dinsdag 20 mei 2008

HET HERDENKEN VAN DE GESNEUVELDEN

Op zaterdag 3 mei jongstleden hield ik in Grafhorst een toespraak naar aanleiding van de Dodenherdenking. Waar in deze dagen Dodenherdenking en Bevrijdingsdag achter ons liggen, elders de Revolutie van Mei 1968 wordt herdacht en nog weer elders de oprichting van de staat Israël is de lucht zwanger van het herdenken. Een enkel woord is dan op zijn plaats.

In onze gedachten staan wij een ogenblik stil bij de militairen die hier in de Tweede Wereldoorlog zijn gevallen. Zij zijn gesneuveld voor God en voor het vaderland. Dat is een eervolle dood! Terwijl wij bij de graftekens van deze militairen staan, denken wij ook aan de soldaten die op verre slagvelden het leven verloren, en die geen monument kregen. Hun nabestaanden weten niet waar zij begraven liggen. Er zijn onbekende graven waarop geen tranen kunnen vallen.

Halverwege de Tweede Wereldoorlog zijn deze Engelse, Noord-Amerikaanse en Australische militairen in of bij het Ganzendiep omgekomen. Vèr van hun eigen vaderland vonden zij hun laatste rustplaats in onze bodem van Grafhorst. Ik denk aan enkele versregels uit Oost-Europa: "Waar zijn de dappere helden van weleer? Alle dappere helden zijn gestorven."

Eerst een stukje vaderlandse geschiedenis. Wat deden deze militairen hier? Waarom is in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitgebroken? Het is heel opvallend dat de Tweede, en ook de Eerste Wereldoorlog begonnen zijn in een tijd toen de leus was dat er nooit meer een oorlog zou komen. Wat een idee. Degenen die deze leus aanhingen, moesten toen een actie op touw zetten, en een organisatie in het leven roepen om erop toe te zien dat het overal vrede blijft. We hadden de USA al, maar begin 20e eeuw hebben we de Volkenbond gekregen, dat is een verbond van landen. Zij dachten samen de hele wereld onder controle te krijgen. Zij meenden dat er alleen vrede kan blijven als in elk land de meerderheid regeert. Maar er ontstond onrust door willekeur. Het oude Europa is verzwakt mede onder invloed van het verlichte Amerika (Wilson). Het oude Duitse keizerrijk was schandelijk verdaan, evenals het oude Russische rijk. Er bleef onrust, door normloosheid en onzekerheid. Volkeren verloren hun natuurlijke oriëntatie. Mensen verbeeldden zich dat zij samen een nieuwe éénheid konden vormen op voet van gelijkheid. Er zou een betere wereld komen. Maar ergere onvrede kwam openbaar, en een nieuwe oorlog ontstond.

Als er geen gebed is, maar als er een nieuwe wereldeenheid wordt verzonnen, dan zien wij dat de wereld juist in gevaar komt. Hitler wilde, als moderne rebel, het leven naar zijn hand zetten. Hij wilde een zelfbewust volk, tegen de traditie gekeerd.

Hoe kwam het dat Hitler in 1933 een kans kreeg? Dat kwam doordat in de tijd die aan Hitler vooraf ging het oude gezag in veel landen van Europa wankelde. De oude grenzen van de kleine Duitse landen waren afgebroken, er was een groot nieuw Duitsland ontstaan. Deze nieuwe Duitse wereld was onsamenhangend en onoverzichtelijk; er ontstond behoefte aan eenheid, duidelijkheid en leiding. De natuurlijke volksstructuur telde niet meer, de mensen werden beïnvloed om het gezag zelf te kiezen. Hitler wist de volksmassa's te bespelen met mooie beloften. De massa deed er aan mee, zo gaat dat.

In Duitsland was een leegte ontstaan, en diepe armoede. Als mensen dan niet gaan zoeken naar de God der vaderen, dan loopt de wereld ongemerkt gevaar. Hitler bracht naar voren: Kom, wij zijn het volk van de toekomst, we schaffen het oude gezag af, de oude orde moet weg, en nou maken we van de samenleving een nieuwe eenheid, een nieuwe samenbinding onder een nieuwe leider. De diverse Duitse volkeren werden gelijkgeschakeld in één nieuw rijk, er kwam spreiding van kennis, van het volk werd een losse verzameling individuen gemaakt die om aansturing vráágt, de oude zelfstandigheid verdween, de totaalmacht verscheen. De verlichte denkbeelden van Hitler vonden gretig ingang bij velen. De landskerken werden onderhorig gemaakt aan de nieuwe eenheid. De kerk werd gedwongen een organisatie te worden van de nieuwe sterke staat die eerst voorlopig duizend jaar blijft bestaan, beloofde Hitler. Het rijk zal onder de leider een betere wereld binnengaan, de wereld van de eenheid. Wat verleidelijk! De nieuwe leider beloofde het volk voor te gaan op weg naar de nieuwe tijd. Velen geloofden het, zij leverden echter hun ziel in, en werden te laat wakker. Wie in vooruitgang gelooft, betaalt daarvoor met de prijs van zijn ziel. De massa laat voor zich denken, zij geloven de simpele staatspropaganda, zij scharen zich aan de zijde van de macht, en zij spreken de staatsmening na. Ja, het leek een goed idee: met zijn allen vooruit te komen, dat is een verlichte droomwens. De droom leek in vervulling te gaan, er ontstond nieuwe werkgelegenheid. Hilter zorgde ook voor het aanleggen van snelwegen (Autobahn), het afbreken van oude grenzen, het mobiel maken van het volk, met een auto (Volkswagen) voor ieder gezin. Wie had daarvan kunnen dromen? Hitler zal de mensen naar een betere wereld brengen, de nieuwe tijd staat op aanbreken, de nieuwe orde heerst al, en er wordt medisch gewerkt aan de opkomst van de supermens. Er werden nieuwe verordeningen uitgevaardigd in dienst van de zelfvergoddelijking van de staat. Mensen voelden zich zeker van het geluk, ook al ging het leven gebukt onder: staatsdwang, controle, beheersing, willekeur, euthanasie, afbraak van tradities, enz.

Ach, en waren dat nou alleen maar van die ijdele leuzen uit het verleden, maar dezelfde soort geluiden zijn ook nu hoorbaar. In het verleden ligt het heden, want veel wetten van de bezetter zijn hier gebleven na 1945. Immers de oude orde is niet in tel, de nieuwe namaakorde, hoe tegennatuurlijk ook, wordt aanbeden door de massa. Het vooruitgangsgeloof koerst op een vals kompas. Het geloof in een maakbare wereld steunt op leuzen zoals dwangmatige inspraak, gelijkheid, respect. Wie het gelooft, mag meegenieten, maar moet zijn ziel inleveren, en zich stellen onder de macht van de totalitaire moderne macht, en moet mee in de strijd om de wereld te veroveren. Met dwangmatige tolerantie wordt het rechtvaardige volk bedreigd en gedrild. Aanpassen of verdwijnen, bevel is bevel.

De leus is nu nog steeds: ''Geen oorlog meer'' . In onze tijd overheerst het pacifisme. Maar het rare van het geval is dat wij niet eens meer onszelf mogen beschermen, en het wordt ons verboden om ons bezit, onze godsdienst en ons vaderland te verdedigen. Wie met geweld een idee van ''vrede'' oplegt aan de wereld, die brengt juist de vrede in gevaar. Ons wordt dwingend opgelegd dat wij ons met brood-en-spelen tevreden moeten stellen, en dat wij voor ons moeten laten denken. De moderne machtsstaat neemt ons onze verantwoordelijkheid af, wij moeten ons denken aanpassen. De moderne staat duldt geen tegenspraak. De staat neemt ons de nieuwe maat, om te bepalen of wij ''nog'' mogen meetellen in deze tijd. In het heden ligt wat worden zal.

Wat leren wij van de geschiedenis? Deze gesneuvelde militairen zijn trouw gebleven tot in de dood. Het betekent voor ons dat als je niet voor het vaderland opkomt, en je verdedigt het niet, dat dan het vaderland er helemaal aan gaat. Door valse verbroedering, capitulatie en compromissen ontstaat oneer. Wij eren de nagedachtenis van de gesneuvelden alleen door het zwaard te eren, om daarmee voor het vaderland te staan. Wij hebben de plicht tot geloofstrouw.

In onze tijd wordt de Bijbel bespot, tegelijkertijd worden toverboeken beschermd (met behulp van namaakgrondwet). Het wordt ons verboden om het kwade te weerstaan; kwade ideeën kunnen ongehinderd hun gang gaan; wie het weerstaat, wordt als een gevaar bestempeld voor de openbare nieuwe orde.

Wat leren wij ervan? Wij eren de nagedachtenis van deze gevallenen door zelf voor de onveranderlijke inzettingen en oude rechten te staan zonder krimp! Staan voor onze zaak. Erger dan oorlog is: een verzwakking en aanpassing van de waarheid door middel van gelijkheid, antidiscriminatie en verlichte tolerantie. Wie bepaalt wat goed is? Dat doet de staat voor ons. Het is sinds de opstand van 1968 - nu 40 jaar geleden - verboden geworden om te verbieden.

Op de monumenten lezen wij de namen van Engelse, Noord-Amerikaanse en Australische militairen. Zij zijn van verre gekomen omdat zij ons als broedervolk hebben geëerd. Ons vaderland stond in 1943 op de rand van de ondergang, er bestonden al plannen om ons volk in ballingschap te voeren. Toen zijn zij ons volk te hulp geschoten zoals een broedervolk behoort te doen in nood. Wat leren wij ervan? In onze tijd is òns broedervolk in de Zuid-Afrikaanse gebieden in doodsgevaar. Wat merkt dat volk er nu van dat wij hùn broedervolk zijn?!?

Wij kijken nog een keer naar het einde van de Tweede Wereldoorlog. Wat is er na die tijd gebeurd met ons land? We zijn veel goeds kwijtgeraakt van land en kerk. Mensen, God roept u op tot rouw en tranen over ons verlies. Zijn er geen tranen? Hoe kunnen wij dan zien dat er iets terug moet komen? Wat zijn we dan kwijt geraakt? De gerechtigheid en de trouw werden vertreden, het gewicht van een woord is niet meer in tel, het gezag van de man wordt afgeschaft. Er wordt meewarig neergekeken op het najagen van de oude gerechtigheid, op de goede gewoonten, op het geven van eer aan het zwaard, en op het betonen van trouw tot in de dood.

Wat nu? Laat het gebed opgaan, dat God ons verlost van de zonde, in de eerste plaats, en dat Hij ons redt van de ondergang. Is het sterven dan nutteloos? Nee, want wij eren de nagedachtenis van hen die hun leven gaven voor Gods kerk en voor ons vaderland. Toen er in 1945 een jongen veilig teruggekeerd was uit Duitsland, stond hem een vrouw uit Genemuiden op te wachten bij station Kampen. Levend teruggekeerd, wat een wonder. "Nu zul je wel een dankende Hogepriester nodig hebben", voegde zij hem toe. De hemelse Hogepriester staat tussen de doden en de levenden. In de weg van een oprechte bekering is er voor ons volk hoop - door Hem. Dan zal tot onze troost gehoord worden: De Heere is aan de spits getreden... God maakt Zijn Woord waar: u zal geen kwaad wedervaren, geen plaag zal uw tent naderen.

Geen opmerkingen: