woensdag 1 maart 2006

OP ZOEK NAAR DIGITAAL VUIL - Oorzaken en gevolgen van internetmisbruik

Onze samenleving digitaliseert in hoog tempo. Niet alleen is het de informatiebehoefte die op deze ontwikkeling inspeelt, maar ook de amusementsbehoefte en de neiging van sommigen in onze samenleving het echte leven te ontvluchten door in de schemerwerkelijkheid van internet te duiken. Dit betreft ook mensen die met de mond nog weerstand bieden tegen de vervuiling van onze maatschappij. Hoe komt het dat zovelen, ook in kringen die de oude waarden nog koesteren, nauwelijks tot geen weerstand kunnen bieden aan de zuigkracht van het vuil dat er op internet wordt aangeboden?

Misbruik van internet

Enkele maanden geleden besteedde het orthodox-christelijke Reformatorisch Dagblad aandacht aan het ontduiken van het filter van een “gefilterd internet”-aansluiting. Dit ontduiken vindt meestal plaats om gebruik te maken van pornografische internet-pagina’s omdat men bijvoorbeeld seksverslaafd is. Onder het pseudoniem “de Hollander” kwam in het Reformatorisch Dagblad een gezin aan het woord dat schuld erkende vanwege een dergelijk misbruik. Dit gezin heeft ernstig te lijden onder de gevolgen ervan. Ondanks beveiligde gefilterd internet kanalen blijkt allerlei grof kwaad soms gemakkelijk bereikbaar, en men raakt in de ban van vunzigheid.

Het verhaal rond de familie “de Hollander” illustreert dat er veel mis is op het gebied van internet, maar daarbij kun je ook denken aan de onverantwoorde DVD’s die de wereld via de achterdeur in huis brengt. Het Reformatorisch Dagblad ging echter enerzijds niet uitgebreid op het gevaar in, en anderzijds ging men te ver met het gezin de pseudoniem “de Hollander” op te drukken. Hiermee gaat men over de schreef, immers wie geeft ons het recht om ons op één grote hoop afval te laten vegen? Dit opgeplakte naamkaartje “de Hollander” is een teken van collectieve minachting voor zichzelf en voor de naaste in het algemeen. Helaas is het mode om snel in termen van “collectieve schuld” te denken. Hierdoor wordt de decadentie ten onrechte veralgemeniseerd en wordt iedereen monddood gemaakt door generaliserende oordelen. Nu is het onjuist dat het Reformatorisch Dagblad hier het hele volk bestempelt. Bezwerende, monddood makende ideeën zoals die van een “collectieve schuld” zijn bepaald geen bewijzen van deemoed, al lijkt dat zo, noch van bekering, maar deze ideeën getuigen van lafheid en zelfhaat. Men durft geen verschil te maken tussen schuldigen en onschuldigen. In werkelijkheid zal een ieder om zijn zonde sterven, doch dit terzijde.

Breder verband

Over het misbruik van “gefilterd internet” heeft het Reformatorisch Dagblad zijn lezers om reacties gevraagd. Daarna is het in de krant stil geworden, te stil. Ik vrees dat het Reformatorisch Dagblad doorgaat met brainstormen en met peilen van de mening van de achterban. Echter van een gezonde evaluatie is geen sprake, want oordeel, klare wijn, helder geluid, vergeving, straf en verontwaardiging worden node gemist. Anderzijds ontvangt het Reformatorisch Dagblad wellicht onvoldoende medewerking van de zijde van de achterban, dit maakt het er niet eenvoudiger op.

We mogen echter niet aan de oorzaken voorbij zien, anders blijven we ten onrechte aldoor geloven aan ethische commissies. We weten allang dat uitwendige sturing zijn doel mist omdat het geen einde kent. Nieuw uitgevaardigde aanvullende richtlijnen blijken krachteloos te zijn, omdat de kracht van de inwendige overtuiging ontbreekt. Men kan de kwestie niet zien als een op zichzelf staande zaak. Misbruik maken van een medium als internet moet dunkt me in breder verband worden gezien.

Denkbeeldige voorstellingswereld

Waarom grijpen kinderen en groten naar een digitale schijnwerkelijkheid, en waarom geschiedt dit massaal? Jonge kinderen gaan minder met echte dieren om, de aanvoer van kleine huisdieren, zoals konijnen op een keuringsbijeenkomst in Barneveld is, las ik, zienderogen afgenomen. Dit komt niet door een afkeer van roem, maar het is veeleer te wijten aan het feit dat kinderen er virtuele “diertjes” op na houden. Je kunt denken aan allerlei schijnvoorstellingen waaraan men zich kan vergapen via het computergebeuren. Het kunstmatige neemt hand over hand toe. Telefoons en andere onpersoonlijke methoden voor “gesprekken” zonder werkelijke ontmoeting zijn populair, de armoede en de leegte bieden echter geen schuil. Waarom zijn veel mensen, zo jong reeds, bang voor het echte leven?

Onbewoonbaar verklaarde slooppandjes zijn vrijwel uit de belangstelling, voorheen waren die het zeer begeerde speelterrein van kinderen. In onze tijd kijkt men er niet meer naar om, want de schijnwerkelijkheid van de computer lijkt mooier. Kinderen spelen minder vaak soldatenspelletjes, dunkt me, maar des temeer “oorlog” wordt er gevoerd via de computer. Kinderen worden hierdoor misleid. Zij gaan denken dat oorlog voeren alleen iets is dat je uitvoert door middel van het indrukken van knopjes vanuit je luie houding en van grote afstand. Kinderen spelen uit zichzelf graag in modder. Heerlijk, zo’n modderpoel langs het pad. Doch de burgermaatschappij verdrijft modder ogenblikkelijk, het mocht eens aan je fietsbanden kleven. En een vlot in de sloot “vervuilt” de horizon, dus weg ermee. Waar blijven de verdreven kinderen? Bij de computer, in de grijpklauwen van de voorstellingswereld! Daar worden je laarzen niet vies van. Maar hun ziel dan?

Concurrerende schijnwereld

Het ongezonde verschijnsel van de schijnwerkelijkheid gaat gepaard met een ander gevaar. De kunstmatige beelden van (on)verantwoorde films en internetpagina’s wekken ten onrechte de indruk dat het om ongevaarlijke vertoningen gaat, want het is “toch niet echt”. Nu is het gevolg dat mensen de schijnvoorstellingen in gedachten als onveranderlijke inzet hanteren voor het werkelijke leven. Mensen passen het echte leven aan bij de voorstellingswereld, in plaats van, andersom, de werkelijkheid van het echte leven te aanvaarden in al zijn afwisseling van teleurstellingen en meevallers. Mensen vinden dus dat het echte leven net zo spannend, sensationeel, afstandelijk en steriel behoort te zijn als wat er kunstmatig wordt vertoond.

Ons denken wordt daarmee volkomen vergiftigd. Het leven moet er in werkelijkheid gaan uitzien zoals wat er door middel van kunstmatige voorstellingen “zichtbaar” is gemaakt. Het echte leven is daarom vreemd geworden, men krijgt een afkeer van de orde. De schepping wordt door de schijncommunicatie kunstmatig overtroffen. In onze gedachten nemen wij de kunstmatige beeldvorming als norm aan, en wat hier niet aan beantwoordt bestaat niet meer. Dus een deel van het leven telt in echtheid niet meer mee. We worden verleugend, het ontbreken van de waarheid gaat opbreken.

Steriele leefwereld

Sommige jonge mensen verkeren hun leven lang reeds in een groeiende steriele leefomstandigheid, zij kennen nauwelijks de aanraking met het echte aardse leven in al zijn afwisseling. Modder, mest, groei, dood, overvloed en gebrek zijn levensvreemde begrippen geworden waarover je hooguit droge statistieken of kunstmatige verslagen leest. De boze dag wordt ver weg gesteld, over de eeuwigheid wordt niet nagedacht. Zelfs de stilte is gevreesd, zich verdiepen in een boek lijkt een nodeloze inspanning. De vrije avond wordt gemakkelijker gevuld met lichtvaardig amusement, verstrooiing door middel van (on)verantwoorde films en dergelijke. Het leven in al zijn eerlijkheid komt zodoende steeds verder bij ons vandaan te staan. Het leven in al zijn afwisseling blijft zo iets vreemds.

Zoektocht naar vuil

Onze verburgerlijkte maatschappij mist chronisch de aanraking met de moddersloot, de mestvaalt, de aarde, het leven en de dood. Zomaar een paar vragen: Welke jongeman laadt er nog regelmatig een kruiwagen mest? Welk jonge vrouw maakt haar handen nog door en door vuil bij het schillen van aardappels? We sluiten ons steeds meer af, we nemen domweg afstand van wat echt is. We leven minder dicht bij het concrete leven, minder bij vreugdespel, geluk en vrolijkheid, ook minder dicht bij dood, klacht, graf en eeuwigheid. Het goede van God en de vloek der zonde spreken minder - het goede lokt niet en het kwade schrikt niet af.

Het ontbreken van schepselmatig leven wreekt zich aan ons, want waar het aardse leven iets vreemds wordt, daar wordt de Wet en de orde ook als iets vreemds geacht. Hieruit ontstaan afwijkingen, verdringing, verslavingen en nog diepere waandenkbeelden. Men gaat zich bijvoorbeeld verdiepen in digitaal bereikbaar vuil. Men maakt zich wijs dat dit maar onschuldige beelden zijn, dat het niet echt zou zijn. Dit is een klinkklare leugen, want de ziel wordt vergiftigd door vertoonde liederlijke spot, ontrouw, liegen en vloeken. Aangezien het steriele leven saai is, neemt men via de voorstellingswereld de toevlucht tot kunstmatig vuil door zelfs de blokkade van een gefilterd internet te doorbreken. De oorzaak van dit wangedrag ligt dus dieper dan dat de louter ethische of pastorale invalshoeken in de christelijke media ons lijken te suggereren.

Ontkenning van de orde

Wie gevoelloos wordt voor het leven en voor de scheppingsorde, die is niet meer te besturen, te bedwingen of te verbeteren met regels van buitenaf. Een oorzaak hiervan is dat het werkelijke geweten niet werkt, de inwendige sturing is verstoord en lamgelegd. De Wet van God is wat vreemds geworden, men denkt slechts in termen van onderlinge afspraken, die vervolgens niet worden gehouden maar gebroken. Wie de voorgegeven innerlijke orde ontkent, die vernietigt de moraal. En dit gebrek is met geen stortvloed van wetten en richtlijnen goed te maken.

Het ongeloof vraagt om regels die wij ons vervolgens - let wel - eigen moeten maken. Maken? Dit veronderstelt ten onrechte dat de Wet ons nog niet eigen is in het geweten van elk mens. In werkelijkheid is elke goede regel waar tegen aan geschopt wordt toch wel innerlijk bekend, zodat een overtreder na verloop van tijd voelt dat hij met schoppen tegen de orde, in feite tegen zichzelf aanschopt. Het menselijke geweten is één met de oude orde die hij draagt, omdat God ons schiep en omdat dus Gods orde òns draagt en bewaart. Maar het ontkennen van de orde leidt tot verdoving van de gewetens der mensen, met alle desastreuze gevolgen van verval, verdringing, verslaving, ontwrichting en verwoesting; het normale, gezonde besef nam af.

Kunstmatig vuil

De levende mensen komen steeds verder van het leven af te staan, zodat men de ware aard van de schijnwerkelijkheid niet meer als leugenachtig kan herkennen. Echter een mens blijft mens, want de natuur blijft natuur. Het leven blijft een levende kracht vanwege de onvernietigbare scheppingsorde, zodoende ontstaat er een schrijnend gemis aan echtheid die spoorloos verdwenen is. Nu gaat men op vals spoor op zoek naar iets ouds, namelijk naar echtheid. Echt vuil is uit de gedachten verdrongen, zodat men, uit frustratie op zoek gaat naar kunstmatig vuil. Geen “gefilterd internet”-formule blijkt bij machte om het kwaad te keren, ondanks hoge verwachtingen van “veiligheid”.

Onze verburgerlijkte schijnwereld sluit zich af voor het echte leven, het leven wordt geperfectioneerd, het minste vuil wordt ontkend, maar het gevolg hiervan is dat men grijpt naar het grofste en goddelooste kunstmatige vuil. Het ingesnoerde, steriele, moderne levensgevoel zoekt naar een uitweg, en dit wreekt zich door ongezonde aandacht voor kunstmatig vuil. Doordat het geweten is toegeschroeid, en doordat men de ware kracht van het echte leven niet meer kent en liefheeft, meent men van de weeromstuit dat het kunstmatige vuil ongevaarlijk is.

Mensen vallen hierdoor in de strikken van een veel erger kwaad, zonder het meteen te beseffen, want “digitaal” kwaad lijkt onecht en lijkt daarom niet schadelijk te zijn. Ziel en lichaam echter worden vervuild en vergiftigd door ondeugdelijke digitale pagina’s, dito films e.d. De aandacht der ziel richt zich nauwelijks op goede lectuur en op wat goed en welluidend is, want dat kost moeite. Het is een signaal van geestelijke armoede en gemakzucht om zich aan ondeugdelijk amusement over te geven en zijn ziel te verkopen, men geeft er blijk van dat men iets mist, namelijk: de kennis, de echtheid van leven en sterven, strijd en voorzienigheid, oordeel en gericht. Het is ontegenzeggelijk dat een mens niet zonder echtheid kan.

Maar als het echte leven en de dood worden buitengesloten, als echt vuil zogenaamd niet meer bestaat, als het karakter verslapt en het leven soft wordt, dan neemt men de toevlucht tot kunstmatig vuil, wat ongevaarlijk wordt geacht omdat het onecht lìjkt, waarmee men zich bedriegt. Als de ziel slapende is, sluiten we waarheid, trouw, kerk, volk en gezag overal buiten, we leiden sluipenderwijs “ons eigen” leven. Maar de zoektocht naar vuil verhevigt zich onderwijl. Allerlei kunstmatig vuil is via een “gefilterd internet”-kanaal gezocht en gevonden. Wat nu?

Elkaar helpen

Wij moeten de zonde tegenstaan en wij behoren elkaar in deze dingen te helpen. Het moest zo zijn dat elke “gefilterd internet”-gebruiker de onverantwoorde pagina’s die hij aantreft, aanbrengt bij de eigenaar (provider), zodat deze kunnen worden geblokkeerd. Daar zou men elkaar mee helpen. Maar dòen gebruikers dit ook? Men behoort toch op elkaars tijdelijk en geestelijk welzijn acht te geven, in plaats van, andersom, vanwege het reeds begane kwaad via “gefilterd internet”, vervolgens ook maar verkeerde DVD’s in huis te halen.

Als men geen verkeerde boeken en geen cassettebandjes met verkeerde inhoud in huis wil hebben, dan weet men ook dat verkeerde films geen plaats mogen hebben. Waarom moet elke nieuwe uitvinding dan opeens wel bespreekbaar zijn? Mensen die te worstelen hebben met de verleiding van de tv missen dan steun en worden door een verkeerd voorbeeld in gewetensnood gebracht. Het kwade moet door het goede overwonnen worden. Het goede is het leven zelf, mits men er goed in staat, gestempeld door het christendom, gebonden aan de orde die er was voordat wij er waren. Het hoogmoedige hart verbeeldt zich de orde niet nodig te hebben. De inbeeldingen van het hart hebben tot een schaamteloze ontwrichting geleid.

Hoogmoedige afstand

Wat is er nodig? Op voorhand geldt dat de werkelijkheid moet werken, de orthodoxie moet léven. De grondslag en de bron is: God is Mens geworden, dit is de rechte weg die gekend en bewandeld moet worden met eerbied en diep ontzag vanwege onze eigen zondigheid. Fout is het en fout gaat het als de mens wil opklimmen in de richting van de ideeën- en voorstellingswereld.

Fnuikend is de nieuwe sfeer van geloofsvoorstellingen die los staan van de aarde en los van Gods geboden. Onze neiging tot hoogmoed leidt er toe dat we onszelf los van de aarde zien, en los van het gebod, maar wij proberen onszelf op hoger plan te brengen. Men buigt voor het beeld en men meent van de vertoonde beelden geen kwaad te duchten te hebben. Dit is verblinding en boze wandel. Het leidt tot verdere ontwrichting. Wie ziet het? Wie erkent het?

Vele verlichte, kunstmatige theologieën laten ons aan ons lot over, we blijven dan verzonken in een sfeer van zieligheid zonder verantwoordelijkheid. Men blijft op een afstand staan buiten de werkelijkheid, en de Heere wordt buiten het leven gelaten. Het concrete van het leven ontbreekt, en de zonde is onbekend in haar vreselijke kracht en uitwerking. Het gemis aan realiteitsbesef wreekt zich door allerlei hardnekkig verborgen kwaad in deze tijd. Wie uit de ernst van leven en dood deserteert is overgeleverd aan allerlei vuil dat het gemoed vergiftigt, de blik versmalt, de trouw verbreekt, de vrede uitblust, de gezondheid ondermijnt.

De signalen zijn eenduidig. Men is vervreemd van het leven, vervreemd van het geloof, vervreemd van kerk en volk, vervreemd van de stem der historie, en vervreemd van God, en daarom komt de afgrond van de donkere nacht niet gevaarlijk over. De duivel zit niet stil, hij weet via christelijke films de mensen te laten wennen aan de kunstmatige schemerwereld van DVD en internet om zo de stap erheen makkelijker te maken en de weerstand tegen het vuil te doorbreken. Geve de Heere waakzaamheid, moed en kracht door het onfeilbare getuigenis van Zijn Geest tot kerk en volk, opdat de God des levens, Die zoveel wonderen heeft verricht, niet door ons wordt onteerd en tot gramschap wordt verwekt.

Geen opmerkingen: