DE HUISGODSDIENST
Wat is huisgodsdienst? Bij de huisgodsdienst gaat het niet alleen om het lezen van de Schrift aan tafel of het afsluiten van de dag. Huisgodsdienst betekent het bewust benutten van allerlei mogelijkheden voor de godsdienstige vorming van kinderen en ouderen in gezinsverband. Kenmerkend voor deze vorm van opvoeding en vorming is het gegeven, dat de vader aan de huisgodsdienst leiding geeft. Zo nodig kan de moeder zijn plaats innemen. Typerend is een zekere vorm van organisatie, die geheel is ingebed in het gezinsleven en door het kind als gewoon wordt ervaren. Vele vormen zijn hierbij mogelijk. Ik denk dan aan dagsluiting bijvoorbeeld, bespreken van een Bijbelgedeelte.
Schriftgegevens
De huisgodsdienst is al heel oud. Calvijn, de bekende hervormer, heeft er sterk voor gepleit op grond van teksten als Romeinen 16 vers 3 tot 5, 1 Korinthe 16 vers 19, Kolossensen 4 vers 15 en Filemon vers 2. Hij leest het woord “gemeente” in deze Schriftplaatsen als een eretitel voor het huisgezin. Het is goed om daarbij de bedenken, dat het begrip gezin vroeger heel wat ruimer werd opgevat dan vandaag het geval is. Het gaat altijd over de ouders, de kinderen, inwonende dienstboden, huisknechten en ander personeel, dat bij de maaltijd aanwezig is. Huisgezin en huisgemeente vallen eigenlijk samen. Calvijn prijst de huisvader die met Filemon zijn taak verstaat: ‘Het is dan ook geen kleine lof van een vader van het huisgezin, dat hij alzo zijn huisgezin onderwezen heeft, dat het als een kleine gemeente is, en dat hij zelf het herderambt in zijn huis bedient’.
De gedachte van de huisgodsdienst steunt niet alleen op de genoemde teksten uit het Nieuwe Testament. In de gehele Schrift neemt de godsdienstige opvoeding van de kinderen door de ouders immers een zeer bijzondere plaats in. Zo komt de opdracht om de kinderen op te voeden in de vreze des Heeren niet minder dan zes keer voor in het boek Deuteronomium (4: 9, 6: 7 en 20, 11: 19, 31: 13, 32: 46). In Jozua 4 vers 21 wordt de opvoedende taak van de vader ten aanzien van het vertellen van Gods grote daden, opnieuw beklemtoond. David geeft aan de blijvende opdracht van de God des verbonds treffend gestalte in Psalm 34 vers 12: ‘Komt, gij kindren! Hoort naar mij: ik zal u des HEEREN vreze leren’. In Psalm 78 vers 4 tot 8 keert het bevel terug om van geslacht tot geslacht Gods lof, kracht en wonderen te vertellen.
Geschiedenis
Voor een man als Calvijn is het duidelijk, dat op grond van deze bijbelse gegevens de gezinsopvoeding geheel in dienst van de kerk moet staan. God wordt alleen op een juiste wijze in de gemeente geleerd, wanneer Hij ook in het gezin de eer ontvangt, die Hem toekomt. Zo’n gezin is opgenomen in de gemeente des Heeren en is daarmee tot een ‘ecclesiola’ of kleine kerk geworden. Dit ideaal wordt na het heengaan van Calvijn vooral door de Engelse puriteinen tot in details uitgewerkt. Deze puriteinse wijze van leven, waarin het gezin centraal staat, is door de jonge Willem Teellinck (1579-1629) tijdens zijn verblijf in Engeland als geheel nieuw en uiterst verrassend ervaren. Na zijn terugkeer in Nederland heeft de ‘vader van de Nadere Reformatie’ dan ook alles gedaan om het gezinsleven te hervormen. Zo pleit hij krachtig voor het herstel van de huisgodsdienst die in verval is geraakt. Hij wordt niet moe om op een heel praktische manier aan te geven hoe de vader in zijn gezin vorm moet geven aan de huisoefeningen.
Alle pleitbezorgers van de Nadere Reformatie, die na Teellinck komen, hameren op hetzelfde aambeeld. Onze kerken kunnen alleen zuiver zijn als onze gezinnen in kleine ‘kerkjes’ zijn veranderd. Het gaat niet alleen om de godsdienstige opvoeding van de kinderen en de jonge mensen. Huisoefeningen zijn eveneens van groot belang voor de opwas van Gods kinderen in de genade. Het christelijke karakter van de samenleving zal worden versterkt door de invloed, die van de huisgodsdienst uitgaat.
Het doel
De tijden veranderen, maar het doel van de huisgodsdienst blijft hetzelfde. Het gaat om het doelgericht onderwijzen van kinderen en huisgenoten door vader of moeder, in de gezonde leer en de praktijk van het christelijke leven. Dat laatste hoort er wezenlijk bij. Hoe moet het leven van een christen vorm krijgen in het leven van alle dag? De vreze des Heeren moet worden gedaan. Kinderen moeten onderwezen worden in de gezonde leer, maar ook leren welk gedrag de Heere van hen vraagt in allerlei levenssituaties. Het gezin is daarom de belangrijkste oefenplaats van de praktijk van de godzaligheid of de praktische vroomheid. Buiten de huisoefeningen om zijn er in het gezinsleven ook tal van situaties en gebeurtenissen, die de mogelijkheid van een gesprekje aanreiken over de Heere en Zijn dienst. Het gaat dan om spontane opvoedingsmomenten, die van grote waarde kunnen zijn met name ook voor de vorming van het geweten. Ze behoren tot de godsdienstige opvoeding in gezinsverband in algemene zin.
De situatie van vandaag
De begrippen ‘huisgodsdienst’ en ‘huisoefening’ komen in het woordenboek van Van Dale niet voor. Dat is een veelbetekenend signaal. Kennelijk is deze vorm van gereformeerde gezinsopvoeding zo zeldzaam geworden, dat de daarbij behorende begrippen uit het algemene taalbezit zijn verdwenen. De geestelijke uitstraling van het gereformeerde volksdeel op het geheel van ons volk blijkt heel gering te zijn. Er zijn overigens nog wel enkele zeer waardevolle restanten van de huisgodsdienst aanwezig. Ik denk aan het bijbellezen aan tafel. Gevreesd moet echter worden, dat het daarmee vaak heel matig gesteld is. Hoe vaak is ons bijbellezen niet meer dan het gedachteloos volgen van een oude traditie? ‘Stil jongens, nog even lezen …’ Als er maar een gedeelte gelezen is … Vader of moeder stellen geen enkele vraag over het gelezen gedeelte. De aandacht van het kind wordt niet gevraagd voor een bijbels begrip. Elke opmerking over de praktijk van het christelijke leven ontbreekt. Hoe vaak laten we de mogelijkheden eigenlijk ongebruikt? Dat kan en mag zo niet blijven.
Als we op de opdracht van de Heere letten, worden we vandaag nog zeker geroepen nieuwe aandacht te geven aan de huiselijke vroomheid. Jonge mensen, die vanaf hun kinderjaren bij het Woord, bij de prediking, bij de omgang met de Schrift en het gesprek daarover in de huiselijke kring zijn opgevoed, hebben de echtheid en de warmte van het christelijke gezinsleven ervaren. Wat een diepe indruk laat het voorleven van de vreze des Heeren achter in de kinderharten! Wat kan een eenvoudig, hartelijk getuigen van een vader of moeder, die de Heere mag liefhebben, een grote invloed hebben op de levenskoers van kinderen. Een gezin, dat min of meer als een kleine kerk functioneert, is dan ook onder Gods zegen van buitengewone betekenis voor de bijbelse vorming van kinderen en jeugdigen. Ze hebben wat te antwoorden als ze later in de gezondheidszorg, in de collegebank of in de bouw te horen krijgen: ‘Die Bijbel van jou is toch een groot sprookje. Arme jongen, geloof jij werkelijk, dat de ezel van Bileam gesproken heeft? Wat hebben ze jou toch dom gehouden!’
MogelijkhedenHet is een voorrecht als het kind een goede christelijke school kan bezoeken. Het is fijn als het terecht kan op een jeugdvereniging, waarop aandacht wordt besteed aan de Bijbel. Maar de ouders dragen een eerste en eigen verantwoordelijkheid voor de godsdienstige opvoeding. Zij hebben immers persoonlijk hun ja-woord gegeven, als voor God, om de kinderen ‘in de voorzeide leer, naar hun vermogen te onderwijzen. De gedachte van het gezin als ecclesiola of kleine kerk is wezenlijk voor de gereformeerde opvoeding. Laten de ouders daarom, in volstrekte afhankelijkheid van de Geest van Christus, de hand aan de ploeg slaan. Laten ze de huisgodsdienst opnieuw in praktijk brengen of de bestaande praktijk in het gezin verbeteren.
Verschillende middelen staan ten dienst:
- het Bijbellezen aan tafel;
- het samen zingen;
- het gebed in gezinsverband;
- de huiscatechisatie voor jonge kinderen;
- de bespreking van de preek;
- de dagsluiting.
Voor alle huisoefeningen geldt, dat de ouders daarmee een begin moeten maken als hun kinderen nog klein zijn! Salomo zegt immers: ‘Leer de jongen de eerste beginselen …’ (Spreuken 22: 6). Dan heeft hij het oog op het jonge kind. Wie in een gezin met pubers van veertien jaar voor het eerst met zingen of een bespreking van een preek wil beginnen, begint tien jaar te laat. In een gezin met jonge kinderen worden huisoefeningen het gemakkelijkst en op natuurlijke wijze tot onderdeel van de gezinsopvoeding gemaakt. Het is dan ook van bijzonder belang, dat vooral jonge gezinnen de vele mogelijkheden die er zijn, benutten. Eigenlijk zou elke kerkenraad enkele gemeenteavonden moeten houden, waarop het thema huisgodsdienst met jonge ouders wordt besproken.
Knelpunten
Met deze opsomming komen tegelijkertijd een aantal knelpunten binnen ons gezichtsveld. De gezinssituatie is in de loop van de tijd zeer ingrijpend veranderd. Het gesloten gezinstype, waarbij iedereen thuis kwam eten en ook ’s avonds thuis was, is zo goed als verdwenen. In de vorige eeuw, toen de industrialisatie om zich heen greep, kenden veel arbeiders al een werkdag van twaalf uur, die ze soms geheel in de fabriek doorbrachten. Vandaag zijn de arbeidsvoorwaarden gelukkig sterk verbeterd, maar het ‘open’ gezin is algemeen geworden. ’s Morgens gaan de gezinsleden vaak op verschillende tijdstippen de deur uit. Van het samen gebruiken van de middagmaaltijd is geen sprake. ’s Avonds zijn vader en de oudere kinderen dikwijls weg voor studie, werk of overwerk. Wanneer is het gezin nog echt bij elkaar?
Dit probleem is niet gering, maar kan en moet worden opgelost met het oog op de opvoeding in de vreze des Heeren. Hier is een passieve opstelling heel verwerpelijk. Zonder overleg en het brengen van een klein offer gaat het niet. Zoek eerst het Koninkrijk Gods… Het is heel belangrijk dat vader en moeder samen en met de oudere kinderen overleggen hoe we bereiken, dat ons gezin tenminste een maaltijd geheel aanwezig is. Het is heel fijn als bereikt kan worden dat sommigen misschien iets vroeger opstaan, zodat gezamenlijk de dag kan worden begonnen. Ook is de dag van God, de zondag, niet alleen van groot belang voor het horen van Gods Woord in de prediking, maar heeft ook grote betekenis voor het gezinsleven. Die dag biedt altijd mogelijkheden voor bepaalde vormen van huisgodsdienst.
Een tweede knelpunt is de tijd. De huisgodsdienst zou te veel tijd vragen. Maar het gaat om het zoeken vanuit de vreze des Heeren naar een eigen invulling en eigen vormgeving aan de huisgodsdienst. Wie krampachtig gaat proberen om alle huisoefeningen tegelijkertijd te realiseren, is geheel verkeerd bezig. Het vele is niet goed, maar het goede is ook hierbij veel. Als er aan een enkele huisoefening met liefde gewerkt mag worden is er al veel bereikt. In het ene gezin zal vooral met jonge kinderen een eenvoudige huiscatechisatie goede vruchten afwerpen. Het gaat steeds om het in het oog houden van het grote doel: het bewust en consequent aanreiken van vormingsmomenten in het gezin, om onze kinderen op te voeden in de vreze des Heeren.
Sommigen verzetten zich tegen huisgodsdienst. Ze noemen het een nieuwe vorm van wetticisme. Ze zien het gevaar dreigen, dat je zelf ook aan allerlei plichten moet voldoen om zalig te worden. Het is zeker waar, dat ouders die alles verwachten van het krampachtig handhaven van godsdienstige regels, gemakkelijk bij een wettisch gekleurd handelen uitkomen. Een dergelijke benadering berust echter op een grote vergissing. De opvoeding in de vreze des Heeren behoort immers te geschieden in liefde en wijsheid. Laten we er altijd biddend voor waken, dat huisoefeningen niet op een koude, kille wijze worden afgedwongen zonder dat kinderen iets proeven van de liefde tot de dienst des Heeren. De grote opdracht blijft: ‘Voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren’ (Efeze 6: 4b). En: ‘Doe uw mond wijd open, en ik zal hem vervullen (Psalm 81: 11). Ouders moeten zich nooit aan die opdracht onttrekken uit vrees voor een mogelijk wetticisme en evenmin uit valse lijdelijkheid of luiheid.
God werkt altijd ‘middellijk’. Ouders moeten doen wat hun hand vindt om te doen in afhankelijkheid van Zijn zegen. Het gebed om het werk van de Heilige Geest mag ook bij de huisgodsdienst nooit ontbreken. Ouders kunnen zelf met een goed geordend christelijk gezinsleven geen geestelijk leven in kinderen tot stand brengen. Het schenken van wedergeboorte en geloof is Gods werk. De geest van Christus alleen maakt de geestelijk dode zondaar levend. Innerlijke betrokkenheid bij de Heere en Zijn dienst is een zaak van het vernieuwde hart. Het behaagt Hem echter ook de gezinsopvoeding daartoe te gebruiken. Dat zegt het Woord in alle duidelijkheid.
Het Bijbellezen aan tafel en onze kinderen – waarde en betekenisIn veel gezinnen wordt enkele malen per dag na de maaltijd uit de Schrift gelezen. Dat betekent de centrale plaats, die het Sola Scriptura, alleen de Schrift, sinds de Reformatie inneemt in het gereformeerde gezinsleven. Christus Zelf getuigt: ‘Uw Woord is de waarheid’ (Johannes 17: 17). De grote betekenis van Gods Woord moet in de opvoeding gestalte krijgen door de wijze waarop we als ouders met de Schrift aan tafel omgaan.
Heel gevaarlijk is het ontstaan van een zekere sleur, die het gevolg kan zijn van een zonder meer overnemen van een bestaande gewoonte. Natuurlijk is het heel zinvol om de Schrift van Genesis tot Openbaring te lezen in een gezin met kinderen die ouder zijn dan twaalf jaar. Bij jonge kinderen kan men ook de historische boeken van de Schrift achter elkaar lezen. Maar als dat onze enige vorm van omgang met het Woord is in gezinsverband en er bovendien nooit een vraag over het Schriftgedeelte wordt gesteld, dreigt het bijbellezen af te slijten tot een zuiver traditioneel handelen. Natuurlijk is het zo, dat de Geest van Christus dwars daar doorheen breekt als Hij het Woord toepast. Maar dat neemt de verantwoordelijkheid voor de ouders niet weg. In afhankelijkheid van God moeten de mogelijkheden gezocht worden om van tijd tot tijd enige afwisseling aan te brengen. Daarbij zal de leeftijd van de kinderen een duidelijk woord meespreken.
In het algemeen geldt, dat zeker bij de hoofdmaaltijd ruimschoots de tijd moet worden genomen voor een gesprekje na de Schriftlezing, terwijl ook altijd geprobeerd moet worden de kinderen bij het Bijbellezen te betrekken. Het gaat om het wekken van belangstelling, het aanleren van een eerbiedige omgang met de Schrift, het ontwikkelen van een luisterhouding en het leren deelnemen aan het gesprek over het Woord en de dienst des Heeren.
Hoe betrekken we het kind bij de Schriftlezing?Niet elke vader heeft dezelfde gave ontvangen ten aanzien van het voorlezen uit de Schrift in de gezinskring. Dat is geen bezwaar als we ons echt toeleggen op het eerbiedig en zo goed mogelijk leren lezen. Het gaat vooral om de geestelijke instelling waarmee we lezen. Een kind voelt de dingen haarscherp aan. Het snel en oneerbiedig afraffelen van een bijbelgedeelte heeft al veel schade aangericht in kinderharten. Als het kind maar ziet, dat vader met grote eerbied de grote huisbijbel opent. Als het kind maar hoort, dat vader met eerbied leest uit het Woord van God. Bij het kiezen van de lengte van het bijbelgedeelte moet rekening worden gehouden met het feit, dat de aandacht van jonge kinderen niet al te lang gespannen kan zijn. Een groot hoofdstuk lezen we daarom in enkele gedeelten of pericopen. Heel oud en nog steeds bruikbaar is de eenvoudige opdracht: ‘Jij mag straks het laatste woord zegen. Goed luisteren hoor’.
In een gezin met jonge kinderen, bijvoorbeeld tot tien jaar, kan een geschiedenis of een gedeelte ervan, goed gekozen worden. Na het lezen kunnen dan een paar eenvoudige vragen erover gesteld worden. Dat kunnen ‘kennisvragen’ zijn. Maar de vragen kunnen ook betrekking hebben op de strekking van de stof. Door het stellen van deze vragen ontwikkelen de kinderen een actieve luisterhouding. Het kind weet: straks vraagt papa iets aan mij. Het te lezen gedeelte kan ook worden ingeleid met een enkele zin, die gelijk tot luisteren aanspoort: ‘Vanavond lees ik verder over Jakob. Hij droomt over een trap of ladder. En wie ziet hij daar op die ladder? Luister maar goed. Straks vraag ik het’. Ook is het belangrijk dat ouders regelmatig zeggen tegen de kinderen dat ze zelf ook vragen mogen stellen. Het kind moet voelen, dat die ruimte ervoor is.
Soms zijn de vragen van kinderen niet eenvoudig te beantwoorden. Ze hebben betrekking op God en Zijn werk, op leven en sterven, op hel en hemel. Altijd moet geprobeerd worden eenvoudig en eerlijk te antwoorden. Het kan zijn dat dat niet altijd een afdoend antwoord is. Eerlijk kan erkend worden dat ouders ook niet altijd alles begrijpen. Op een gegeven moment, zal het kind dat lezen heeft geleerd, zelf aangeven dat het graag bij het bijbellezen wordt betrokken. ‘Mag ik ook een vers lezen?’ Dan kan heel goed aan de kinderen een eigen bijbel gegeven worden waar ze uit mee lezen. Aan het eind kan dan aan het kind gevraagd worden of hij ook een paar verzen wil lezen.
De gebeden
In bepaalde streken van ons land en in sommige families in andere gebieden, wordt aan tafel alleen een zogenaamd ‘stil gebed’ gedaan, waarbij ieder voor zichzelf bidt. Hoewel er begrip is voor de schroom, beseffen veel vaders toch onvoldoende, dat zij in het bijzonder als hoofd van het gezin tot taak hebben in hun gezin als priester leiding te geven. Hoe kunnen kinderen opgevoed worden in de vreze des Heeren als niet wordt voorgegaan in gebed?
Het is heel belangrijk dat jonge mensen die gaan trouwen, samen vooraf hierover nagedacht hebben. Het beste is als de man vanaf de eerste dag van zijn huwelijk aan tafel hardop voorgaat in het gebed. De praktijk leert dat het veel moeilijker wordt als men daar mee gaat beginnen als men al enige tijd getrouwd is. Het gaat niet om een lang gebed. De Heere vraagt ook geen gebed met gewichtige woorden. Juist in het bijzijn van kinderen is het van groot belang om kort en heel eenvoudig te bidden. Als de man heel erg opziet tegen het doen van een vrij gebed, laat hij dan in ieder geval een formuliergebed bidden. Het is altijd mogelijk om daaraan enkele zinnen toe te voegen. Dat zal het geval zijn, wanneer bijzondere noden in de gezinskring ons uitdrijven tot de Heere.
Het vrije gebed
Sommigen wijzen elk formuliergebed af. Dat standpunt delen wij absoluut niet. Wel verdient het de voorkeur om in gezinsverband een vrij gebed te bidden, waarin ook de voorbede voor anderen een plaats ontvangt. Het kan bij kinderen een diepe indruk nalaten, als vader als hoofd van het gezin in een ootmoedig gebed alle noden en vreugden van gezin, kerk en volk mag neerleggen aan de troon van Gods genade. Het bidden van een vrij gebed betekent echter niet, dat we ons als vader of moeder zouden moeten overgeven aan zuiver gevoelsmatig handelen. De Heere Jezus heeft de heilige orde voor elk gebed aangegeven in het ‘Onze Vader’. Daarin worden vier zaken genoemd, die voor ogen kunnen staan bij de opbouw van het vrije gebed:
· De eerbiedige aanspraak van de Heere;
· De eer van God (Uw naam, Uw koninkrijk, Uw wil);
· Onze noden (geef ons heden …);
· De lofverheffing, die het slot van het gebed vormt.
Het vrije gebed aan tafel of bij de sluiting van de dag, hoe eenvoudig ook verwoord, moet altijd een herkenbare, bijbelse opbouw vertonen. Ten diepste leert alleen de Geest van Christus zondaren bidden, smeken en danken. Het gaat niet om een lang gebed! Smeek de Heere om een kort, waar, ootmoedig gebed te mogen bidden.
Het goede voorbeeld
De Heere werkt middellijk. Het gaat bij de gebedsopvoeding niet alleen om de inhoud van het gebed, maar ook om het voorbeeld bij het bidden, om gewoontevorming en het leiding geven aan het leren bidden van de kinderen. Begin daarom niet met het gezinsgebed voordat ieder een passende houding heeft aangenomen. Het goede voorbeeld is daarbij van groot belang.
Het gevaar is niet denkbeeldig, dat steeds hetzelfde genoemd wordt in het gebed. Daarom is het goed wanneer de vader bewust steeds andere noden van gezin en familie, kerk en school, volk en wereld in het gebed opdraagt. Het is bijzonder zinvol om van jongs af aan onze kinderen bij de onderwerpen voor de voorbede te betrekken. Dat kan plaatshebben door hen af en toe –ook hier moet gewaakt worden voor automatisme- te vragen of zij iets kunnen noemen, dat de vader in het gebed aan de Heere moet voorleggen.
Bij de gebedsopvoeding hoort ook een gesprekje over het gebed, dat de vader heeft gebeden. Vooral het jonge kind staat ervoor open. Gevraagd kan worden waarom het gebed wordt afgesloten met de woorden ‘om Jezus wil’.
Bij het gebed aan tafel moet er ook ruimte blijven voor het opgroeiende kind om zelf het ‘Onze Vader’ en enkele formuliergebeden voor ouderen te leren en op te zeggen. Uiteraard bestaan er tussen kinderen grote verschillen hierin. De een kan dat sneller dan de ander. Belangrijk is dat kinderen soms het formuliergebed ook aan tafel bidden, bijvoorbeeld als de vader niet thuis is. Het aanleren van een vrij gebed aan kinderen is ook nodig. Dit moet geleidelijk gedaan worden, in het begin met hulp van de ouders, later kan het kind het alleen. In het begin zal het hardop worden gedaan, als het kind groter is geeft het zelf wel aan wanneer het alleen wil gaan bidden.
Andere middelen: gesprekken, zingenHet is duidelijk dat enkele hulpmiddelen voor het verstaan van de Schrift, heel handig zijn. Bijvoorbeeld de Statenbijbel met de kanttekeningen, een verklaring, informatie over bijbelse begrippen, bijbelse encyclopedie, enz.
Een ander belangrijk onderdeel van de huisgodsdienst is het samen zingen van een psalm aan het eind van de maaltijd of na het dankgebed. In veel gezinnen bestaat de goede gewoonte om in elk geval op zondagavond een half uur te zingen. De Schrift zelf wekt ons daartoe zo duidelijk op: ‘Alles wat adem heeft, love de Heere!’ (Psalm 150: 6). Van het samen zingen van een psalm of een goed geestelijk lied gaat kracht uit. Het verdrijft de zorgen. Het richt het hart op God. Het samen zingen moet niet verdreven worden door een c.d. op te zetten. Passief luisteren is goed, maar zelf actief zingen is beter. Praten over de preek en dagsluiting
Vaak treedt er een praktische scheiding op tussen gezinsleven en kerkgang. Ouders klagen nogal eens over het feit, dat zij het zo moeilijk vinden om een gesprek over de preek op te bouwen met hun oudere kinderen, hoewel ze dat wel zouden willen. De oorzaak is vaak, dat zij zelf nagelaten hebben om hun kinderen daarin op een eenvoudige manier te vormen toen ze nog klein waren. Daarom moeten vooral de jonge ouders de mogelijkheden benutten, die ze gegeven worden. Ook hier is het aankweken van gewoontevorming en een luisterhouding van groot belang.
Per gezin kan vastgesteld worden of dagsluiting noodzakelijk is. Als bijvoorbeeld bij de avondmaaltijd iedereen aanwezig is, kan dat als afsluiting van de dag worden gezien. Is dit niet zo, dan kan in de avondsluiting geprobeerd worden dat het hele gezin bij elkaar is. Een bijbelgedeelte lezen, bijvoorbeeld met een dagboek is een mogelijkheid. Met een vrij gebed kan dan de dag worden afgesloten.
Een bewuste keuze
Ouders worden geroepen om zich in te spannen om goede vormen te vinden, waarin de dienst des Heeren in het gezin praktisch gestalte kan aannemen. De kinderen moeten daarbij zien, horen en voelen dat het om Gods zegen te doen is. Dan alleen zal het gezin –in alle gebrek- een oefenplaats voor praktische vroomheid kunnen zijn in een goeddeels ontkerstende samenleving. Dat kan niet zonder een smeekgebed om de hulp des Heeren. ‘Zonder Uw Geest vermogen wij niet onze weg te gaan!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten