woensdag 19 oktober 2005

DE CONSTITUTIE VAN BIJBEL EN KLOMPEN

Wat moeten christenen met een grondwet die steeds meer een obstakel blijkt te worden? Zich maar schikken naar deze constitutie? Zoals de VVD-burgemeester Geert Dales het op 5 oktober in Amersfoort zei: "De tijd gaat door. Er zijn nu andere opvattingen. Bijvoorbeeld dat we artikel 1 van de Grondwet ook een ruime plaats willen geven."? Dales sprak deze woorden op een debating-bijeenkomst op de reformatorische Van Lodenstein scholengemeenschap. Volgens Dales staan "de normen van de Nederlandse rechtsorde boven Gods Woord. En die normen gelden ook voor docenten en leerlingen van de Lodenstein."

Deze normen gelden volgens de opsteller van het Liberaal Manifest en de VVD-burgemeester van Leeuwarden Geert Dales, waarschijnlijk dus ook voor ons. We zitten dan wel met een probleem. Want wat is een constitutie? Volgens Dales is het “juist het uitgangspunt dat iedereen zich vrij moet kunnen voelen.” Daarmee geeft Dales aan dat hij niet gelooft in de constitutie. Volgens de constitutionalisten voelen mensen zich niet vrij, maar zijn mensen vrij. Volgens voluntaristen als Geert Dales daarentegen “voelen” mensen zich vrij, en daar moeten de Staat en haar dienaren dan maar voor zorgen. Dales spreekt dus niet over een constitutie, maar over een namaakconstitutie: een revolutionaire grondwet.

Het verschil

Er is een groot verschil tussen een constitutie en een revolutionaire grondwet (namaakconstitutie) zoals men die in onze tijd hanteert. Onlangs stuitte ik, bij het voorbereiden van een vaderlandse kerkgeschiedenisles over de Beierse- en Bourgondische tijd, op een zogeheten Constitutie uit 1412, van de Utrechtse bisschop, als nadere toelichting op een artikel uit het Drentse landrecht. Het betreft een artikel over het “zwaardvolgen”, dat is de “landweer” of verdediging van het Drentse land. Daarover gaf de bisschop een constitutie, dat is een nadere toelichting op een bestaand gedeelte van het gewoonterecht. Het gewoonterecht is de rechte gewoonte. Wie het met voeten treedt, pleegt onrecht. Een “constitutie” is geen nieuwe wet die van buitenaf aan ieder wordt opgelegd, maar het is een nadere bevèstiging van het bestaande Drentse gewoonterecht (dat in 1412 voor het eerst op schrift is gesteld). De oude rechten van de Drenten werden in ere hersteld. Op de Drenten rustten een aantal verplichtingen, die zij moesten nakomen ten behoeve van hun landsheer (de bisschop), maar dit betekent niet dat de Drentse mannen hun rechten kwijtraakten. Nee, hun eigen verantwoordelijkheden bleven onverminderd gehandhaafd. Zo hadden zij recht op zelfstandig vergaderen, niet voor de vorm, maar men bleef zelf besluiten nemen per buurschap, per kerspel, dingspil, en ook als landschap. Om een voorbeeld te noemen, in 1451 hadden de buren van Annen en Eext een geschil over de bevaarbaarheid van de rivier de Hunze. Het buurschap Annen moest wel zorgen dat ieder met zijn schip door hun sluis kon, maar verder had niemand anders iets te zeggen over het bestaan van hun sluis in de rivier. Ze hadden daar geen vergunning voor nodig van elders, alleen moest de rivier bevaarbaar blijven voor iedereen, omdat het een vrije stroom was, een “koninklijke stroom”. (Zie: P. Brood e.a, Vergezichten op Drenthe, pp. 166, 234-250.)

Wat is constitutionalisme?

Constitutionalisme is werken met constituties, het is uitleg geven en eerbied tonen voor het algemeen belang. Een constitutie is een toelichting die aantoont wat er met een bestaande rechtsregel samenhangt, maar een constitutie is géén “superwet” die bepaalt wat anderen besluiten moeten. Beslissingsbevoegdheid ligt in handen van de ingezeten gerechtigde mannen (eigen erfden, erfgenamen) en hun oudsten (ridderschap, adel) per dorp, gewest of gebied. De stemgerechtigden zijn de rechtvaardige mannen, d.w.z. degenen die, gebonden aan het landrecht, vaardig zijn om recht te doen in het dagelijkse leven in kerk en maatschappij. Hun vrijheid is de bevoegdheid om de gemeenschap te dienen, zij staan op de gemeenschappelijke basis van schepping, verbond, afkomst, orde, religie, opvoeding en leven in overeenstemming met de onverbrekelijke godsdienstige en maatschappelijke orde. Constitutionalisme heeft te maken met het zien van oude en nieuwe dingen binnen de beschermende rechtsorde die in godsdienst en schepping aanwezig is, want Nederland bestaat niet buiten de Unie van Utrecht om, integendeel de Nederlanden zijn krachtens deze unie zichtbaar gebleven. Ieder mens is gebonden aan de oude bestaande rechtsorde van gezin, gezag, taak en roeping, volk en kerk. Dit besef is anno 2005 nog aanwezig bij 7000 geuzen die de knieën niet gebogen hebben voor de voluntaristische afgoden waar het land vol van is.

Wat is voluntarisme?

Voluntarisme is werken met nieuwe beginsels die dwingend aan het leven worden opgelegd door een sterke staat. Deze moderne staat doet alsof er geen voorgegeven rechtsorde bestaat, in elk geval is daarvoor geen vaste plaats. Het voluntarisme is het dwangmatige nieuwe maatschappelijke systeem van “beginsels”, zoals dat van “de gelijkheid” en “de democratie”; stuk voor stuk zijn dit afgoden van deze tijd. Een “beginsel” is iets dat van buitenaf wordt opgelegd, zodat wij niet meer verantwoordelijk zijn voor onze besluiten. Niet alleen de overheid neemt besluiten, maar wij moeten zelf ook alleen datgene “besluiten” wat de moderne staat wil. Onze beslissingsbevoegdheid is veranderd in slaafse gehoorzaamheid aan de totalitaire staat. Wij zien dat in onze tijd het “gelijkheidsbeginsel” steeds vastere vorm krijgt, zodat wij geen besluiten meer zouden mogen nemen uit hoofde van een eigen beslissingsbevoegdheid, uit hoofde van het oude bestaande recht dat gezonde mensen op hun klompen aan kunnen voelen. We krijgen gedicteerd welke besluiten we moeten nemen, of we ons bedrijf schaalvergroting moeten laten ondergaan, hoe we onze kinderen moeten onderwijzen, welk personeel we moeten aannemen, en hoe we moeten denken over de plaats van man en vrouw, huwelijk en gezin, volk en kerk. Het hebben van andere gedachten is zelfs gevaarlijk, men moet “creatief”, dat is slinks omgaan met de werkelijkheid, men moet zich alleen onderwerpen aan staatsmacht, Europese macht, internationale verdragen of een regionaal “beleidsplan” om kleine tuinders de nek om te draaien, om door schaalvergroting de geldmachine draaiende te houden. Dit is onrecht.

Ontwrichting

Door deze afwijkingen zijn wij verzeild geraakt in een denk- en redeneercultuur, die zich losmaakt van God en van het oude recht, zodat het een totale ontwrichting oplevert. Heidenen worden vertroeteld, laten zich niet inwortelen in West-Europa, maar palmen het in; zij overwoekeren het vaderland, niet om zich aan te sluiten bij Unie van Utrecht naar Schift en belijdenis. Men komt hier niet om ons vaderland te dienen, maar om ervan te genieten, om het in bezit te nemen. Onze regering reageert er steeds averechts op, namelijk door eigen burgers nog scherper onder controle te stellen, en door de heidenen nog sterker te bevoorrechten en te erkennen. Elke keer dat een heiden terreur pleegt, wekken diens wapenbroeders medelijden op met zichzelf. Misdadigers doen alsof zij slachtoffers zijn, en onze regering bevestigt dit soms. De regering hoopt door op dat leugenpad mee te wandelen dat haar zaakjes beheersbaar blijven, echter ten koste van eigen land en volk. Het enige resultaat dat bereikt wordt is dat eigen volk en kerk gedegradeerd zijn. Reeds is er in de vorm van een antidiscriminatiewet een valse tolerantiewet tegen de Nederlandse rechtsstaat uitgevaardigd om het onderscheid tussen prijzenswaardig en strafbaar gedrag op te heffen.

Constitutie herstellen

Is het oude Nederland voorbij? Het Nederland van de Unie van Utrecht, van het Verbond, de christelijke Religie, de Militie en het Volk? Velen zeggen: “dit geldt niet meer”. Er is volgens hen teveel gebeurd, we zijn te ver afgedreven of doorontwikkeld. Maar dan vraag ik: "Wat zegt de afschaffing van de rechtsorde? Dit zegt toch niets, want de rechten blijven toch bestaan?" Ik denk dan aan Israël; dit volk kreeg in 1948 zijn oude rechten op Palestina weer te zien. Waarom geldt de Nederlandse toestand van voor 1796 dan niet voor ons? Kan God dit niet geven? Of is Zijn bevel veranderd naar ons toe? Waar wordt het overblijfsel gevonden in deze tijd?

De reactie van het gevestigde christendom

Je zou verwachten dat het overblijfsel van het oude Nederland wordt gevonden in de kerk of het christendom. Van deze verwachting blijft weinig over wanneer men de christelijke media volgt. Vanwege de politiekcorrecte berichtgeving en commentaren zijn de christelijke kranten en omroepen media geworden waar deze regering heel weinig last van heeft. Oorspronkelijk werd bijvoorbeeld een krant als het Reformatorisch Dagblad opgericht om zielen te beschermen, thans stelt ditzelfde Reformatorisch Dagblad zich kennelijk ten doel om aan de multireligieuze chaos te gewennen. Al met al doet die krant aan indoctrinatie, om het lezerspubliek te hersenspoelen en los te weken van verbond, volk, kerk, schepping, gebod, afkomst en werkelijkheid. Alles is er op uit om de ziel van het volk te ontwennen van het onveranderlijke Goddelijke recht, en los te maken van het onveranderlijke verbond. Het gevolg is anarchie, een verdoofd opgaan in het onnoembare geheel van de schijnwerkelijkheid. Zie er maar wat van te maken, grijp je kansen binnen de grenzen van de totalitaire gelijkheidsstaat. Maar wie vasthoudt aan het oude Vaderland wordt voor crimineel versleten, en wordt uitgesloten.

Gaan we verliezen, of hèbben we al verloren? Smaad en minachting dalen neer op het oude gezag, schuldige heidenen pleiten zichzelf vrij, beklagen zichzelf en minachten de Nederlandse rechters. En doordat de leer in onbruik is geraakt, treedt een stille islamisering op binnen het christendom. Ik noem slechts een paar hedendaagse tekenen in die richting, namelijk, ten eerste, het toenemend unitarisme (of christomonisme) waarin de gehele werkelijkheid eenzijdig wordt geïnterpreteerd vanuit het geloofsvoorstelling aangaande Christus in en de verlossing door Christus en vanuit “het leven uit Zijn genade”. Ten tweede verder wijs ik hier op de toenemende onzekerheid aangaande het geloof, die men – ten derde - probeert te verhelpen door het lanceren van nieuwe opgelegde groepscodes zoals ootmoed, luxe, genot en onbezonnen liefdadigheid. Het voorstel van de EO om tot een christelijke gedragscode te komen is een verdere stap in de richting van een nieuwe groepsdwang. Deze 3 dingen maken de kloof tussen christendom en islam smaller. Er lijkt zo al sprake te zijn van een onderhuidse verbroedering tussen christenen en (islamitische) heidenen. Dit kan niet anders dan de toorn des HEEREN opwekken.

Het overleven van de wetteloze wordt normaal gevonden. Helaas heerst er een onbegrensde geloof in de fundamentele goedheid van de ongebonden, on-natuurlijke mens. Verlicht-modern geïnfecteerde geesten hanteren maatschappelijk en kerkelijk een tactiek van de “verschroeide aarde”, dat wil zeggen: zij pompen het er bij ons in dat er uit de puinhoop van een geseculariseerde maatschappij en uit een ontrechte (= rechteloos gemaakte) en ontredderde volksziel ooit een ideale nieuwe “mens” zal verrijzen, heropgevoed, sociaal aangepast, relativistisch, maakbaar en gewetenloos, anti-schepselmatig, los van het leven, los van de rechte gewoonte. Deze illusie is groot, we vinden haar ook bij Stalin en Mao die de dictatuur van het proletariaat en het laten verhongeren van miljoenen nodig vonden, om een des te betere heilsstaat te mogen verwachten later. Echter de realiteit is dat het natuurlijke leven wordt afgeschaft en vermalen.

Loflied en klaagzang op de kerk

Sommigen beweren dat wij ons alleen maar moeten bezig houden met wat er binnen de kerk gebeurt. Deze mening wordt verwoord door ds. H. van den Belt die ronduit zegt: “We moeten ons niet verkijken op allerlei rampen, aardbevingen, oorlogen en ziekten, want die zijn er altijd geweest. (…) Het is belangrijker om naar de kerk te kijken” [2]. Mensen die hun blik richten op de kerk, heffen dan meestal zowel een loflied als een klaagzang aan op de kerk als plek waar alles zou (moeten) gebeuren. Een loflied op al het vernieuwende werk van de Geest dat zich ontpopt. En een klaagzang op al het verstarde, niet-missionaire dat vasthoudt aan stramme structuren. Dit laatste kan zich uiten in klachten over hoe slecht het in de kerk is, en dat de kerk dus maar moet zwijgen. Het komt de boze goed uit als de kerk zich losmaakt, en zwevend verder gaat met geblindeerde ramen. Intussen staan wij als mensen met onze voeten op de aarde. Ja, maar wie moet zich dan bezig houden met wat er “buiten” de kerk (men bedoelt: kerk als losse groep, los van de schepping) gebeurt? Als christenen zich daar niet mee mogen bezig houden, dan is de schepping overgeleverd in handen van ongenormeerde totalitaire machten die zich boven de ordeningen van schepping verheffen en die het verbond minachten en verbieden. De in het begin van dit artikel genoemde Geert Dales kreeg op de debatbijeenkomst van de Van Lodenstein scholengemeenschap in Amersfoort geen verweer, toen hij bij leerlingen het patriarchale karakter van de schepping trachtte te ontkennen. Op de vraag “Waarom de SGP geen vrouwen mag weigeren als lid?” speelde Dales de bal terug: „Wat zou jij vinden van een partij die geen mensen met een donkere huidskleur op de lijst wil hebben?” Er viel toen in Amersfoort een stilte, waarna Dales zei tegen de vragensteller: „Je begint nu zelf ook te haperen.” Door vrouwen af te schilderen als een ander ras ging hij alle perken te buiten, maar dit “geluid van buiten de kerk” riep slechts een “eerbiedige stilte” op.

Vernieuwing en verschuiving

Er is, zoals we al zeiden, niet alleen een klaagzang te horen over de kerk. Want anderzijds bazuint men lof uit over hedendaagse vernieuwende acties in de kerk, men droomt dat bezig-zijn met opgeklopte “goede doelen” iets is dat van “vooruitgang” getuigt, maar men is nooit tevreden, altijd moet er nog meer gedaan worden voor hun “koninkrijk Gods”, altijd meer onrust gekweekt : er zijn tevens nieuwe opwekkingen, charisma’s, wederzijds begrip, tolerantie, schijneenheid en zogeheten “bedieningen” nodig. Ondertussen lacht de vijand om al dat verdovende tijdverdrijf waardoor christenen zich hun verantwoordelijkheid laten afnemen buiten en binnen volk en kerk. De vijand ziet dat het buiten God om geregeld wordt, en dat wie dit doet een gewillige prooi kan worden van de anonieme totalitaire machten, die zich aandienen in de vorm van opgevoerde staatscontrole, internationalisme, VN-regiem, relativisme, gelijkheidsdictatuur, verbreking van Gods verbond, breuk tussen kerk en schepping, afschaffing van de historie, vertrouwen op fundamentele menselijke goedheid, met als resultaat: een levenloze schijnwerkelijkheid, verbod op bijbelse opvoeding, prediking verboden, zelfstandigheid afgeschaft, zelfverdediging geschrapt.

Wie meent de restanten van het oude Nederland onder kerk en christendom te vinden, komt dus bedrogen uit. Dat is niet zo. Ook het christendom heeft zich de illusie aangepraat van de scheiding tussen kerk en staat. Zowel de bedreigingen als de weermiddelen, de ziektes als de medicijnen heeft men buiten de deur gezet. Maar je kunt als christendom wel menen je niet bezig te hoeven houden met wat er buiten de kerk gebeurt; buiten de kerk houdt men zich ondertussen wel bezig met jou. En dan blijkt zo’n christendom met lege handen te staan en met de mond vol tanden. En blijkt dat men zelfs niet meer weet waar men het zelf over heeft en waar men zelf voor staat. Dan kan men niets meer met een constitutie, maar ondertussen is men wel voluntarist geworden en heeft men afscheid genomen van het christendom van het oude Nederland.

De kerk is dus verschoven, net als ons land. Maar daarmee dient ook onze blikrichting te verschuiven. Het oude Nederland met haar constitutie is niet in Den Haag te vinden en ook niet in de kerk. Het is te vinden in de historie en in het gewone gezonde leven. Daar dienen we het te zoeken met de Heilige Schrift in ons hand, lettende op wat me met onze klompen kunnen aanvoelen.

Noten

[1] Zie hiervoor Dales in debat op Van Lodenstein-college in het Reformatorisch Dagblad d.d. 06/10/2005.
[2] Ik verwijs hier naar het krantenverslag "Aan kerk is te zien hoe laat het is op wereldklok" in het Reformatorisch Dagblad d.d. 07/07/2005. De volledige passage luidt: “Volgens ds. Van den Belt moeten we ons niet verkijken op allerlei rampen, aardbevingen, oorlogen en ziekten, want die zijn er altijd geweest. Wel zijn ze de barensweeën van de komst van de Messias. Het klinkt volgens hem te negatief om te spreken over „de voetstappen van de Heere Jezus”, net alsof we blij zijn met rampen. Het is belangrijker om naar de kerk te kijken, aldus de predikant. „Wanneer je daar op let, kun je zien hoe laat het is op de wereldklok. Gods kerk kent verdrukking, die uitwendig of inwendig kan zijn. Als de Heere werkt in ons leven komt er strijd en verdrukking. In Matthéüs 24 staat wat er gebeurt als de verdrukking ophoudt. Dan ontstaat aantasting van binnenuit met als kenmerken: verdeeldheid, verwarring, liefdeloosheid en eigengerechtigheid. Heeft de kerkscheuring van vorig jaar ons in dat opzicht niet meer te zeggen dan de tsunami?”.

Geen opmerkingen: