zondag 31 december 2006

GEDACHTEN BIJ DE JAARWISSELING

In de wachtkamer van mijn kaakchirurg hangt een bordje met daarop een spreuk van Seneca: "Onmetelijk is de snelheid van de tijd, en dat blijkt temeer als men terugziet" [Epistula, 49, 2.] De tijd gaat snel, en daarmee ook de ontwikkelingen in de tijd. Aan het einde van 2006 zijn we via de kranten overspoeld met meningen over wat het beste nieuws was in 2006. Alleen veehouder Lekkerkerker uit Kamperveen wees in de Oudejaarsbijlage van het Reformatorisch Dagblad er duidelijk op dat God niet meer gediend wordt. De meeste andere ondervraagden in diezelfde krant, kwamen aandragen met successen op het gebied van gedogen, tolereren, accepteren en respecteren. Revolutionaire politici kregen daarbij een pluim op de hoed.

Het is ongelofelijk om te lezen dat het Koninkrijk Gods steeds vaker voorgesteld wordt als een afspiegeling van humanistische wensdromen en doperse gelijkheidsidealen. Steeds meer stemmen blijken op te gaan om de oude, bestaande rechtsorde omver te werpen en te vervangen door een gerechtigheid uit de koker van de rebelse bevrijdingstheologie. In plaats van de oude, bestaande Nederlandse gerechtigheid tot gelding te brengen, vràgen volksgenoten, net alsof zij geen rechten hebben, om ''gelijke rechten'' voor zichzelf.

Dit is de wereld op zijn kop. Dit veronderstelt dat wij ons ten onrechte rechteloos lieten màken, want niemand wordt rechteloos geboren in zijn vaderland. De bestaande gerechtigheid wordt ons afgenomen, een nieuw soort universele, internationalistische gerechtigheid wordt aan het vaderland opgedrongen, het is een uitgekiend middel om naar de macht te kunnen grijpen. De machtsstaat beoogt het Nederlandse volk te buigen, te beginnen bij de kinderen. De machtsstaat wil dat zij opgevoed worden volgens de richtlijnen van de staat, hierdoor worden onze kinderen ons afgenomen.

Gods eeuwig geldend Woord is verlaagd tot een verzameling standpunten, die het ene jaar met verve verdedigd en het andere jaar worden ingewisseld voor regeringsmacht. Verwaterde landgenoten aanvaarden de verworden wantoestand en praten verder over het aantal koopzondagen, over een termijn van moord op ongeboren kinderen, en over de omvang van een afgodstempel.

Bij de ingang van 2007

We hebben de drempel van het jaar overschreden, ieder met zijn eigen gewaarwordingen in het gemoed. De één is hoopvol gestemd, een ander zit in zorgen neer. Toch wensen we elkaar allen hetzelfde toe: heil en zegen. De grondhouding die hiertoe behoort is de dankbaarheid. Wie in heil en zegen gelooft, die gelooft in God. Dankbaarheid betekent dat wij onze plaats op aarde innemen, om zolang wij het levenslicht genieten, Gods mogendheden te vermelden in ons lied. Heil en zegen kunnen ons rust schenken tegenover de onrust die wij in ons hart bemerken. Heil betekent: een toestand van volkomenheid, iets waar geen inbreuk op kan worden gemaakt.

Zegen is liefde die verkwikkend van Boven neerdaalt. Een gezegend mens is iemand die iets ontvangen heeft, en van wie dan iets uitgaat. Een gezegend leven kan een beproefd leven zijn dat iets oplevert. Wie Christus, de Gezegende van de Vader, vindt, die vindt het leven uit één stuk. Er valt geen inbreuk te maken op dit leven, maar er komt iets goeds uit voort. Israël, Europa en de Nederlanden zijn dikwijls teleurgesteld, geminacht en gekrenkt door leugenpropaganda. Dit moet niet verzwegen maar juist uitgesproken worden. In Psalm 129 staat deze zegenbede tegenover een dergelijke houding. We moeten onszelf dus niet weggooien, want er staat: zegent en vervloekt niet.

De Haarlemmer geleerde Johan Huizinga zag in de Zijlstraat een gevel met daarop: Int soet Nederlant. Ter weerszijden stond, links: Ick blyf getrou, en rechts: ick wyk nyet af. Deze woorden werden kort na 1600 geschreven. Het getuigt van een diep gevoel van liefde voor volk en kerk. Wij hebben vertrouwen in het thans levende volk, vanwege de geschapen eenheid, het verbond, de bestaande inzettingen, de kracht, het geloof. Van Wie moet dit vertrouwen komen?

Zedenverval

Het was de Romeinse historieschrijver Tacitus (eind 1e eeuw na Chr.) hier te lande opgevallen dat hij onze voorouders de Germanen niet had horen zeggen dat zedenverval nou eenmaal ''iets van deze tijd'' is waar je mee moet leren leven.

We leven in een tijd waarin het leven aan banden wordt gelegd door een grenzeloos groeiend aantal nieuwe regels en bepalingen. In de ondernemerswereld, in de bouw en in het onderwijs, overal treffen we veel voorschriften van staatswege aan. Echter deze overvloed aan regels maken inbreuk op de schepping, de liefde en het leven. De plaats van man, vrouw en kinderen kan niet vast staan zonder verbondenheid aan de grondpatronen van het genormeerde leven. Maakbare en breekbare kunstmatige wetten kunnen de liefde, die bestaat in verbondenheid aan Christus' inzettingen, niet vervangen of verbeteren.

Wij mogen ons niet laten imponeren door opgelegde, modieuze verlegenheid, maar wij moeten bekrachtigd worden om niet uit te vallen van onze vastigheid. Het normale staat niet ter discussie. De Romein Tacitus verwonderde zich over de oude trouw, het viel hem op dat hier in de Germaanse landen de ongeschreven goede zeden nog hoger in aanzien staan, dan de geschreven goede wetten in andere gebieden, waar de hoogontwikkelde Romeinse beschaving gevestigd was. Dit staat lijnrecht tegenover de moderne afbraak van huwelijk, gezin, volk en kerk, goede gewoonten, tevredenheid, rechten en plichten.

Vooruitzicht

Wat biedt nu een goed vooruitzicht? Is er behoefte aan nieuwe leuzen? Nee, dat niet, want die dienen vaak om de overgebleven laatste ernst af te breken, en om de laatste taboes weg te nemen. Er is daarentegen behoefte aan leven naar Goddelijke wijsheid, wat ons bevolen is en opgedragen, en waarover we zullen worden geoordeeld eenmaal. Het wonder zal dan zijn dat het horen gediend heeft tot onze redding. Verder is er bewaring nodig geweest om Gods gekenden te doen volharden in de zalige vreze. Paulus zegt: Ik heb het geloof behouden. David vreesde nog door de hand van Saul om te zullen komen. Het gebed moet eens en voorgoed, maar ook gedurig, oprijzen. Doch eenmaal aan het einde van de baan zal de redding definitief zijn.

Gezegende mensen

God zorgt dat er gezegende mensen zijn, die de zegen beantwoorden door de toegebeden. God zorgt dat er gezegende mensen zijn, die de zegen beantwoorden door de ondankbaarheid te laten varen. Wie op Christus' verzoeningswerk geen acht slaat, die is ondank¬baar. Willen we het jaar onzes Heeren 2007 met Christus beërven, dan zullen we van de zonden moeten afstaan. Dit is hetzelfde als verlost te zijn van al onze ellendigheid, zonde, gevaar en onkunde; verlost te zijn vanwege Gods barmhartigheid om Christus' wil. De ware werkelijkheid is gelegen in de eenheid van het Woord met ons leven. Het is God Die ons licht gegeven heeft op de eerste dag. Heere, geef ons licht tegenover de duisternis, en bewaar ons voor de werken van de boze die ons zo lichtelijk omringen. Nogmaals:

Veel heil en zegen in 2007!

Geen opmerkingen: