woensdag 22 maart 2006

DEZE TIJD VAN RICHTEREN

De tijd gaat snel, maar we leven nog steeds in dezelfde wereld als die van Ehud, Jaël of Paulus. De werkelijkheid van onze wereld is niet anders dan die van de aartsvaders, wetgevers, richters, psalmisten, profeten, opzieners, evangelisten, apostelen, getuigen en martelaren. Het Koninkrijk des HEEREN is van alle tijden, het is één werkelijkheid, het is eeuwig. Het zal zich openbaren als een onbeweeglijk Koninkrijk, welke heerschappij door Christus wordt teruggegeven aan de Vader. In de richters is Christus te zien, en daarom ook de christen.

Wie Christus wil zien moet naar Jaël kijken, naar Simson, naar Gideon en de anderen, want in het Nieuwe Testament wordt vanuit de Schriften bewezen dat Jezus is de Christus. Maar er bestaan ook ingebeelde, valse christussen, doch de Christus der Schriften stelt Zich niet tegenover de scheppingsorde, daar kunt u Hem ook aan herkennen. Hij geeft geen vrijbrief om vreemde wetten te creëren, want Hij ontbindt de Wet niet. Dit is de doodsteek voor alle ongoddelijke ideologieën van openheid, relativisme, liberalisme, maakbaarheid, dirigisme, ongebreidelde procesbeheersing en dodelijke regelgeving die vijandig staat tegenover leven, verantwoordelijkheid, vrede en bescherming.

Zonde tegen de eerste tafel der Wet roept vreemde machten op die het recht afschaffen en een zoete, verdovende tirannie vestigen. De valse christussen, waarvoor de Heere waarschuwt, schijnen namelijk milder, bewogener, gevoeliger, betrokkener en zachtmoediger te zijn dan de ware Christus, daarom gaat er verleidende kracht vanuit. Sommige mensen verlieten Christus en schiepen voor zichzelf een christus-idee. Mensen verwarren dit idee met de Christus der Schriften Zelf.

Vervolgens gaat een gedeelte van de Bijbel aan de kant, naar Gods heilige Wet wordt niet gevraagd, zodat het beslag en de vreze Gods verdwijnen. De spraak van het geweten verstomt, de les der historie wordt vergeten, het zuchten van het ganse schepsel wordt een "terrein" geacht dat buiten God om gaat. Onze lippen zijn onze, wie is Heere over ons? Iets dat niet bij een idee over Christus past, moet òf overboord òf wordt in een neo-evangelicaal keurslijf gewrongen. Gevolg is dat de zonden abstract en theoretisch worden, het geloof acht men een maakbaar idee (daarom wordt het ten onrechte benoemd als iets dat je weer verliezen kunt).
Wetenschappelijk atheïsme en nihilisme verdringen trouw en waarheid naar de rand van de marge van de samenleving, de geestelijke strijd wordt buiten het concrete alledaagse leven gesloten. Het leven zelf levert men tegenwoordig graag over in handen van deskundigen die er hun beheersingssystemen op loslaten, hun uitgebreide wezensvreemde reglementen er overheen spannen zonder te vragen naar God, recht, orde, vrede, historie, bezit, verbond, trouw, roeping, eer, kerk en heiligheid.

Als de theologie zwijgt kunnen de deskundigen spreken, hun ongenormeerde ideologie eist echter van ons een volkomen onderwerping. Deze tijd eist van ons dat wij ons oefenen in het loslaten van onze rechten, het ontkennen ervan zelfs! Dit wordt ons opgelegd opdat wij ons zouden oefenen in onderwerping en aanbidding van de afgoden van deze eeuw. Het is niet de eerste keer dat dit ons overkomt, alleen heeft het in verschillende tijden verschillende namen, maar het kwaad is één.

Paternalisme, liberalisme, religiositeit en neo-communisme krijgen in deze tijd vat op veel geesten in de zogeheten reformatorische kring; er is weinig tegenweer tegen het nihilisme dat mensen opdoen, de verleiding is zo groot, want de verschillen vervagen, mensen worden moe, op den duur weten zij geen verschil meer tussen recht en onrecht. Het geboden verzet ontbreekt omdat de goede ondergrond en de heilige verontwaardiging ontbreken. Dit openbaart zich evenzeer in overtredingen van de tweede tafel der Wet. Immers, onwaakzaamheid, grimmigheid, achteloosheid, wereldgelijkvormigheid, emancipatie, liefdeloosheid, gezagsloosheid, spot, aangepastheid, geveinsdheid, onverschilligheid, willekeur, arrogantie, naijver, luiheid en harteloosheid zijn ook zonden voor God. Nog steeds komt de duivel met de oude vraag òf het zo is dat God gezegd heeft?

De volle werkelijkheid van de levenstijd van de richters is niet anders dan de onze. De werkelijkheid is levende werkelijkheid door de orde en de ambten waar een sprake van uit gaat omdat God regeert.

Geen opmerkingen: