vrijdag 22 september 2006

CONSEQUENT CHRISTENDOM

"Want ik schaamde mij van den koning een heir en ruiters te begeren, om ons te helpen van den vijand op den weg; omdat wij tot den koning hadden gesproken, zeggende: De hand onzes Gods is ten goede over allen die Hem zoeken, maar Zijn sterkte en Zijn toorn over allen die Hem verlaten". (Ezra 8, vers 22)


In een cultuur die haar wortels niet meer kent, en temidden van een christendom dat zichzelf niet meer kent, is het belangrijk om opnieuw de Bijbel te leren verstaan. Het boek Ezra is een aanklacht tegen een slap, tandeloos en overgeestelijk christendom dat weigert Europa te redden. Tegelijkertijd is het een oproep tot verzet tegen de totalitaire machten die ons leven bedreigen.

Reizen behoren goed te beginnen. De tekst uit het boek Ezra spreekt van reizen naar Jeruzalem, middelpunt der aarde van waar het herstel uitgaat. Door de eeuwen heen is Gods volk bezig om het geloof dat overgeleverd is te verdedigen. Priesters, vrouwen, kinderen en vee reizen naar Jeruzalem, met geheiligde voorwerpen die tot eer zijn van het aardse Jeruzalem dat een afschaduwing is van de hemelstad waarin aardse koningen hun eer zullen inbrengen die zij via het Woord dat uit Jeruzalem uitging herkregen hadden. Jeruzalem is niet tot een stad beperkt, doch is uitgebreid naar ons toe. Als dragers van de orde brengen wij op onze reizen onze ziel naar alle plaatsen waar God aanwezig is en waar Zijn discipelen Hem in geest en in waarheid aanbidden. Reizen dienen om inzicht te verkrijgen, om verbanden te erkennen, en om eer te geven aan wie eer toekomt in verleden en heden, opdat Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid door allen gekend en geprezen worden. Het reizen dient om onszelf en anderen rust te geven, mits gebonden aan Gods geboden.

De hoofdpersoon in de tekst is een rechtvaardige, hij heet Ezra, en is priester, leraar der Wet. Hij staat op het punt om, samen met een groep vrijwillige liefhebbers van God naar Jeruzalem te reizen. Deze rechtvaardigen zullen uit het land van hun ballingschap, Babel, de reis aanvaarden, door een woestijn heen. Het is een lange, gevaarlijke reis, vooral vanwege de kostbaarheden die zij bij zich hebben. Wat voor reis is dit?

Een prijzenswaardig reisplan

Waarom vatten Ezra en de zijnen dit reisplan op? Zij willen gaan kijken hoe het met de andere Joden is, die al eerder naar Juda en Jeruzalem, naar het beloofde land der vaderen zijn teruggekeerd. Ezra gaat er niet achteraan om te kijken hoeveel geld zij daar verdienen, en wat voor dure huizen er staan, maar hij moet weten of de Joden naar de Wet van God leven. Ezra is dat verplicht aan zijn ambt, aan zijn volk en aan het leven op aarde, want Israël behoort de Heere te dienen omdat heel de aarde hiertoe verplicht is en tot God bekeerd moet worden.

Het reisplan werd gemaakt in Gods gunst, het behaagde de Heere. Het plan viel daarom goed bij de Perzische koning Arthasastha, en hij gaf goud, zilver, schalen en bekers mee, bestemd voor de eredienst in Jeruzalem. De koning wilde ook dat daar Joodse rechters geïnstalleerd zouden worden, en dat de mensen in het Joodse land de geboden des HEEREN huns Gods in acht zouden nemen. Wat een schoon voorbeeld geeft deze koning. Nu begrijpen wij ook waarom dit de eeuwen door heeft plaatsgegrepen. Gekerstende Noormannen herstelden de rechtsorde in Rusland, en wij deden dit in Afrika, Indië en Amerika. Gehavende landen en volken zoals Rusland moeten een verbond met God sluiten. Dit geldt ook concreet voor Duitsland, het moet weer in het verbond met God komen. Laat Nederland terugkeren tot het verbond, of anders zal de ontrouw ons betaald gezet worden.

Hoe kon je in de tijd van Ezra in Jeruzalem komen? Hij moest een lange, gevaarlijke woestijnreis maken. Struikrovers en omzwervende roversbenden hebben gauw in de gaten hoeveel er bij deze groep aan goud te halen valt. Bovendien was het in die tijd onrustig; het jaar 458 voor Chr. staat bekend vanwege oorlogstransporten. Hoe moet het dan met Ezra en de zijnen? Och, hij is een gunsteling van de koning, dus die zal hem heus wel goed beschermen als hij erom vraagt. Zeker, als Ezra het wilde, kon hij vast in de schaduw van een sterke legerafdeling meereizen.

Waarom vroeg Ezra dan niet om bescherming aan de koning? God had hem indachtigmakende genade gegeven. Wat dan? Het schoot hem te binnen dat hij eens in het paleis geweest was, en dat hij toen iets tegen de koning heeft mogen zeggen. De koning heeft gevoeld dat Ezra trouw is aan zijn God, aan zijn koning, aan zijn volk. Deze trouw is onmogelijk zonder geloofszekerheid. Nu krijgt dit gezegende gevolgen.
Als Ezra belijdt dat de Heere al zijn liefde en achting waard is, en dat Hij de Beschikker is van heel zijn lot, dan is de Heere dat ook, voor hem en voor heel Zijn volk. Hier openbaart zich het begin van de gehoorzaamheid, dat is: God lief te hebben omwille van Hemzelf. Het is noodzakelijk dat ons hart wordt samengevoegd tot de vreze Gods, dan is het een hart uit één stuk. Zijn wij mensen uit één stuk? Verbonden met elkaar?

Ezra kent het leven in de natuurlijke verbanden van volk, gezin, erfdeel der vaderen. Om die reden kan hij geen vertrouwen koesteren op eventuele bescherming van de zijde van een despotische vorst als Arthasastha. Deze is een dictator die aan het hoofd staat van een kunstmatige machtsstaat die van elke realiteitszin is gespeend, hoezeer Arthasastha ook een instrument mag zijn in de hand Gods. Er zijn grenzen aan de bewondering voor Arthasastha. Waar ligt de grens? Ezra's leven is zelf de grens. Arthasastha zweeft als humanistische heerser boven de werkelijkheid, Ezra staat er midden in, in de heilige verbanden waarin hij verkeert. De heilige oorlog is volop aan de gang, om de ogen ervoor te openen dat het geen vredestijd is, toen en nu.

Aangezien u van God spreekt door uw belijdenis, is het geloof geen keuze maar een heilige plicht die woord en wandel raakt. Belijden is geen mogen maar een moeten. De woorden die u spreekt tegen iemand, voornaam of eenvoudig, zijn geen lege woorden, maar het zijn woorden die uiting geven aan wat er is, daarom is belijden niet zozeer spreken alswel: naspreken. Als het waar is wat u getuigde, dan blijft het waar. Immers, de belijdenis is de weerklank van de zaken die vooraf vastliggen, die onder ons volkomen zekerheid hebben, en die inwendig moeten worden gekend. Het heeft consequenties voor wat uw gedrag naar anderen toe en ook voor de vrede in uw eigen gemoed. Zullen we kijken wat dat inhoudt?

Een vraag naar het geoorloofde

Ezra schaamt zich om aan de koning bescherming te vragen voor onderweg. Hij schaamt zich niet omdat het verzoek teveel zou zijn. Hij schaamt zich ook niet voor zijn zwakheid, want het is realiteit: priesters, vrouwen, kinderen en vee hebben bescherming nodig, dat behoort bij hun eer. Maar er speelt iets anders in dit geval, en dat is dat hij zich schaamt in het licht van zijn eerdere geloofsbelijdenis. Waarom? Ezra had openlijk beleden dat de Heere waakt over degenen die Hem zoeken, en dat Hij toornt over de afvalligen van het geloof. De belijdenis maakt dus zaken openbaar die niet meer te loochenen zijn, zodat iedere afwijking van onze belijdenis afval van het geloof betekent. Door de onderwijzing der kerk wordt de eenheid getoond van het aardse en het geestelijke leven, van geloof en levenswandel. Ezra kreeg genade en volharding.

Voor wie schaamt Ezra zich? Allereerst voor de koning. Hij ziet het al gebeuren, als hij hem een escorte vraag, wat zal de koning dan teleurgesteld zijn. Hij zal zeggen: Wat valt me dat tegen van u, Ezra, ik had gedacht dat ik ongelukkig was, maar u en al Gods volk gelukkig, doch nu bemerk ik dat mijn houten en stenen goden niet minder zijn dat uw God, en dat uw geloof praktisch niet verschilt van mijn religie. Ezra zou het niet over zijn hart kunnen verkrijgen om koning Arthasastha zo teleur te stellen, want dat is tot schade voor de ziel, bovendien tot oneer van de Naam des HEEREN. Voor zo'n ontering heeft Ezra niemand over, anders zou Ezra er zelf schade door lijden vanwege een verstoring van zijn eigen vrede. In een teer geweten van een discipel luistert alles nauw!

Het gepredikte Woord, dat tot ons komt, staat binnen de werkelijkheid. Hoe komt het dat Ezra dit niet over het hoofd ziet? Hij kreeg door indachtigmakende genade eigen leven en belijdenis in herinnering; woorden en zaken vormen één geheel. Kent u dit tot uw troost en vermaning? Het wordt in de beoefening schaars aangetroffen, omdat mensen ten onrechte van het Woord iets maken dat buiten het leven van mensen, volkeren en dieren staat. Velen maken het Woord los van schepping, aardse roeping, kerk, overlevering, ondernemen, zorgen, reizen, strijden, waken, wonen en werken.

Enkele gevallen ter verduidelijking: Wanneer u voor uw baas belijdt dat de rustdag voor de mens gemaakt is om te rusten, dan zou uw baas geërgerd zijn wanneer hij merkte dat u in uw vrije tijd het gebod aan de kant legt. Wanneer een vrouw in het vaderland als vrouw gekleed gaat, maar in haar vrije tijd het gebod van zich afschuift, dan roept dit ergernis op.

Wanneer u belijdt dat God alle dingen regeert, dan zou een mens zich schamen om zich op en top te verzekeren. Wie grenzeloos van alle subsidies wil profiteren die maar te vinden zijn, merkt soms te laat dat hij zijn vrijheid heeft ingeleverd. Wie een overvloed aan subsidies bejubelt, en graag de dingen voor zich laat regelen, komt er soms te laat achter dat hij zijn ziel heeft moeten inleveren. Op staatkundig en kerkelijk gebied plegen velen verraad, happen in het aas, leveren de ziel in, door hun belijdenis te herroepen, de rechtsorde te minachten en het geloof van Israël te verloochenen. Een geloofsverloochening kan lange tijd sluimerend aanwezig zijn, maar tenslotte geeft het vat uit wat er in zit. Emancipatie, syncretisme, democratie en gelijkheid sluipen soms binnen via een stroom van subsidies.

Eigen belangen en ongenormeerde vrijheden voeren de ziel gevankelijk weg uit de oude wereld naar de totalitaire vredesdictatuur die in onze dagen vleiend beloofd wordt aan de hand van misbruikte Bijbelteksten over "een stil en gerust leven", en over "vrede met alle mensen". Jawel, maar dan bedoelt men ten onrechte de "vrede" des doods, oftewel: slavernij onder ongenormeerde democratische dictatuur, die Gods Woord eerst versmalt tot fideïstisch privé-terrein en het vervolgens inruilt voor tirannieke "mensenrechten". Dit is geen onontkoombaar noodlot, maar een kwaad dat moet worden vermeden, merken wij uit de tekst.

Ezra voelt dat zijn leven niet voor slaafs makende "vredesdictatuur" bestemd is, doch voor werkelijk herstel, overeenkomstig de Wetsorde. Verstaat u het? Wanneer God u tot discipel maakt door de inplanting der genade in het hart, dan komt aan de overmacht van de duivel een einde, en u leert zich aan de HEERE te gewennen. De tirannieke vredesdictatuur van duivel, Babel en Perzië hebben hun geloofwaardigheid verloren. Leugen en geweld konden u niet beveiligen. God vond u op het open veld liggend in uw bloed, Hij nam u aan, nu is de vrede geopenbaard, deze wordt vervolgens bevestigd door God die u het goede doet overkomen. Geen leed kan ooit uit Ezra's geheugen wissen dat Gods recht boven alles staat. Voor wie uit het geloof van Jezus is komt het op de toepassing aan.

Nu moet Ezra zelf aan het werk om zijn zaken te behartigen, anders kan God zijn gebed niet aanhoren. Wie zich van het gebod afkeert, en zijn belijdenis als een leerstelling opbergt in een afzonderlijk geloofsvakje, die loopt gevaar zich in zijn levenswandel te vervreemden van kerk, ambt en historie. Dan gaan kunstmatige mensenrechten de boventoon voeren boven het goddelijke recht. Er is fatale gespletenheid ontstaan in het hart van ons volk. Echter wie meent met een gerust hart ongeloofverraad te kunnen plegen op "uitwendig" gebied, die kan geen heil meer bij God vinden, want zelfs het hartstochtelijkste gebed zal dan tot zonde zijn. Echter wanneer wij er zelf voorstaan, en geen uitweg zien, dan komen wij bevindelijk terecht in de ootmoed waar wij gehoorzaamheid leren, dat is: God zonder uitvluchten liefhebben omwille van Hemzelf.

Wie goed van God spreekt vanuit de genade van het geloof, in de levendmaking des geestes, die wordt daar wel eens in beproefd, maar is gezegend wanneer hij tot stilstand komt voor de Heere. Dit is het begin, en dit begin moet inwendig gekend worden. Wie dit kent, sterft aan zijn laffe, eigenlievende gebeden die hij achter de hand had, deze gebeden worden ons tot zonde. Wie zich slap aanstelt, ontvangt geen gebedsopening. Overgeestelijkheid maakt de handen slap, maar God is een God van orde, daarom toont het ordechristendom karakter, het leert nadenken langs de ordelijke weg van God en Zijn Wetsorde. En het leert zijn eigen wegen bedaard na te gaan, om zich te wachten voor de zonden.

Wie rijk van God spreekt, komt menigmaal in gewetensnood, omdat we scherp voelen dat een "getuigenis" zonder consequenties contraproductief is op aarde. Er worden wel veel charismatische, "getuigende" opwekkingswoorden gesproken, maar het christendom holt achteruit omdat een getuigenis zonder consequenties leeg en krachteloos is onder de heidenen op de zendingsvelden. Hedendaagse reveilmensen proberen helaas ons vaderland in een zendingsveld te veranderen om de scheppingsordeningen en het verbond aan de kant te kunnen zetten, en om deze wereld gelijkvormig te blijven. Wat is de weg dan wel? Het bewaken van het erfdeel leidt tot een gepast gebed in deze geestelijke strijd. Zullen we horen wat dit betekent?

Een gepast gebed

Is het de veiligste weg om van Gods werken te zwijgen? Of is het veiliger om een zwakke God te belijden? Het lijkt dat wie arm van God denkt en Zijn Woord verzwijgt, het verste komt onder de mensen. Maar wie God verlaten, kunnen zich niet verschuilen achter een geloof of bewustzijnsreligie. Wat dan? Met die Hem zoeken is het zeker goed, en daarom gaat het goed. Van huis uit zijn we te hoogmoedig om God te zoeken op de plek waar Hij aanbeden en gezocht wil worden, op het laatste, en aan de grens van de woestijn. Het ongeloof is geneigd tot koude onverschilligheid, of tweeslachtigheid.

In plaats van overbezorgdheid en onbezorgdheid is er een uitnemende weg: God wil in de schepping gezocht worden, elk ogenblik, als wij er zwak voorstaan, evenwel voort moeten, terwijl wij toch geen stap kunnen doen zonder dat de Heere ons voorgaat en ons de reispenning overhandigt. Kijk, de Heere heeft Zelf het gebed gegeven. Hij laat Zijn volk klemlopen en Hij brengt hen in verlegenheid, om hun te sterk te worden en om Zelf tot hun over te komen, zodat zij verlossing, herstel en vernieuwing ontvangen, om te ontdekken: Het is toch waar, God is goed voor die Hem zoeken. Deze geloofszekerheid ontstaat wanneer de Heere genade in het hart inplant en werkzaam maakt. Toen is Ezra met een samengevoegd hart in God geëindigd en uit God opgekomen. Hij en zijn metgezellen hebben bekend wat het betekent om Christus' eigendom te zijn. Bidders hebben een biddende Hogepriester nodig Die hen niet in het onzekere laat. Aan welke verplichtingen heeft Christus voldaan om ons heil te bewerken? Christus is als Hoofd van het verbond voor de gelovigen dierbaar, zij gaan vragen naar Gods wil en naar wat geoorloofd is. Dezelfde God Die aan Zijn volk schaamte en schroom geeft, zorgt er ook voor dat u niet beschaamd uitkomt. Doch wie schaamteloos de laatste taboes opruimt, omdat de tijden veranderd zouden zijn, merkt dat God toornt over wetsverachting, ongeloof, onbeperktheid, ontrouw, chaos en ongebondenheid.

Bestreden volk, draag Jeruzalem en haar kinderen vrijmoedig op het hart, door een goed voorbeeld te voegen bij een goede belijdenis. Het is vruchtbaar tot bekering, bewaring, herstel en wederkeer tot de Wet en tot de getuigenis. Anders is er geen dageraad te verwachten, afgezien van wat mensen tussentijds nog ontvingen uit Gods linkerhand. Waarheen trekt ons hart?

Laten woorden en daden samengaan. De tijdgeest adviseert om alle deuren open te houden, om op de maalstroom van de autonomie mee te drijven. Het moet waarheid zijn in ons binnenste, dan komt Gods recht als onveranderlijk voor onze ogen te staan. Toen dit doel ons op het hart gebonden werd, wisten we het niet meer. Het komt er maar op aan dat de weg naar Boven open is, terwijl u een woestijn voor u ziet. De Heere roept: Zoek Mij. Wij schamen ons te roemen in wegen die wij kunnen kiezen met hulp van trouwelozen. Als wij soms uit zwakheid in deze zonden verstrikt raken, en de schuldbrief daarover thuisbezorgd is, dan staan we gereed om de Heere te vergeten. Zijn wij aan God verbonden geworden? Hij neemt Zijn volk hun plicht niet af, opdat zij in verlegenheid aan God verbonden worden in Christus Die de hulp van de duivel afsloeg in de verzoeking.

Christus laat het juist in het gericht aan Zijn volk zien: Ik zocht geen verkeerde hulp, Ik stond er alleen voor, zelfs de Vader verliet Mij, maar zo bracht Mijn arm u heil aan. Vertrouw op Mij, door Mij, nu je in moeiten bent, te zoeken. Komen wij tot de Heere zoals wij zijn? U vraagt: Heere, bent U er? Heere, we willen onszelf geen valse oplossingen aanpraten. Heere, we.... Kortom, uw gebed werd afgesneden. En dan is het verrassende: De Heere, Die we voor het laatste hielden, is de Eerste om ons te horen.

Het zoeken van Hem gebeurt dus in het licht van ‘s mensen verlegenheid en in het licht van Zijn nodiging. Wanneer Gods eer, de ziel van de mensen en de vrede van het gemoed iemand al jong op het hart gebonden lagen, dan voelt hij vaak zijn machteloosheid. Als we verstaan dat we bij de Heere terecht kunnen, dan geeft de Heilige Geest allereerst blijmoedigheid om te verwachten, om te gaan vragen wat het ook zijn mag.

God nodigt ook dat we Hem zoeken zouden, daar wacht Hij geduldig op. We hebben ons hart zo tegen, maar kunnen toch niet nalaten om te zoeken. Dit behoort bij een gebed bij God vandaan. Met zo'n gebed zijn we discipelen en medearbeiders van Hem. We hadden ons hart tegen, maar, o die vrijspraak! Wie vergeving krijgt, ontvangt ook een weg vooruit. Het is geen onbekende God tot Wie wij zuchten. God te kennen brengt ons er toe Hem te zoeken. Wie Hem mag kennen, bemerkt zijn leegheid. Als u daar tegenover in Christus een volheid ziet, dan gaat u in die biddende en dankende Hogepriester over, en de moeilijkheden zullen uw diepe vreugden niet temperen, doch verhogen. Wie daarentegen boordevol bewustzijnsreligie zit legt de handen in de schoot, onttrekt zich aan de Wet en klaagt eindeloos dat het geloof onuitvoerbaar en onvast is. Schaamteloos is zijn afval.

Tenslotte, godvruchtig plannen maken, nadenken en bidden behoren allen tot de praktijk van de godzaligheid.

Zie, als de Heere Zijn volk voortleidt, dan krijgen zij eerst een terugleiding van Hem, en dan worden zij weer gebracht op de plaats waar ze iets van hun God en van hun leven hebben mogen neerleggen bij de koning van een volk waaraan hij het heil des HEEREN hartelijk gunt, en die hij voor ergernissen wil bewaren. Laten wij ons wachten om ergernissen te wekken door tweeslachtigheid, door scheiding van theologie en leven, door versmalling van de waarheid, door arglistigheid en sofisme. Allerlei dingen kunnen dienen om de waarheid te verduisteren voor anderen en voor onszelf.

De rechtvaardigen komen nooit onder het recht vandaan, het blijft boven hen staan. Niet de gelovige bepaalt wat hij gelooft, niet de leraar bepaalt de wet, niet de rechter bepaalt het recht. Maar het recht staat boven de rechters, de wet staat boven de koning, en het geloof bepaalt wat gelovigen naspreken. De belijdenis des geloofs heeft te maken met wat wij moeten geloven omdat het geloof er al was voordat wij het beleden en gekend hebben in woord en wandel. Wat een kostelijk trek van Christus zien wij in Ezra. Tevens roept Ezra ons met zijn voorbeeld toe om de loopbaan te volgen, de zonde af te leggen, ziende op Christus Die het geloof voltooit. Door beproeving krijgen wij deel aan Zijn heiligheid, de aanvechting levert gerechtigheid op bij geoefende mensen. De liefde van God is teer. Er valt met de zonde niet te spotten; er valt geen loopje te nemen met het gebod.

Ezra acht zich volkomen aan de belijdenis gebonden, en verwerpt alles wat er niet mee overeenstemt. Wat een klinkend verschil soms met het hedendaagse kerkendom dat hooguit naar de belijdenis kijkt als naar iets dat buiten onszelf staat, en waar je bijzonder aan gehecht mag zijn zoals een man aan zijn wandelstok. Wie Schrift en belijdenis versmalt, dreigt te verzanden in een gecompliceerd, leeg leven waar steeds meer vernieuwing en opwekking aan te pas moeten komen. Ezra versmalt zijn belijdenis niet tot een uitwendige, algemene waarheid zonder toepassing, maar hij komt bevindelijk in de eenvoud van het leven terecht. Wat een zegen om zo'n discipel te mogen zijn van de Heere, als je in verleiding bent. Als het geloof der heiligen beproefd wordt, dan leert de Heere hen wat zij in werkelijkheid aan Hem hebben. Door indachtigmakende genade van de hemel oefent Ezra geloof, en daaruit wordt onder de bediening des Geestes vrucht ontvangen in het leven, het is de vrucht van een consequent christendom. Zijn wij er jaloers of, of schamen wij ons juist daarvoor? Sommigen zijn op reis van hun oorsprong af, zij zoeken de verandering, stillen het geweten met onrust, en maken het vooruitgangsgeloof tot kompas. Weinigen keren met de hunnen terug naar hun oorsprong, naar de aarde, naar de kerk, naar het Offer, naar de eredienst, naar de Schrift, naar het gebed, naar de rust.

Is het wederkerende leven een moeilijk leven? Jawel, maar dan met dit voordeel: wie Hem zoeken, zitten al onder de schaduw van Zijn hand. Zeker, soms is het zo dat we ook weer te wanhopig of te hoogmoedig zijn om naar de weg te vragen uit Sion - naar Sion, door het welbehagen des Heeren, omwille van het bloed des verbonds.

Ezra ging met zijn reisgezelschap in gebed aan de oever van een rivier. Deze wijst ons ook op de doodsrivier waar wij nog eenmaal dwars over moeten. Bedenk steeds: Gods volk reist samen naar Sion, naar de plek waar zij thuishoren. Zij behartigen Sions heil als onderpand van wat zij verwachten: het hemelse vaderland. De aangepaste wereld biedt u veel, maar eist om onze ziel in te leveren. Nu is de gebedsplaats een ereplaats. Vermijd heilloze plaatsen waardoor uw gebed zou worden verhinderd. Leef in vrede, vermeld de daden der rechtvaardigen. Die voor eigen rekening staan, verlaten Hem, doch maken zich geen zorgen. Maar hoe zal het gaan met die Hem zoeken en die de strijd strijden? Is het maar de vraag hoe het met hun afloopt? Nee, maar die zitten al goed! Waarheen reist u? Van uw oorsprong af, of er naar terug? Hoe reist u? In slavernij of in ware vrijheid?

Geen opmerkingen: