KARAKTERS EN KARAKTERVERMINDERING
Tegenwoordig verschijnt er veel literatuur op het gebied van de "kleine", locale (kerk)geschiedenis. Plaatselijke kerkgeschiedenis is leerzaam, maar de uitgegeven herdenkingsbundels bevatten steeds dezelfde soort verhalen, zodat men snel uitgelezen raakt. Maar foto's spreken boekdelen. Alleen al de foto’s die er in deze geschiedenisboeken en herdenkingsbundels staan, zijn altijd weer verrassend, zij spreken boekdelen dunkt me. Ik heb het nu vanzelf over foto's van mensen die ik niet ken. Het valt me op wat een verschil je soms ziet als je mensen uit de jaren-'30, -'40 vergelijkt met gepubliceerde foto's van nu levende personen.
Uitgesproken karakters
Gefotografeerde personen uit voorgaande decennia komen merendeels over als mensen met een uitgesproken karakter. Ze zijn ook heel verschillend, het verschil tussen de mensen was voorheen veel groter, er was minder eenvormigheid. Sommigen besteedden erg weinig aandacht aan het perfectioneren van hun uiterlijk, men nam het leven meer zoals het is.
Hieruit groeiden vaak gelouterde, originele karakters. Men behoefde kennelijk geen moeite te doen om zich fotogeniek aan te stellen, men presenteert zich niet bewust, maar men lééft, en zo gáát men op de foto, onafhankelijk van het fototoestel. Alleen een levende toont karakter, hij heeft niets te verliezen, zijn goede en kwade eigenschappen zijn gewoonweg niet te verbergen, soms zelfs niet op een foto volgens mij.
Je leest als het ware sterke en zwakke kanten uit de oude foto's af. Ze hebben vaak iets beminnelijks, maar ook iets afschrikwekkends, je kunt er een beetje bang van zijn. Die mensen lijken bepaald niet uitgebalanceerd, integendeel, altijd zal iemand voor je door het vuur gaan, maar het volgende moment geeft dezelfde je een draai om de oren. Je weet echt wat je aan die mensen hebt; men is niet grillig maar eerlijk, daarom liggen bemoediging en reprimande naast elkaar.
Zo gaat het in het leven der bekering, en zo gaat het wanneer het gemeenteleven gezond is. In gesprekken, daden en gedachten staat de barmhartigheid niet los van Gods rechtvaardigheid. Gods kinderen worden gered door de onmogelijkheid heen, zij ervaren dat alleen de God die hun eerlijk behandelt hen kan redden. Dat soort mensen leefde voorheen en zij bestaan nog steeds, maar dit soort komt nu iets minder voor dunkt me, althans er blijkt minder van, en daartegenover kwam er een nieuwerwets type mens op. De vorige tijden waren niet beter, want we weten dat de ouderwetse mens zich ernstig kon misgaan, maar het is hem in elk geval minder gemakkelijk om zijn kwaad gedurende lange tijd bedekt te houden; en dit is wel een heel duidelijk verschil met deze tijd lijkt me.
Karaktervervorming?
Bij het bekijken van foto's van sommige hedendaagse mensen ontvangt men een geheel andere indruk, moet ik bekennen. Boeken met kleine kerkgeschiedenis bieden merkwaardig genoeg veel foto's van mensen die nog geen historie zijn. Ik kan mij vergissen in thans levende mensen die ik niet persoonlijk ken, maar op de foto's komt menigeen over als arrogant, gesloten en éénvormig. Wat opvalt is dat het nu steeds hetzelfde type mens is wat je ziet, allemaal dezelfde soort gezichten, kapsels, kleding. Gestroomlijnde mensen, geperfectioneerde mensen, gemaskerde mensen met een cynische blik in de ogen, soms is het alsof men je vanuit de foto toeroept: "Huh, wat heb ik met u te maken?"
Velen in deze tijd zijn klein, nietig, bang, sommigen hebben iets te verbergen lijkt wel. Bij het kijken voel je een medelijden opkomen met sommigen; is hun karakter wellicht vervormd en bedorven? Of zijn er andere oorzaken? Een mens kan in allerlei opzichten een gesloten boek voor God en voor de naaste blijven. Hoe komt dit? Nog niet ontwaakt uit een zondeslaap? Nog niet ontdekt en ontnuchterd? Nog niet gebracht tot het geloof in Christus? Of moet het hele geval van een andere zijde worden bezien: zijn mensen misschien reeds levend gestorven? Dan zijn mensen voor anderen tot schade. Wat een verdriet geeft dit. De verzuchtingen mogen oprijzen dat God de ban wil breken die op de natie rust opdat redding mag worden gevonden en de samenhang mag worden hersteld.
Toenemende onbereikbaarheid
Foto's geven te denken. Het lijkt wel dat sommige mannen geen schoonheidsmiddel onbenut wilden laten, maar of het hart werd gebeterd is de vraag. Je kijkt wel naar zo'n foto, maar de foto sluit de kijker buiten, je kijkt er wel op, maar niet er ìn, en dat is erg. Je voelt hierbij een heel andere schrik dan wanneer je zo'n vervaarlijke, robuuste verschijning uit het verleden voor je ziet. Een hedendaagse onpersoonlijke, neutrale, onbereikbare mens stelt ons voor raadsels, want hij héét sociaal vaardig te zijn, maar ìs hij gesloten, draagt een masker, mist misschien ook karakter. Je weet het niet, maar er is over de hele linie wel een en ander mis in de ondergrond en in de onderlinge verhoudingen. Het komt bij voorbeeld regelmatig voor in onze tijd dat men jarenlang een onordelijk of immoreel leven leidt zonder dat er ook maar iets van bekend wordt bij een enkel mens. Zoiets was voorheen dunkt me onmogelijk, want er was openheid, er was samenhang onder de mensen.
Wie zou niet wenen? Hoe is nu allerlei abnormaliteit indrongen en normaal gevonden in Nederland? Heeft de Heere geen twist met ons? Stellen wij geen prijs op de eer? Wat een verandering heeft zich voltrokken, wat wordt de schijn aanbeden op alle terrein, staatkundig, kerkelijk, economisch, fysiek, mentaal. Je kunt je zorgen maken om de onbereikbaarheid, wanneer het lijkt dat hij of zij niet aanspreekbaar is, niet eens broederlijk te vermanen, evenmin hartelijk te bemoedigen is. Mensen voelen zich zo machteloos tegenover onverschilligheid, als het goed is merken we daar iets van en bedroeft het ons vanwege de hardigheid. Wij willen dan wel wegkruipen in een verborgen plaats om te wenen.
Oprechtheid of aangeleerde houding?
In samenhang met het voorgaande punt wil ik nog aanstippen dat bedektheid of huichelarij te vermijden en te duchten is. Dit is wel iets van alle tijden. In onze tijd hebben wij dunkt me soms te kampen met ààngeleerde neergedruktheid die weinig verband houdt met waarheid, maar die aanleiding vormt tot verharding. Door valse ootmoed gaan mensen het leven haten.
Ik denk hierbij aan het volgende, een willekeurig geval. Enkele jaren geleden maakte ik in een gezelschap mee dat een blijmoedige, oprechte, hoogbejaarde, ongehuwde ambtsdrager op zijn vingers getikt werd toen hij het had over een vriendin van hem. Ik zie nog een huichelachtige verbeteraar het woord nemen, om de ambtsdrager terecht te wijzen dat hij niet had mogen zeggen "mijn vriendin", maar dat het had moeten heten "mijn zielevriendin". Kijk, daar heb je nu een ongezonde, aangeleerde huichelarij die bij het jongere geslacht onontkoombaar tot karaktervervorming leiden kan.
Men is in staat om zich te verschuilen achter een pasklaar arsenaal van standaarduitdrukkingen, men neemt groepscodes in acht, men sluit zich innerlijk af, en het arglistige hart zet zijn eigen verkeerde gang voort. Allerlei verborgen kwaad kan zich vastzetten door kunstmatig gedrag. Een mens moet ook leren strijden tegen onnatuurlijke schijn, onderkruiperigheid en zifterigheid. “Schijnheiligheid – onveiligheid”, dichtte G. Gezelle. Mensen willen niet ontdekt worden, men kan zijn zonde niet bekennen, men kan het leven niet aan, en zo meer. Men blijft in somberheid zitten, men wordt willoos, mensen worden tot prooi van morele leiders die het recht veranderen.
Er is echter maar één weg: laat u met God verzoenen. Hij heeft Zijn Zoon tot zonde gemaakt om ons in het gericht vrij te spreken, opdat wij heilig en toegewijd zouden zijn. Dit heilgeheim past de Heere in het verborgen toe, als Hij Zijn volk vergeving van zonden doet smaken. Wanneer God niet aan de misdaden gedenkt, wordt de ziel sterk en krachtig. In deze kracht blijkt de kracht van God Die u niet wilde verachten. U bent tot ongeveinsde vrijheid geroepen. Dit maakt de kern uit die blijft, omdat God blijft. Daarom bent u wel uzelf een raadsel.
Het verbaast u dat de Heere met u te maken wil hebben. Nu is het de ijver voor Gods huis die u verteert, hierin zal de Heere gedurig leiden degenen die Hij te sterk geworden is. Echter de anderen stellen zich slap aan, verschuilen zich achter een pasklare, theoretische levensvoorstelling, los van het verbond, het gebod, en het leven. God geve ons toewijding door gewenning aan Hem, gepaard met rijp verstand, doortastendheid en moed in alle dingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten