vrijdag 25 juli 2008

DE GODZALIGE EED

We worden door elk gebod niet alleen vernederd maar ook geëerd. God doet ons recht. Hij zet ons op een vaste plaats. Door de nieuwe gehoorzaamheid leer je wat gehóórzaamheid is. Door levensvernieuwing leer je wat léven is. In de bekering tot God wordt de wil die onwillig was gewillig gemaakt. Door Zijn Geest vernieuwt Hij ons naar Zijn evenbeeld. Door een nieuwe mens te worden leer je wat mens-zijn is. Ik heb enkele malen tijdens catechismusprediking en tijdens de catechisatie nagedacht over de bekering, en over de richting waarheen de geboden van God de nieuwe mens leiden. Het gebod is als een leuning langs de trap. De leuning geeft je de goede richting aan. Zo zijn de geboden ons behulpzaam als wij beginnen te leven.

God als Getuige

We zien ook bij de uitleg van het derde gebod dat dit gebod ons tegelijkertijd bedroefd en blij maakt. Ook dit gebod heeft twéé bedoelingen voor onze bekering. De geboden maken ons tegelijkertijd bedroefd en blij, dit komt omdat de bekering twéé kanten heeft, het is immers tegelijkertijd een afsterven (vernedering) én een opstaan (behoud en verering). Wij worden vernederd als wij beleven dat wij met het vlees de wet der zonde dienen. Tegelijkertijd worden wij bovenmate geëerd als wij de vreugde der Wet beleven dat God ons in ons recht stelt. In welk recht? God schenkt ons het recht en de eer om Hem als de getrouwe Getuige aan te roepen. De eed is de rijkdom van het derde gebod. Het eedzweren is van eminent belang voor het gezonde volksleven. We weten daaruit dat we niet straffeloos verraden kunnen worden, dat onze staatsgeheimen geheim blijven, en dat de onschuldige niet straffeloos door een vals getuigenis veroordeeld kan worden. De godzalige eed is dus een middel om de onderlinge vrede te bewaren. Het wantrouwen wordt uitgebannen, de mensen worden bemoedigd. Door de eed wordt de twijfel weggenomen, zodat levenslust en goede ijver opbloeien, doordat God onze Getuige is.

Godzalige levenspraktijk

Wanneer de wettige overheid het van ons vraagt of wanneer er zich een noodsituatie voordoet, zoals bij voorbeeld in oorlogs- en verzetstijd, dan mogen we godzalig bij de Naam van God een eed zweren. Wat is het een zegen voor het gekerstende volksleven dat er goed vertrouwen onder de mensen wordt gewekt door de eed. Soldaten weten dankzij de krijgseed dat zij in goede handen zijn. De eed bepaalt ons bij de onveranderlijke rechten en plichten. Dankzij de eed weten wij bij voorbeeld ook dat er bescherming is, en dat we trouw zijn aan elkaar. Krachtens de eed weet je dat de waarheid gesproken wordt, en dat je op elkaar aankunt, dat de waarheid niet wordt verdraaid, en dat bij voorbeeld geheime gegevens niet aan de vijand verraden mogen worden. We gaan in goed vertrouwen met elkaar om, ook in de burgermaatschappijen. Het landsbelang, de godsdienst en vrijheid worden samen gediend, de twijfel wordt uitgebannen omdat je zweert bij God Die de Getuige is. Zijn Naam wekt vertrouwen in de geordende samenleving. Dit is de kern van de zaak. Hiervandaan zien wij in welke onzekere wantoestand we terechtkomen als we het alleenrecht van de godzalige eed uitbannen. Door een valse eed neemt het wantrouwen hand over hand toe onder de mensen. Denk aan de eed op de revolutionaire namaakgrondwet, of aan een eed op valse on-nederlandse afgoden en vreemde religies. En dan?

Het spreekt dus vanzelf dat het breken van de eed ondenkbaar is, want de eed is werkelijk­heid. Het is niet zo dat wij ergens een 'eed' in de kast hebben liggen, maar wij staan zelf in ons hele leven onder ede. God waakt over ons en over onze eden. De levende God haat de ontrouw, en de chaos die er uit volgt. Er zijn wel mensen die de eed niet willen afleggen, maar dat liet het bestaan van de Nederlandse eed onverlet. Nu rommelt de regering met de eed zelf, dat is erger. Toch is het weigeren van de eed ook niet zomaar iets. Een regering die de eed op losse schroeven stelt, is geneigd om te grijpen naar onrechtvaardige middelen, om de maatschappij onder controle te krijgen.

Weigering van de eed

Zowel wederdopers als atheïsten kunnen weigeren om de eed af te leggen. Wederdopers plaatsen zichzelf buiten de aardse orde, vanwege het bezit van de Geest. Hoewel zij zelf duizend plichten opleggen aan zichzelf, steigeren zij tegen de oude orde. Dit komt omdat zij het oude gezag in verband zien met dwang. In hun misvat­ting ontstaan de goede dingen vanuit het hart, zonder dwang. Het goede komt van binnenuit door het bezit van de Geest. Baptisten zien het gekerstende volk als zodanig helemaal niet zitten, het is afge­schreven. De baptist voelt goed aan dat degene die de eed aflegt het gezag erkent van degene die de eed afneemt en van de drieënige God. Eigenlijk voelt een godloochenaar hetzelfde, en, hoewel hij vanuit de tegen­overgestelde richting komt, weigert hij ook de eed. De atheïst erkent geen God, hij kent alleen subjectieve kennis, godsdienstigheid en ethisch handelen. Een atheïst verheft daarmee zichzelf tot een halfgod, en hij stelt aan heel de wereld de wet. Veronderstellenderwijs spreekt hij van “God”, Die regeert, maar dat is alleen om mensen netjes te laten leven. Het nette ongeloof is het opium waarmee godloochenaars greep proberen te houden op het halfgekerstende, bijgelovige volk. Het volk gelooft in de levende God, maar de atheïsten noemen God liever de onnoembare, want hij telt niet; en alleen hun eigen redenerende en emotionele oprispingen tellen. Nu begrijpen wij dat een atheïst onder en boven de wet staat; hij is zichzelf tot wet, en hij legt aan het volk zijn wil op. Hij wil het traditionele volk heropvoeden tot een massa zelfbewuste persoonlijkheden met een rotsvast geloof in leiding en aansturing.

Controlemaatschappij als surrogaat

De moderne overheden maken het eedzweren belachelijk door toe te laten om te zweren bij vreemde goden. Zo sterk zijn de liberalen bedwelmd door de 'opium' van het ongeloof, dat zij bij dit opium zweren. De geliberaliseerde superafgod die nu aanbeden wordt is een nieuwe valstrik voor ons gekerstende volk. De plurale Baäl wordt aangeroepen bij de eed, dat is een vreemde god die de naam van samenbinding, respect of religie draagt. Er kunnen geen twee oppergoden zijn, dus òf de HEERE regeert, òf de Baäl. Maar deze totalitaire, verlichte baäldienst is strijdig met onze staatkundige toestand. Men maakt nu van de eed een ervaringsritueel dat losgemaakt is van de Goddelijke scheppingswerkelijkheid. De hoogmoedige bewustzijnsmens is een rebel die onder het mom van wereldverbetering de geschiedenis herhaalt, meer niet. Het humanistische, antitraditionele zelfbewustzijn fnuikt ons, want wij kunnen God niet missen. Immers zonder de enige ware God vervalt heel onze rechtszekerheid. Dit geslacht gelooft niet in God omwille van Hemzelf. De heiligheid in de samenleving wordt verpulverd door het verzwakken van de unieke godzalige eed. De vreze Gods wordt verdaan, er ligt geen beslag, het recht van de sterkste fantast geldt. Hoe dan verder? De moderne staat voelt wel degelijk de zwakte van zijn Godloos bestaan, liberalen hebben zorg over het ongeleide projectiel dat 'democratische rechtsstaat' heet, want het is op niets gebaseerd. Liberale fantasten zijn niet zo zeker van hun gedroomde toekomst. Angst is hun raadgever. Krampachtig zoeken mensen (opnieuw!) naar een nieuwe 'eenheid', zij garanderen ons die met behulp van nieuwe 'totaalcontrole': camera's, legitimatiekaarten, identiteitsbewijzen, chipkaarten, afhankelijkheid, onvrijheid, preventief fouilleren, verantwoordingen en andere nieuwe eisen. Deze dingen verlenen een grenzenloze macht aan onbetrouwbare rechters en aan trouwelozen die de oude eed weigeren. Om de onrust hierover weg te nemen zetten de atheïsten aan het Nederlandse volk de opium voor van 'het vertrouwen' dat je moet stellen in 'leiding'. De Tweede Wereldoorlog heeft ons 'de leider' als erfenis nagelaten. De huidige staatkundig gereformeerden huilen veelal mee met de wolven in het bos. Het valt me op dat een vroegere antirevolutionaire man als H. Algra in zijn tijd veel en veel duidelijker verzet bood tegen staatsdwang en eigenmachtigheid, dan bij voorbeeld anno 2008 de staatkundig gereformeerde mannen doen. [Vergelijk: H. Algra, De eigen weg, pag. 280vv.]

Ten onrechte staat de controlerende totaal­staat thans op de plek van de eedgetrouwe Godsvergadering van mannen. De oude vrijheid is vervangen door grenzenloze machtsaanmatiging, slinksheid. Het Godsvertrouwen moet plaatsmaken voor de totaalovergave aan de controlemaatschappij. De gerespecteerde dictatuur van de angst is echter geen oplossing, brengt geen vrede, maar knaagt aan de wortels van het rechtvaardige volksleven. Keer op keer worden nieuwe tolerantieverordeningen uitgevaardigd om het leven van de wakkere en weerbare rechtvaardigen uit te schakelen. Een volk kan zich niet laten misleiden door een idee van namaakveiligheid. Wie de boel denkt te kunnen beveiligen met een superwet, is al -meinedig- met dictatuur bezig en breekt het Goddelijke verbond. Wie de godzalige eed inruilt voor wat nieuws, die verzaakt de enige en drieënige God Die onze Getuige is. Een volk dat zijn God verzaakt, verliest de vrees voor controlerende chips. Mensen aarzelen minder om een chip te laten implanteren in het voorhoofd of in de handen. Vele ogen zijn verblind voor het feit dat persoonsgegevens niet veilig zijn in dit wansysteem. Wie de levenscontrole in handen legt van trouwelozen, is zelf naïef en nalatig. Wie Neêrlands God uitbannen uit het publieke leven, zijn zelf een gevaar voor het gemenebest. Wie de kerk degradeert tot een goededoelenorganisatie 'in' het land, moet bedenken dat de moderne staat een slechtedoelenorganisatie is tegenover het vaderland. Zij degraderen de kerk schandelijk tot een staatsgeleide functie 'in' het land, terwijl zij zichzelf schaamteloos vergodde­lijken tot machthebbers 'van' het land. Het land wordt door vrouwen en kinderen die zich op het Binnenhof als verdwaasde demonstranten verkleden, geregeerd. Als de stroom uitvalt, werken de camera's niet meer. Wil men de ordehandhaving overlaten aan nieuwe bezetters? Wààr zijn de tranen gebleven?

Gods hulp

God laat ons in het derde gebod sterk bemoedigen en scherp waarschuwen. Er is geen zonde die God zozeer beledigt en tot toorn verwekt als het terzijdestellen van Zijn Naam. Het afleggen van de eed is niet verboden, maar het niet-geloven in God is verboden. Het gebod geeft aan degenen die tot God bekeerd zijn een verdiept besef van hun neiging tot afkerigheid. Maar God eert ons allereerst door met Zijn Naam dichtbij Zijn volk te zijn. Hij wordt geëerd als wij Hem als de Getuige aanroepen.

Wie de eed aflegt, die maakt de onderlinge verhoudingen beter. Dit is nodig bij de rechtbank, maar het is ook onmisbaar in oorlogstijd als de regering het land uitgeweken is. Dan gaat de praktijk van het eed-afleggen toch door. Mensen moeten immers altijd weten wie zij vertrouwen kunnen in belangrijke zaken. Betrouwbaar is alleen wie zich aan onze God bindt, en alle andere goden als vals verwerpt en afzweert. Wie Neêrlands God niet erkent, die erkent het nederlandse gezag niet. Wie de afgoden aanroept bij de eed, die geeft daarmee aan dat hij de Nederlanden onder het gezag plaatst van andere goden en van afgodische vreemde mogendheden waar hij onverminderd deel van uit blijft maken. Een afgodsdienaar blijft trouw verschuldigd aan een vijandelijk, vreemd gezag. Wij mogen krachtens onze eden onze rechten en vrijheden niet te grabbel gooien. Allen die de drieënige God op de tweede plaats stellen, zijn verdervers en hebben ongelijk. De geringste mate van achteruitzetting is al haat. Wie Christus 'gelijkwaardig' op een tiental laat zetten, komt niet voor Hem op, en toont geen eerbied voor Zijn hoogheid.

De liberale sekte zal niet bepalen of het nuttiger is dat Christus secuur wordt ondergebracht bij de Kamer van Koophandel. Het staat ook niet aan hen om over de kerk te beslissen of zij het algemeen belang beoogt. Het is voor elke antimacht een koud kunstje om te beslissen dat alleen dat kerk mag heten wat zich eenzijdig laat registreren en controleren door modernisten. Deze willen immers dat de kerk niet anders is dan een altijd slapende onderneming, oftewel de kerk moet zichzelf omvormen tot een niet-actief huis van koophandel. De moderne staat handelt wederrechtelijk wanneer hij bepaalt of de kerk het nut-beogende staatsbelang dient. Gaat alle geluk via de absolute, sektarische machtstaat? Het is precies andersom. Het kabinet Balkenende, Bos en Rouvoet behoeft zich niet nog eens te laten registreren bij de kerk, want volks- en overheidspersonen vallen altijd al onder het normale opzicht der kerk. Uit het tegenwoordige gespartel van de socio-liberalen zien wij dat zij zich niet aan het gezag van de waarheid weten te onttrekken. Wij zien ook dat de scheiding van kerk en staat niet anders dan vernietigend staatstotalitarisme betekent. De liberale sekte zal gaan bepalen wie een christen is en wat christelijk eigen is. Wat niet modern is, is volgens de liberalen geen legale kerk. De moderne staat werkt alleen aan zelfvergoddelijking. Nuttig is de kerk alleen als zij zich loyaal laat maken ten opzichte van de heersende staatsideologie (secularisatie, emancipatie en ongenormeerde zelfbeschikking). De kerk moet slapen, want wat nuttig is voor de staat, dat wordt ten onrechte aan de kerk gedicteerd. De kerk is echter het Godgeheiligde volk in de volle zin van het woord. Volgens de politiekcorrecte elite is het goed voor de staat om de kerk los te maken van het volk. En christenen zouden niet met de drieënige God in verband mogen staan, zij mogen alleen maar eigenwillige religie-mensen zijn. De opstandige kliek creëert God-loze religiemensen, die onder het economische bewind vallen. De blinde woede van onze machthebbers gaat zover dat zij de kerk per 1 juli 2008 ondergeschikt verklaren aan economische zaken. De economisering van de kerk is de zoveelste aanslag op gezag, leven, norm, volk, verzet en verbond door de ontwortelde, meinedige massa. De kroonrechten van Christus zijn onvervreemdbaar. Daarom buigt de kerk niet onder modernistisch economenbewind, doch -integendeel- de economie is gebonden aan de tien geboden. Dat is niet iets nieuws, want het gehele volk is gebonden aan de nederlandse geloofseed. Meinedigheid doet de bedreigingen van het verbond in werking treden. Het is ongepast om met Christus’ vijanden te heulen. Dan dooft het licht.

Ds. H. Oussoren


Geen opmerkingen: