zondag 29 oktober 2006

HOE WIJ ELKAAR WEER GAAN VERSTAAN; HERSTEL VAN DE LEVENSGEMEENSCHAP

Een boetvaardige zondares belijdt haar aanhankelijkheid aan de Heere. De Heere verklaart haar hart tegenover degenen die haar niet aanvaarden. Hieruit bloeit vrede en eenheid op. Wij moeten tot elkaar gebracht worden. Een overdenking naar aanleiding van Lukas 7, de versen 36 tot 50.

Een boetvaardige zondares belijdt haar aanhankelijkheid aan de Heere. De Heere verklaart haar hart tegenover degenen die haar niet aanvaarden. Hieruit bloeit vrede en eenheid op. Wij moeten tot elkaar gebracht worden. Een overdenking naar aanleiding van Lukas 7, de versen 36 tot 50; door ds. H. Oussoren.

Kunnen wij God overal liefhebben? Nee. Waar laat God Zich dan vinden door ons? Op de plaats waar het onveranderlijke gebod geldig gemaakt wordt. Dit getuigt tegen onze overtredingen. In de pijn die hierdoor ontstaat bloeit een herstelde levensgemeenschap op.

1. Pijn is er bij Jezus, want Simon doet eerst alsof hij Jezus niet kent. Hoewel Simon te prijzen is omdat hij de Heere Jezus uitgenodigd heeft, is hij te bestraffen vanwege zijn nalatigheid. Hier blijkt een droevig gemis. Jezus zegt er eerst niets van, want Hij draagt het kruis als Eerste alleen, Hij laat de pijn en de stille smaad op Zich neerkomen. Later zal Hij Simon ermee confronteren, maar het verbond wordt dan niet vergeten.

2. Pijn is er vervolgens bij de zondares, zij zoekt de plaats op waar het wetsonderwijs gegeven wordt dat haar veroordeelt, want zij is liever met Jezus in het oordeel dan zonder Jezus in een valse vrijheid. Zij heeft haar overtredingen leren kennen, haar hart is met smart vervuld. God heeft haar ook het geloof gegeven, nu komt zij tot Jezus in Wie zij de volkomen liefde tot het gebod en de volkomen liefde voor veroordeelde zondaren proeft. Zij is rijk, want God heeft haar bedeeld met tranen, arbeid, zorg en liefde. God maakt Zelf deze krachten in haar werkzaam onder het oordeel. Stel je voor dat zij haar neus opgetrokken had voor het huis van de farizeeër, dan was er van geen liefde, geen vrede, geen geloof en geen volharding sprake geweest bij haar. De omstandigheden waaronder God Zijn volk zalig maakt zijn: stoffige voeten, hete tranen, nijdige blikken, onbegrip, onwaardigheid, maar daarin vertoont Zich een Heere Die het kruis draagt, en die u het kruis niet bespaart. Hoe meer genade, hoe meer kruis.

3. Pijn ontstaat dus ook bij Simon de wetgeleerde, want hij is oprecht verbolgen over het feit dat de Heere Jezus niet heeft verhinderd dat een zondares Zijn voeten aan kon raken. Daarom legt Christus hem uit wat een grote mate van schuldvergeving in het leven van een begenadigde voor rijke gevolgen heeft. Christus zegt niet dat Simon helemaal vreemd is aan genade, maar kennelijk is zijn schuldbeleving nog niet sterk. Wie niet vurig ijvert voor de Wet mist de noodzakelijke Godskennis, wetskennis, zelfkennis. Echter uit het liefdebetoon van de wenende zondares had Simon als leraar in Israël ook behoren af te lezen hoe groot de kracht van de schuldvergeving is. Ongetwijfeld heeft Simon de zondares nu anders beoordeeld. Het komt er op aan dat wij elkaar gaan verstaan doordat wij de eenheid ontdekken in het hebben van zonden en in de vergeving ervan.

4. Hoe loopt dit af? Zal Simon gevonden worden onder de vele oversten die nochtans geloofden, maar het niet beleden, om niet uit de synagoge gezet te worden? [Joh. 12: 42.] In elk geval, Jezus arbeidt hier reeds aan de ziel van Simon, omdat Simon hoort dat Hij de zondares op haar geloof wijst. Vervolgens wordt zij weer weggezonden in vrede. Christus haalt haar uit Zijn nabijheid vandaan, om haar weer een plek en een taak terug te geven onder de kinderen van haar volk. Zij neemt de vrede mee, zij ontvangt genade en eer. Het goede leven is haar bereid, van de hemel komt haar de volle goedkeuring tegemoet. Wanneer u de Heere beleden hebt, en u gaat weer tot uw arbeid in, dan ontvangt u een toeknikje van de hemel. Dan kan de hemel rusten vanwege het werk dat tot een zeer goed einde is gebracht. Dan staan wij nieuw tegenover onze oude taak, en wij hervatten ons werk in het leven.

5. Overigens is niets menselijks ons vreemd, want wie zegt dat deze vrouw het later onmiddellijk geloofd zal hebben als haar gezegd wordt dat de ziel van Simon nu meer vergeving ontving en sterker met Christus verenigd is.... Zal zij in dat geval niet kunnen denken: Weet Jezus niet meer wat voor een nare man deze Simon is? Maar dan zal Jezus, als dat gebeurd is, aan haar verklaren dat juist Simon, die zoveel schulden gemaakt had omdat hij zich zo ver van zijn volk verwijderd had, nu toch door zijn liefde bewijst dat hem een nog grotere schuld vergeven is. Welnu, zo brenge God ons bij elkaar, bij aanvang en voortduur. Wat dit betreft is het goed dat wij een volgende keer overdenken hoe Gods volk gereageerd heeft op de bekering van Saulus. In Handelingen 9: 17 en 18 horen wij dat Gods gekenden uit zichzelf ook niet verstaan hoe een boeteling pleit, en dat zij er door de Heere bij gehaald moeten worden. God heeft werk aan Zijn volk, want zij vallen soms weer tegen. Dit levert onvrede op, dan volgt een zware tijd van boete. Bekeert u, ken uw overtredingen. Het komt ook weer goed, want het is goed om bij God te zijn. Hij staat en Hij herstelt het evenwicht, de gemeenschap, de kennis, de liefde. Wie iets van genade ontving, zal later de overvloed ervan smaken. Dit gaat weer door de onmogelijkheid heen, evenals het geval is in het begin. Dit onderwijs is tot zegen, de Heere geeft lessen die de zielen wijzer maken.

Geen opmerkingen: