heere gelukkig zou voortgaan? We werden met aardse goederen bedeeld, en met talenten. Het is niet het onze, we waren er rentmeesters over. We hebben de schuld dagelijks meerder gemaakt, en terwijl de tijd opraakt gaan we er ook nog mee door, of niet? Weigerden we de tering naar de nering te zetten? Zonder levensvernieuwing leidt ondankbaarheid tot volslagen gevoelloosheid en doodsheid.
Een jaar ligt bijna achter ons. God oefende ons, Hij gaf ons het Zijne in beheer. Wij konden er niet roekeloos mee omspringen. Het was niet mijn arbeid, mijn functie, mijn ambt, mijn bevoegdheid, mijn roeping. Elke verantwoordelijkheid die we dragen, bewerkt sterke banden op aarde met gezinsleden, stamgenoten, compagnons, begunstigers, bondgenoten, leerlingen, gunstelingen, medebroeders, eedgenoten, medestrijders, medeburgers van het vaderland, die belijdenis doen van de christelijke religie. Wat een grote verantwoordelijkheden droegen we. Waren we christelijk, dat is gewetensvol, profetisch, priesterlijk en koninklijk bezig om de schouders er onder te hebben, en om de Nederlandse stam op het hart te dragen als ordevolgers? Gods volk is de kurk waar de wereld op drijft. Zijn wij ordedragers geweest? Werd er in het oude jaar een vrijwillig volk gevonden voor Neerlands God en voor Neerlands zaak, op de dag van 's-Heeren heirkrachten? Of lieten we ons verdoven?
Wat hebben we als ouders voor ons kinderen gezocht? Kregen ze steun in hun moeilijke leven op weg naar de volwassenheid? Of lachten we om hun kwaad? Welke kleding stonden we toe? Wat voor haardracht? Welke vrienden, om op te steunen, of om elkaar te bederven? Vrienden met wie je kunt leven en sterven? Wat zochten we in de dagen van onze jongelingschap? Immers moesten we reeds jonge dienaressen zijn voor de Heere, wat de tijd aangaat. Kwam er ondanks de zegeningen die we genoten, rust, evenwicht en lijn in het leven openbaar? Hebben we gebedsverhoring gekregen, en weten we ons misschien niet te beheersen? Verkering gekregen, en nog niet gericht op het doel om samen te Heere te zoeken, om door Hem in nood gebracht, door Hem opgezocht, aan Hem verbonden, door Hem overgenomen, voor Hem te leven? Hem tot doel te hebben, en tot Vriend? De Heere gebiedt om te geloven in de Naam van de eniggeboren Zoon van God door Welke wij moeten zalig worden.
Hebben we de Bijbel onderzocht? Kind des Heeren, wandelde u overeenkomstig de roeping waarmee u geroepen werd? Werden we getrouw bevonden door te blijven in de eerste liefde, en te volharden? Kortom, hebt u al voor Gods aangezicht gezien waar we aan toe zijn? Gij zult niet meer kunnen rentmeester zijn. Het jaar vloeit heen, we zijn op weg naar de dag waarop we onze gezondheid, ons leven, onze plaats, onze gaven, onze plichten en ons werk terug zullen geven. Hebben we ons er op ingesteld dat het leven een einde neemt, niet omdat het oud en versleten is, maar omdat er een vonnis over ons uitgesproken is? Bedenk, heden is de laatste werkdag, en dat is niet normaal. De dood behoort niet bij het leven, wij behoren zorgzaam te zijn in plaats van nonchalant. Ons wordt de toegang tot het paradijs ontzegd opdat wij met ware ernst zullen worden vervuld. Ontberen doet waarderen. Hoe moet het nu verder?
Een snelle crisismaatregel
De tijd gaat snel, vooral de laatste werkperiode. De gevallen boekhouder heeft nog enkele dagen of weken zijn werk te doen. Kijk maar vast uit naar ander werk, er is haast bij. Werk lag in die tijd niet voor het oprapen. Ja, je kunt aan de schop gaan staan, er worden nog ongeschoolde arbeiders gevraagd. De boekhouder kijkt naar zijn handen: nee, die zijn niet geschikt om de spade te hanteren, mijn conditie is vrijwel nul. Spitten en graven kan ik niet. Het alternatief is bedelen, maar dat is geen optie, ik zou me schamen. Bedenk hier dus bij dat in die tijd geen anonieme uitkeringen bestonden waar niemand dankuwel voor hoefde te zeggen. Enfin, weet je wat, ik roep de debiteuren die iets nog niet betaald hebben bij me. Eén voor één. Ze mogen niet van elkaar weten wat ik ga voorstellen aan ieder van hun, het plan zal niet uitlekken, maar ik zal er wèl bij varen.
Er wordt op de deur geklopt, ja kom maar binnen. Geacht cliënt, hoeveel moest u eigenlijk nog betalen? Hij zoekt dat niet in een ordner of via een computer op, maar vraagt het. Gaat dan niemand liegen? Nee, want een man een man en een woord een woord. Vreemd? Nee, normaal. Maar in het moderne registratietijdperk van nu werkt het geweten amper, de stem van God is bij velen uitgeschakeld, maar de overtuiging, het plichtsbesef is niet te vervangen door duizend regeltjes, voorschriftjes en bewijsjes. Bewijslasten worden omgekeerd, claims rollen over tafel, leugens vervullen het land.
Probeer het maar te bewijzen dat u mij 100 vaten olijfolie van 40 liter geleverd hebt. Dit vertegenwoordigt een bedrag waar een arbeider bijna drie jaar voor werken moet. De boekhouder behoeft niets afstandelijk te bewijzen, hij heeft het bewijs in de klant die voor hem zit, want deze spreekt de waarheid. Een leverancier gaat in het volste vertrouwen met klanten om, dit is onmisbaar, het behoort tot de gezonde, godvrezende maatschappij waar het leven goed is. De kostganger houdt zijn kostgeld bij, de arbeider houdt zijn loon bij. Waar de kinderlijke vreze des Heeren te vinden is, daar is ook vaderlijke zorg aanwezig in plaats van afstandelijke controledictatuur. Het goede leven is waar mensen geen 'geluk' kennen zonder verlossing en levensvernieuwing, en waar niemand het goed kan hebben zonder God en gebod.
Verbaasd hoort de klant aan dat hij op een blanco papier 50 op moet schrijven, dan gaat deze nieuwe schuldbekentenis naar de directie. Gaat dit goed? Klopt de voorraadadministratie nu nog wel? Ja, want het waren echt 50 vaten, alleen om boekhoudkundige redenen boekt een Jood er 80 of 100. Aangezien er geen rente berekend mag worden, wordt het door de Joden zo opgelost dat zij het verhoogde eindbedrag uitdrukken in handelsartikelen in plaats van in geld. Maar nu gaat de landeigenaar straks een enorme winst missen vanwege de gewijzigde boekhouding.
Even later komt er een andere klant. Aan hem is 100 mud tarwe geleverd, het is de opbrengst van ruim 40 bunder land. Ook hij krijgt een enorme korting. Waarom? De rentmeester wil vrienden maken voor later. Als hij zometeen brodeloos is, heeft hij vrienden nodig die hem op het eten vragen af en toe. Ander werk vinden is nog onzeker, daarom eerst vrienden maken, dat helpt dan meteen. De gevallen boekhouder geeft hier prioriteit aan, en dat is iets goeds, hoewel het een mammondienst is. Hij kan niet denken aan zijn schuld, aan zijn ontslag en aan de gevangenis, maar hij denkt alleen aan een lege maag! Prijzenswaardig is dat hij maatregelen neemt. Slordige christenen belijden hun schuld te gemakkelijk zonder zelf op zoek te gaan naar een oplossing. Al te gemakkelijk belijden dat wij afhankelijk zijn, kweekt luie zondaars die hun belangen niet behartigen. Velen spreken van behoefte aan genade zonder zich doodgewerkt te hebben, wij voelen ons niet snel verantwoordelijk. Als God werkt, dan dringt het tot ons door: ik moet vrienden maken, daar hadden we nooit aan gedacht in onze zelfverzekerdheid. We waren zogenaamd onszelf, en we hadden met niemand iets. Maar het wordt door genade totaal anders, voor degene die van de hand in tand leven moet. Dan wordt het gemis gevoeld van de liefdeband met hartevrinden, die je moet zoeken bij het lieve volk van God.
Een andere vraag is, waarom neemt de rentmeester zo'n groot risico, als dat nou ook uitkomt? Hij denkt er waarschijnlijk niet eens aan, zo groot is de armoede die hem aangaapt, want niet een ander maar hijzelf is verantwoordelijk. Waar moet het dan met ons heen zonder daadwerkelijke vriendschap? Hij was hard geweest naar ieder toe, maar nu moet hij praten voor zijn leven. Wat een les voor ons. Kent u het verstoten te zijn uit Gods gunst en gemeenschap, en nu te moeten zorgen voor uw ziel? Hoe moet het verder zonder vriend? Hoe vaak kwamen we beschaamd uit zonder vrienden? Wat moet er van ons worden in de harde werkelijkheid? Het vertrouwen op verkregen posities stort in, er ontstaan scheuren in het masker, het vernis bladdert af, God openbaart het onrecht dat wij bedreven. En Hij geeft Zijn volk in wat zij dan te doen hebben.
Een moderne ondeugd is: zich kwetsbaar opstellen, zich aanpassen. Dit is levensgevaarlijk. Wie echt kwetsbaar is, beseft dat hij zich verwaarloosd heeft. De zonde gaat ten koste van Gods goed. Doch we dachten met de rentmeester dat het nog kon meevallen. Doch op zeker moment kent Gods volk geen uitvluchten meer. Als de valse rust is opgezegd leren we vooruit te kijken, bezonnen te handelen. Niet langer regeren de kunstmatige prognoses onze verdoofde geest, maar we stellen ons realistisch op. Maak Gods bondgenoten tot uw vrienden, maak God tot uw Vriend. Het vonnis dat tegen ons is liet Gods Zoon op Zich aankomen in grote trouw en liefde, opdat een ieder die in het geloof tot Hem nadert, niet Zijn ongunst maar Zijn vriendschap, naar recht, zou ervaren. Wie Hem niet erkent, is alleen maar veroordeeld, zoals reeds in Adam met ons het geval was. Niet op Christus gezonken te zijn door het ontgrondende werk van de Wet en de kracht van het Evangelie, betekent zichzelf wijs te maken dat ernst belachelijk is. Maar God geeft Zijn volk geen rust, vandaar dat zij door Hem geprezen worden! Zoek de eeuwige tabernakelen. Bespot niet de voorzichtigheid van het nauwkeurige voorgeslacht, volg geen slordige, zorgeloze genadezoekers. Dat wij voorzichtigheid zouden leren betrachten.
Een wonderlijke goedkeuring
Christus stelt dit gedrag van de rentmeester aan ons ten voorbeeld. Hoe kan dat? Hij prijst niet iemand die zich veilig stelt op kosten van een ander, maar Hij zegt dat we te prijzen zijn als we met overleg te werk gaan in een crisissituatie. Christus zegt dat de wereldlingen beter overleggen dan de volgelingen van Christus plegen te doen. Er is geen mens die zijn leven helemaal goed en naar behoren leidt in de grond van de zaak, doch het meest zorgeloos zijn de volgelingen van Christus, want zij moeten vaak geholpen worden als het kalf al verdronken is. Soms vervult ons een ijdele hoop dat de dingen mee zullen vallen.
De centrale vraag komt tot ons: wie zoekt er? En wie keert terug tot de werkelijkheid van het Woord van God? Blijkbaar gebeurt het belangrijkste pas als de mensen in nood een ander tot vriend maken. Wat is dat? Iemand wordt pas vriend van ons wanneer we hem naar het Woord gaan behandelen, zoals we horen aan de gevallen boekhouder die de kunstmatige winstberekening eerlijk terugbrengt tot de ware proporties. Zo maakt hij vrienden. In de weg der bekering vinden we God en mensen terug. Anderzijds geldt dat wie op het gebied van de onrechtvaardige Mammon, in zaken van rijkdom, vermogen en winst, niet voorzichtig en niet getrouw geweest is, ook geen 'rentmeester' zal kunnen zijn in het Koninkrijk Gods. Worden wij in de dingen van God getrouw bevonden, voor Zijn troon en hier beneden?
Is dit geen vervalsing van een schuldbekentenis? Joden zijn gewend om de afgesproken rente, die in een koopbedrag begrepen is, niet te vermelden in de boekhouding, omdat het de Joden verboden is rente te nemen. Toch werd er in de praktijk wel rente gevraagd, maar dit gebeurde niet officieel zwart op wit. Rente werd helemaal niet gemeld, maar je betaalde het wel degelijk - door middel van een verhoogd basisbedrag. Wat de ontslagen boekhouder hier doet is dat hij alleen de onwettige rente laat vervallen, en dat zijn heus fikse bedragen. Alleen de werkelijk geleverde hoeveelheid landbouwproducten bleef in de gecorrigeerde boekhouding staan. Dit levert hem de nodige vriendschappen op.
Al met al is veel winst verloren gegaan, het eindsaldo is straks niet schitterend. Er is geen kijk op een gouden handdruk, een ontslagpremie ligt niet meer voor de hand. Ach, het behoeft ook niet meer, want de rentmeester is genezen van knoeien, hij heeft echter als winst zelfkennis op mogen doen. Nu verstaat hij dat hij geneigd is om een hand vol goud er ook snel doorheen te jagen, dus zijn lot is niet veilig meer in eigen handen. Er moet voorziening zijn van buitenaf, een leven uit de hand van anderen. Wat een wijsheid, uit vernedering opgedaan. Wat verstaan wij hieruit? God heeft Zijn knecht, Zijn dienares uit getrouwheid verdrukt en door ootmoed groot gemaakt. Er blijft over: een gecapituleerd man, zonder glanzende winstcijfers. Hij is een man die ellende heeft gezien, en door genade vooruit heeft leren zien. Hier wordt gezien hoe de christelijke hoop geboren is, die niet te zien is, maar die leert verwachten met lijdzaamheid. Wij hebben voorzichtigheid nodig, moge de trouw ons behoeden. Gods geprezenen wachten zich, zij gaan bijna onhoorbaar hun gang, zij zijn de stillen in den lande, die vrienden zoeken in Sion.
Deze rentmeester keerde vanwege zijn nood terug tot de Wet van Mozes, tot de realiteit. Dit wordt opgemerkt, er ontstaat vriendentrouw. De rentmeester moest aan het werk, hij dient daarmee zichzelf, hij benadeelt er zijn heer mee. En tòch wordt hij door zijn heer geprezen omdat hij zijn verantwoordelijkheid verstaat en omdat hij nu wil profiteren van de zegen en het voordeel dat er ligt in de onderhouding van de Wet des HEEREN. Is dit eigenbelang? Jawel, maar de voorzichtigheid wordt geprezen. Zie hoe ver de lankmoedigheid van de Heere gaat. God prijst ook een niet-spontane onderhouding van Zijn geboden, denk bij voorbeeld ook aan koning Achab's vernedering na de moord op Naboth.
Is de gevallen boekhouder uiteindelijk toch alleen een kind van deze wereld die op het terrein van het geld voorzichtig is? Wat kunnen wij ervan leren dat Christus de kinderen van deze wereld prijst wanneer Hij ziet dat zij met overleg te werk gaan? Daarin ligt iets wonderlijks. Wat moeten wij hieruit leren? Gods volk moest zo gesteld zijn, dat zij in het geloof hun verantwoordelijkheid nemen, en dat zij zelfredzaam zijn en zelfverdedigend te werk gaan: opkomen voor het gezin, voor God en het volk. De eerbaarheid, de heiligheid en de gerechtigheid onthullen zich in de aanstaande nood van ons huis en van ons vaderland. Wat hebben we te verwachten voor de toekomst? Alleen de God Die ons in nood brengt, kan ons zegenend de weg wijzen, opdat wij zullen bemerken en vertrouwen hoe Hij, in de weg der bekering, in onze behoeften voorziet. De ware terugkeer tot het gebod schenkt leven aan ons en aan onze zielen, het schenkt genezing aan het hart van ons volk. Wij leren het goede te verwachten in de weg van de strenge voorzienigheid.
Een ernstige waarschuwing
Blijkbaar zijn het Gods kinderen die leren moeten om een heilige voorzichtigheid in acht te nemen. Hiermee zijn blijkbaar eeuwige belangen verbonden. De zaken van het erfdeel des Heeren worden met voorzichtigheid betracht. Het terrein van de onrechtvaardige Mammon wordt vergeleken met de dienst des Heeren. Wat blijkt hier allereerst een verschil. Immers, bij de onrechtvaardige Mammon draait alles in het leven om halen, hebben en houden. Toch wordt niemand gelukkig. Wat zijn de mensen ongelukkig met hun overvloed, geld, opleiding, inkomen, pensioen, gevoel van acceptatie en gevoelens van eigenwaarde. Het leven buiten God wordt als doelloos ervaren, zodat bij de mensen het klagen niet van de lucht is. Nieuwe golven van angst rollen aan, we laten ons vrees en schrik inboezemen door nieuwe risico's. Vervolgens ontstaan pogingen om de wereld naar onze hand te zetten. We lezen dat in kantoorgangen maar 5 km/u gelopen mag worden. Onvoorzichtig gedrag van jonge mensen wordt buiten het gebod om opgelost door uitwendige voorschriften waaruit blijkt dat mensen niet geloven in een sprekend geweten. Nòg eens rijexamen doen helpt niet als we in de fundamentele goede wil van de mens blijven geloven; dan blijven we geloven in onrust, trouweloosheid en onzekerheid.
Er is in de wereld een tomeloze drift gaande om zonder risico's te willen leven. Dit wordt van buitenaf opgelegd door middel van knellende wetten, zodat er niets kan overblijven van gewetenswerk, verantwoordelijkheid, vertrouwen, liefde, verbondenheid en tucht. Alles is erop uit om gedachteloos door het leven te kunnen gaan, omdat een grenzenloze regelgeving ons in de paden zal houden, zoals mensen menen. De werkelijkheid leert ons echter hoe arm een wereld is waarin alles draait om kunstmatig genot, productie, prestatie, consumptie, recreatie tot de zondvloed komt. Meer nog, als dit het leven vult, dan is God nog maar een lege naam! Dit is tot onze waarschuwing: gij kunt niet God dienen en den Mammon (vers 13).
Wij naderen het einde van het jaar. Weemoed vervult ons hart.
Waar zijn de helden van weleer?
De dappere helden van het kruis?
Alle dapperen zijn gestorven,
De helden van voorheen.
Als het waar is dat uw hart de Heere zoekt, dan wordt u wakker gemaakt om op de voorzichtigheid te letten en om getrouw gemaakt te worden in uw roeping. Geschiedt dit met liefde, graagte en ernst, dan dient u de Heere met vreze, voordat u het goed beseft. U verlangt het onderzoek van uw ziel, of u aan de Heere getrouw bevonden wordt. Of anders verwerpt u Hem en Zijn dienst.
Kwam het dit jaar nog tijdig tot betoning van Geest en kracht in ons bestaan? Of zullen wij te laat wakker worden omdat we Hem hebben gehaat? Klaagt u over uzelf, mist u de kracht, de wijsheid en de lust tot alle gerechtigheid? Keer terug tot het gebod! De Wet bekeert het hart. Deze leert de mens zijn rechte plicht. Om voor God in eerbied te mogen neerzinken en neer te moeten zinken op Christus, en door Hem te komen tot de Vader Die zorgt voor de musjes. Hoeveel te meer voor u, gij kleingelovigen.
Mag u op oudejaarsavond dan ernstig berekenen wat u mist, en wat God u toch vurig gegund heeft! En dank Hem van harte voor ontvangen onderwijs voor uzelf en uw huis. En weet dat God onderzoek doen zal in ieders leven wat we deden met het wenkende einde van ons rentmeesterschap. Schenke de Heere ons genade, waarheid en trouw voor het eerst of opnieuw. Opdat het vrede zou zijn in onze dagen; dat wil zeggen: een vrede in het oordeel, een winst in het verlies, een krijgen in het verliezen, nu en in de toekomst.
God neemt knechten aan die zichzelf als doorbrengers leerden kennen. Dat worden begenadigde rentmeesters. Christus kwam om de zaken van Zijn Vader met lust en liefde te behartigen, om die te herstellen. Wie oog ontvangt voor Hem, die ziet dat Zijn vriendschap onbegrijpelijk groot en diep is. Dan worden wij getrokken op de weg der liefde. Zijn gerechtigheid moet opgenomen worden, het is voor ons een gerechtigheid die voor afval bewaart. Een noodschreeuw klinkt op van de aarde, en liefde van de hemel daalt neer in het hart dat voorheen meende God lief te hebben. Nu wordt Zijn trouw bevestigd. God leert ons hiervan te leven in de gemeenschap met het lijden en de opstanding van Christus.
Hoe komen we aan wijsheid en kracht? Heb het doel ervan voor ogen. Vond u rust in het doel dat God met u heeft, namelijk om u onder Zijn kruis te doen verkeren opdat Hij u door de kracht van het kruis tot Zich zou trekken? Buiten Hem zijn we nog een blinde dwaas die van honger en dorst omkomt. Is dit uw nood? Maak God tot Vriend, want Jezus zoekt verlorenen op, de Heiland nodigt u. Als wij op het punt staan van omkomen, dan vindt het wonder plaats dat zondaren eeuwig bij de Heere blijven wonen en Hem als dienstknechten zullen dienen zonder zonde en zonder gevaar. Wie door genade terugkomt bij de Wet, bij de waarheid en bij de realiteit van het leven, die krijgt vrienden terug in Gods gunst. Zelfs zijn tegenstanders zullen zijn voorbeeldigheid erkennen. Dit betekent werkelijk een goed einde en een gezegend begin. Een gezegende staatsverwisseling is dat. Welnu, een gezegende jaarwisseling toegewenst. Bevestige de Heere Zijn Woord aan ons.
Amen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten