vrijdag 28 maart 2008

BEZOEK AAN NIJMEGEN

Eind februari 2008 bracht ik een tweedaags bezoek aan Nijmegen. Onze alleroudste nationale stad, Nijmegen, is de laatste tijd in het nieuws geweest vanwege de moord op Louis Sévèke. Enige tijd heeft links geprobeerd om aannemelijk te maken dat de kogel van rechts gekomen moet zijn. Immers alle dood en verderf in linkse kringen wordt niet door links zelf, maar door het kwaad, dus door rechts veroorzaakt. Niet dus.

Kogel van links

Opnieuw kwam de kogel van links. Nu schiet links op links. Hoe wil links de wanculturele oorlog verklaren die in hun gelederen woedt? Heeft links rechtse methoden overgenomen? Of zijn linksers niet anders dan verlopen mensen die vanwege hun linksistische ideologie zich vergunnen om er geldmachtspraktijken op na te houden, gepaard met afrekeningen in het krakerscircuit? Links heeft deze barse methode van zelfvernietiging nodig om te laten zien dat rechts nog niet uitgeroeid is. Er is werk aan de winkel voor linksisten die geloven dat zij de culturele oorlog gaan winnen. Het probleem voor links is echter dat actieve rechtse schutters niet te vinden zijn. Links heeft het kwaad van rechts nodig om zelf overeind te blijven als redder in nood. Het probleem van links is dat het zijn rechtse belagers allang verloren heeft. Wie gelooft nu nog in de underdog-positie van links. Links moet omwille van de gelijkheidsideologie zijn uiterste best doen om goed in de markt te blijven liggen. Links blijft niet geloofwaardig als het sinds mensenheugenis niet meer onder rechts geweld te lijden heeft. Daar moest volgens links eens verandering in komen. Hoe? Omdat er schoten moeten worden gelost, schiet links nu maar op zichzelf. Om een rivaliserende medekraker neer te kunnen schieten is voor links een rechts imago vereist, want links kan niet moorden. Immers alleen rechts weet van kwaad doen. Je eigen linkse makker te doden is dè manier om het kwaad van rechts nog eens zichtbaar te maken, zolang als het lukt. De linkse poging slaagde dus niet. Het enige wat links bereikt heeft is dat het voortaan niet meer als links te boek staat, en dat is daar een hele opluchting. Linksers mogen zichzelf vermommen in een rechts kleed, want zij zijn slachtoffers van rechtse krachten. Rechts is zo sterk dat links niet bij machte is om zichzelf er tegen te beschermen. Hoe links is links? Is links ooit links is geweest? Anno 2008 zijn de laatste linksers bezig zichzelf in te halen.

Nijmegen en de Gelderse volksstam

Nijmegen, onze oudste stad, is het toneel van deze wanculturele oorlog, die niet meer is dan een achterhoedegevecht. Laten conservatieve mensen hun aandacht liever richten op de werkelijke machtsverhoudingen. Wat is de plaats van Nijmegen? Wat is de kracht van deze stad? Welke tegenkrachten kwamen de eeuwen door tegen Nijmegen op, in wisselende gedaanten?
Wat is er toch met deze schone, welgelegen stad aan de hand? Zijn de bij uitstek linkse machten als absolutisme, kunstmatigheid, partijverering, utopie en sterke staat daar al vaker aan de gang geweest om het normale leven van de Gelderse volksstam te verzieken? De geschiedenis van Nijmegen is vanaf de alleroudste tijd bijna zichtbaar voorhanden gebleven ondanks roof, strijd, brand, vergravingen, degradatie, verlichting, grafschennis, vergissingsbombardement en moord. Een kort verslag van de roemrijke geschiedenis, de tranen, de moed en de volharding. Ik beperk mij tot enkele centrale indrukken die ik opdeed tijdens het bezoek dat ik eind februari bracht aan onze oudste stad: Nijmegen.

Tegen het vallen van de avond een wandeling gemaakt in de buurt van 't Huys te Schengen in het naburige Berg en dal. Vlakbij de plek waar een beek ontspringt staat daar een tamme kastanje met een omtrek van 8,5 meter, de dikste boom. Omdat alles nog kaal is, genoten we door het diepingesneden dal heen van het uitzicht op Persingen en de polder naar de Waal toe. Op de hooggelegen zandgronden in de buurt van de Waalbrug ligt de oorsprong van de stad. Daar was al bewoning in de prehistorische tijd, maar door de Romeinen is er een stad gebouwd voor de Bataven.

Het is een mooi gezicht, al die schepen die vaste koers houden op het brede water van de krachtige rivier. En schuin aan de overkant de Liemers en het verdere oneindige land naar het noorden en oosten toe, waar de Romeinen nooit echt grip op konden krijgen. Daar waren de Germaanse stammen gevestigd, vrije mannen, trouw aan hun geslacht, aan hun woord. Maar zij waren natuurlijk woest en onberekenbaar in de ogen van verfijnde vertegenwoordigers van de hoge beschaving. De Romeinen waren daarom blij met de langdurige vrede onder de Bataven aan deze zijde van de Rijn, waar Nijmegen een van de voornaamste militaire plaatsen was. Maar dat bleef niet zo, want de opstand der Bataven begon hier in 69, een jaar nadat keizer Nero gestorven was. Toen de Romeinen tegen hun opstandige bondgenoten ten strijde trokken, verbrandden de Bataven hun eigen stad! Daarna sloten de partijen een soort vredesverbond, waardoor de Bataven weer vrijer en zelfstandiger werden. Dat bleef niet zo, want in 270 werd de stad verwoest door invallende Germaanse stammen.

Pas begin 5e eeuw is de Romeinse overmacht verdwenen. In deze tijd was het christendom hier al aanwezig, getuige de christelijke symbolen die opgegraven zijn vanuit de 4e eeuw: een olielamp en een zegelring, beiden voorzien van de eerste twee letters van Christus. Het christendom was toen dus bekend bij vooraanstaande bewoners.

In de tijd daarna kwamen de gekerstende Frankische vorsten op. Mogelijk is de eerste kerk er al rond 620 gebouwd onder Clovis II. Een stad als Utrecht kreeg haar kerk pas iets later, tijdens Dagobert. In het oude gedeelte van Nijmegen heeft Karel de Grote in 777 een palts laten bouwen. Dat is een keizerlijk hof waar op bepaalde dagen in het jaar rechtzittingen en bestuursvergaderingen gehouden werden. Er ontstond een administratief bestuurscentrum. Er was ook sprake van handel, de plaats werd een Hanzestad. In 850 hebben de Noormannen deze palts verwoest. Met gebruik van oude stenen heeft in 1155 keizer Frederik Barbarossa de palts weer opgebouwd en uitgebouwd tot een grote burcht zoals deze op het Valkhof heeft gestaan. Vanaf 1230 genoot Nijmegen het voorrecht een rijksstad te zijn, de stad kwam rechtstreeks onder het gezag van de Duitse keizer te staan. Vandaar dat nu nog de dubbelkoppige adelaar in het wapen van de stad prijkt. De burcht werd in 1247 door Rooms-Koning (tevens Hollandse graaf) Willem II verpand aan hertog Otto II van Gelre.

Nijmegen is de voornaamste van de vier oude hoofdsteden die Gelre gelijktijdig bezat: Nijmegen, Zutphen, Arnhem en Roermond. Het oude Gelre had een andere ligging, wat zuidelijker ook, en het reikte een stuk over de tegenwoordige Duitse grens. Nijmegen heeft een natuurlijke band gehouden met het land ten zuidoosten, getuige het monument uit 1865 ter gelegenheid van de aanleg van een spoorwegverbinding met Kleef.

De revolutie van 1796 had tot gevolg dat de nieuwe provincie Gelderland, uit ''geldgebrek'' het Valkhofcomplex voor de sloop van de hand deed. Het betekende het einde van een ontwikkeling, want de verwoesting van de oude orde was al eerder begonnen. Wie denkt daarbij niet aan 1543, het jaar waarin landsheer Karel V Gelre veroverde, zodat de eigen hertog plaats moest maken voor een stadhouder, dat is een zetbaas van de moderne absolute vorst en diens familie. Tot 1559 bleef het gebied nog ressorteren onder het bisdom Keulen, maar daarna viel het onder Mechelen dat door Karel V als aartsbisdom was gekozen, om daar een eigen kerkorganisatie te creëren ten behoeve van zijn eenheidsstaat. De Statenvergaderingen werden in die tijd ook beknot.

In 1591 is Nijmegen door prins Maurits veroverd. De kerk werd voor de gereformeerde eredienst geschikt gemaakt. De stadssgilden zorgden voor de financiering van de rijke kroonluchters als verlichting. (Het is nog zo, want anno 2008 proberen de tandartsen er één bij elkaar te sparen onder het motto Een kroon voor een kroon.) Na het einde van de 80-jarige oorlog konden de Staten van de kwartieren van Gelre in zekere zin weer regeren, ook al kregen de Staten-Generaal en de raadspensionaris van Holland verhoudingsgewijs het meeste te vertellen. Dit ging door tot aan de Franse tijd.

Nijmegen is een gunstig gelegen plaats met goede verbindingen, een goed verdedigbare positie, met veel overzicht over de omgeving. Je bent daar letterlijk en figuurlijk op de hoogte. Hoewel het naar de aard centraal gelegen is op een plaats waar rivieren en wegen samenkomen, waar volksstammen elkaar ontmoeten, is Nijmegen regelmatig veranderd van bestuurs- en handelscentrum in: grensplaats. Er kwam een garnizoen te liggen. Bekend is verder de Vrede van Nijmegen uit 1679 (na Franse bezetting 1672-1674). Herenbanken en een prinsenbank in de grote Stevenskerk herinneren aan gehouden Statenvergaderingen of aan een bezoek van stadhouder Willem V in 1787 aan het Valkhof. Zijn echtgenote, prinses Wilhelmina kwam wat later vanuit 's-Gravenhage, maar zij ondervond aanmerkelijk oponthoud bij Goejanverwellesluis vanwege een patriottische gijzelingsactie die daar op touw was gezet. De stad had een sterke band met het Oranjehuis.

In de 19e eeuw was Nijmegen al veel van zijn oude roem verloren. In de Franse tijd had de stad in betekenis afgenomen. De handel werd minder, de centrale betekenis van de stad werd verstoord, het werd een garnizoensstad op de landsgrens. Soms moeten wij onder tranen een grens erkennen die er niet was, en die iets willekeurigs heeft. Het is goed om de oude betekenis van een stad weer te ontdekken.

In februari 1944 is Nijmegen zwaar gebombardeerd. Dit vergissingbombardement eiste 800 doden. Daarna volgde een lange restauratieperiode van 1948 tot 1969. Tijdens het restauratiewerk is er nog een opmerkelijke correctie aangebracht. In 1469 was hertogin Catharina van Bourbon in een grafkelder bijgezet. Echter in 1759 liet een militair gouverneur (die tevens vrijmetselaar was) zich op haar plaats begraven. Tijdens de restauratie is zijn gebeente echter verplaatst naar de knekelkelder en heeft het gebeente van de hertogin de oude plaats herkregen. Onder de namen van Nijmeegse regentenfamilies komen wij ook die van Moorrees tegen. Uit dit geslacht is nog een begenadigde predikant van de vaderlandse kerk voortgekomen: Bernardus Moorrees (1780 - 1860), van wie een lezenswaardige levensbeschrijving bestaat, en over wie ook geschreven is in ''Zij die bleven''.

De wind woei koud om de 11e eeuwse Nicolaaskapel en over heel het verlaten Valkhofterrein waar we liepen. Het was guur langs de Waalkade, in de verte joegen al regensluiers over de Betuwe. Er zouden nog storm en onweer volgen, maar toen waren wij inmiddels weer thuis aangekomen. Dit waardevolle bezoek sloot aan op eerdere bezoeken aan Xanten en aan Kalkriese in het Teutoburgerwald. In een enkele stad zien wij zo de tijden, de landen, de volkeren en de talen samenkomen. En vroomheid is de heerlijkheid van een geheiligde stad.

Slot

Nijmegen laat zien dat de macht der vernietiging de stad wel zwaar heeft vernederd, maar deze niet heeft kunnen wegvagen. Als links op zijn laatste benen loopt is het gevaar niet geweken. Voor een contrarevolutionair is er geen reden tot gejuich voordat publiekelijk erkend is dat de gekerstende stad toebehoort aan Neêrlands God, de drie-enige God. Valse, nieuwe christenen ruilen de Godsregering in voor de regering van een nieuwe christus die geen kroonrechten bezit, doch die niet meer is dan een onder-chef is van een minderheid onder superieure, totalitaire religiemacht der humanisten, liberalen en proto-liberalen (muzelmannen). Volgens een missionaire vernieuwingsclub als de Gereformeerde Zendingsbond kan elk een zogenaamde jezus-moslim worden, want er is onder Mohammed ruimte voor een namaak-jezus die geen Zoon is van God. Maar het gaat in het gedegenereerde kerkendom anno 2008, net als in het moslimkamp, slechts om brainstormen, politiek, meningen, competitiedrang, bewustwording, en creatief omgaan met een waarheid die onkenbaar is. Uitersten zoals Islam, de atheïstische dominee Klaas Hendrikse, Immanuël Kant, vrijmetselaars en verlichte piëtisten raken elkaar op het vlak van hun gelovigheid die zich weet te handhaven ondanks de onbewijsbare aanwezigheid van God. Verlichte humanistische en proto-liberale types hebben geen God nodig, want zij verheffen zichzelf tot goden op het gebied van ethiek, ervaring en geïsoleerde subjectieve kennis.

Een contrarevolutionair maakt zich helemaal geen illusies over het aangrijpen van nieuwe ''kansen'' tot capitulatie onder een ontmantelde pseudo-christocratie. Moge opnieuw rijk en heerlijk in vervulling gaan de spreuk die in de herbouwde Stefanuskerk is aangebracht: "Furore destructa concordia renata aedes Stephano sacra urbis est gloria pia."

Ds. H. Oussoren


Geen opmerkingen: