maandag 4 februari 2008

VREDE DOOR GERECHTIGHEID

Het kleine, Oudtestamentische Bijbelboek Esther bevat veel lessen voor de dag van vandaag. Het boek over de jonge vrouw die haar volk redde, leert ons dat er voor het volk niet alleen een tijd is om te bidden, maar dat er ook een tijd is om jezelf te verdedigen als anderen het volk willen vernietigen.

"Ter plaatse waar des konings woord en zijn wet aankwam, daar was bij de Joden blijdschap en vreugde (...)." (Esther 8: 17-b)

Door wie regeert God over de wereld? De mensen van de burcht Suzan hadden niet gedacht dat de Jodin Esther het kon zijn. In de ogen van de mensen kon zij er allerminst op rekenen dat zij door koning Ahasveros ten huwelijk zou worden genomen. Esther vroeg geen overmatige versieringen. Zij zocht het niet bij de schijn. En dat is Ahasveros opgevallen. Ahasveros zag meer dan wij denken. Hij ziet in Esther de vrouw, die zich niet verbergt achter de schijn. Van haar gaat iets uit. Oprechtheid, goedheid, geloof en liefde. Dit is de liefde Gods die haar door de Heilige Geest was geschonken. Zij heeft heilzaam onderwijs bij haar oom Mordechai ontvangen. Esther staat voor de koning als de wederomgeboren vrouw. Zij misleidt niemand, maar zij is de gezegende, de bevoorrechte nieuwe Eva. In Esther zien wij hetzelfde als in de uitverkoren Maria, de moeder des Heeren. Door hun herschepping worden zij voorbereid om te dienen tot behoud van het leven van een heel volk. Er loopt een lijn van Esther naar Christus. Hij is de vrucht des geloofs. Op Hem hebben de voorgeslachten gezien in hun benauwdheid. Er loopt een lijn van Esther naar het volk dat heden ten dage op genade wacht. Zij hebben oog en hart voor het recht en de gerechtigheid. En het loopt uit op de eer van God de Vader, de Almachtige Koning; en van God de Zoon, de biddende Hogepriester in de hemel; en van God de Heilige Geest, de heilbrengende Prediker op aarde.

God zag de nederigheid aan van deze jonge Esther die zonder vader en moeder is. Esther is een gezegende onder de vrouwen; intussen blijft zij het vaderlijke gezag van haar oom eren. Op zijn bevel gaat zij, met gevaar voor eigen leven, tot de koning, om te vragen voor het bedreigde leven van haar en haar volk. Zij doet dit in de wetenschap dat er in elk geval verlossing komt, van welke kant dan ook. Mordechai had gezegd dat zij zich vooral niet veilig moest wanen, los van haar volk. Zelf voelde Esther zich eerst in grote verlegenheid gebracht. Zou zij bij machte zijn om de koning te bewegen haar volk te verlossen? Maar God regeert zelfs op heidense bodem in de burcht Susan. En het was Gods gunst dat zij, dat eenzame meisje in een vreemde omgeving meteen de sympathie genoot van belangrijke mensen. De koning heeft haar zelfs meermalen de sparende scepter toegestoken, toen zij in het geloof tot moedige daden mocht komen.

Mordechai is een oplettende en doortastende man, die zichzelf en zijn afkomst verborgen wil houden in het paleis van Ahasveros. Het motief tot geheimhouding ligt in zijn Godsvreze, zijn hoop op verlossing. Gods rechterhand heeft immers voorheen het heilswerk verricht. Mordechai had dit voor ogen staan bij zijn gehele optreden. Wie echter niet hoopt en God niet vreest is geneigd om onophoudelijk bezig te zijn om zichzelf bij de mensen aangenaam te maken, uit geldingsdrang. Wie zichzelf zodoende te vroeg bekend maakt verzwakt zichzelf. Wie wachten kan komt echter sterker te staan. Het verschil ligt daarin dat het volk dat op verlossing hoopt, niet buigen kan voor onrecht. Daarom leven zij lange tijd in stilte.

Waarschijnlijk had Mordechai een hoog ambt, toch viel hij niet op. Het was een tijd waarin alleen het laatste nieuws en de sensatie telde. In zo’n tijd zijn de mensen blind voor een stille in den lande. Mensen die de populariteit bij Ahasveros zoeken, zijn onvast in hun grillen. Maar de stille godvrezenden maken een vaste gang. Als God het leven laat vastlopen, wenden we oor en hart tot God die er aan te pas komt en dan gaan we dapper voort, ziende op Hem, omdat hij het leed draagt, de zorg kent en het werk voltooit. Als u in een levend geloof op betere tijden hoopt, dan leert u dat lafheid nutteloos is, omdat de verlossing, hoe dan ook, zeker komen zal.

God regeert over ons

Hij zorgt voor gunst over de Joden, over het volk van Hem en van ons. Hij waakt over een volk, dat met een heilig verlangen is bezet. Het ganse schepsel dat zucht en als in barensnood is, wordt door de HEERE gezien. God gaf Esther gunst, want Hij waakt altijd over Zijn volk. Zie je wel dat de Heere altijd bij Zijn volk wil zijn, waar u ook bent? Maar, let op, Esther was wel anders dan de rest van de jonge vrouwen in het paleis. Tijdens de Babylonische ballingschap was zoiets ook al gebleken in het leven van de jonge Daniël en diens vrienden. Altijd zorgt God voor mensen die “anders” zijn. Wat is het anderszijn? Dat is kort gezegd: geloof en vertrouwen. God zorgt, en Hij leidt het leven van Zijn volk wonderlijk, want het gaat door oorlogen heen, door de onmogelijkheid heen. De Joden in het Perzische rijk mopperen niet over ongemak en tijdverlies, maar zij bedrijven vreugde om de wapens, om de eer, om het licht dat gloort, om de oogsttijd die nadert, om het leven van de vijanden af te maaien. Dat is een blijk van geloof en rechtvaardigheid.

Wat was er gebeurd? Haman had van de koning toestemming gevraagd en gekregen om de Joden uit te roeien in het hele koninkrijk. Trapsgewijze zal Haman echter ten val komen, want nog voordat de koning precies weet welk gevaar de koningin Esther en haar volk boven het hoofd hangen, moet Haman aan de gehate Mordechai de hoogste koninklijke eer bewijzen. Haman's vrouw ziet daarin iets van een voorteken van de ondergang van haar man. Wie het van een Jood begint te verliezen is al reddeloos, beseft zij terecht. God laat Zijn en onze vijanden trapsgewijze ten val komen. Voor Haman wordt het een val in de verharding tot rampzaligheid. Gods raad wordt volvoerd door recht.

Wat ligt er in de vreselijke boodschap voor Haman tegelijk een troostvolle tijding voor het volk dat voor God begint neer te vallen. Zij voelen de weerstand van het onbuigzame hart. Maar wie in de genadetijd neervalt op Christus aan, die moet uiteindelijk behouden worden. Wat een toezegging. Gods volk is anders dan de anderen. Waar ligt het verschil? Zij hebben zich te onderzoeken. Zij stellen hun vertrouwen op de Heere, Die Zijn liefde in hun harten heeft uitgestort. Al wat van God is, wordt ons lief: Zijn dag en Zijn volk. Het volk dat van God en van ons is, is ons dierbaar. We staan er niet langer naar te kijken op afstand.

God regeert in ons

Hij zorgt (niet alleen voor gunst, maar ook) voor vreugde bij de Joden, het volk van Hem en ons. Hij werkt aan Zijn volk door hen de goede tijding te laten horen, de dag van verlossing en wraak, de dag van vrede door gerechtigheid. Er ontstaat pas een gegronde vreugde bij de Joden zodra zij zich kunnen verheugen, omdat zij zich verweren en verdedigen mogen tegenover hun haters. Daartoe was Esther weer eens ongevraagd bij de koning geweest. Ze kreeg weer genade. Wij zien dat God voor alles heeft gezorgd. En nu redt Hij door de koningin Esther heel Zijn volk van de ondergang.

Waarom verloopt de geschiedenis zo? Vergeet niet dat God alle dingen leidt naar Zijn raad, in een voorgegeven weg. God vernieuwt het leven van Zijn volk, zodat elk die ons ziet, aan God moet denken. De Heere wordt er door geprezen als Christus ons door Zijn Geest vernieuwt naar Zijn evenbeeld. En nu geldt voor ons dat wij de dingen die wij doen volbrengen. Dit is de lijn van de integriteit, de weerbaarheid, de volharding, de godzaligheid en de offerbereidheid. Esther ging door genade in die lijn. Nu verstaan wij dat het erom gaat dat ons werk een eenheid vormt met het werk van Christus.

Als God Zijn werk aan ons verricht, dan worden wij in het strijdperk van dit leven vervuld met vreugde en vrolijkheid vanwege Zijn levendmakende toezeggingen, die de ondergang van onze haters door ons zwaard aankondigen. Helaas, tegenwoordig heerst er bij ons volk veel vrees voor strijd en verweer, vanwege het “risico”. Mensen willen wegdommelen in een roes van valse vrede. We moeten juichen over de tijding van verlossing en wraak. Wie weent over het vonnis des doods, om der zonde wil, en de tijding verneemt van de kruisdragende en zwaardbrengende Zoon van God, die zal juichen in het nieuwe jaar, terwijl het uur van het gericht nadert over de goddelozen.

Bidden wij dat God ons onderzoekt of er bij ons een schadelijke weg is? De oprechten beproeven zichzelf voor Gods aangezicht. Op de beslissende dag der vergelding zullen er maar twee partijen zijn. Joden behoeven geen veranderlijk standpunt te gaan “bepalen” om hun leven te rekken. Integendeel, wij geloven dat het kwaad bij onze haters ten volle besloten is. Wat ligt hier nog meer in?

Ons bestaan is op alle gebied in gevaar, te beginnen bij kinderen en jeugd. Rechtvaardigen worden voor achterlijk bekeken, omdat zij het recht niet kunnen vergeten anno 2008. Modernisten misleiden ons met subsidiebeloften en met dreigementen van uitsluiting, als wij ons niet onderwerpen aan hun plan van aanpassing. Zij willen ons in het net van de tolerantie jagen, om voortaan onze eigen illusies na te jagen, en de aarde over te dragen in het totalitaire wanbeheer van de trouwelozen. Wij zullen onder hun dictatoriale regering pas mee kunnen tellen als wij niet meer bestaan. Dat wil zeggen: zij dwingen ons om afstand nemen van het oude gezag, van de oude verbanden van gezin, dorp, land, kerk, erfdeel, huis, aanrecht, vereniging, gerechtigheid, gewoonterecht en belijdenis. Zij dwingen ons dat wij ons losmaken van het verbond, van Gods volk, van de psalmen, van ons volkslied, van de historie, van de verantwoordelijkheid en van het oude gezag.

God waakt over de eer, Hij zorgt voor ervoor dat er mensen zijn die hun zonden belijden en laten. Zij voelen nu de breuk die op Christus viel. Gods barmhartigheid is over degenen die Hem zalig vrezen; zij mogen in de Heere geloven. Daarmee hangt een tweede voorrecht samen, namelijk de bekering. Wij hebben ons te bekeren, maar wij mogen ons oude volksleven nimmer laten vernietigen of ontkennen. Toegeven aan de moderne wancultuur is een uitschakeling van onszelf; dat is volksmoord en zelfmoord.

Gods volk komt daarentegen juist vóór het goede leven òp, en zij stellen zich, met gevaar voor eigen leven, teweer tegen de totalitaire, controlerende doodscultuur van deze tijd. Elke man blijft man, met het volle gezag bedeeld. Een getrouwe vorst geeft aan het boze geen kans en geen recht, maar hij staat door het geloof in de bres voor het onveranderlijke recht van zijn onderdanen. Hij is verdediger van het geloof. Over de waarheid valt niet te onderhandelen. Er zijn echter duizend haters binnen en buiten de Amsterdams grachtengordel, die ons land verachten, neêrlands God bespotten, onze buurten afbreken, onze soldaten verdacht maken, onze kinderen de aanraking met aarde, water en vuur ontnemen. De neoliberalen die ons haten, lokken de gedoopte jeugd weg naar de monoculturele sportwereld, en andere neo-culturele heropvoedingsinstituten, naar de moderne computereenzaamheid van chat-rooms en internetcafés buitenshuis en thuis. “Hyves” lopen over van roepende zonden: vuile films, muziek en andere wartaal. Onze haters schenden het heilige, bespotten het normale, en doden het leven. Laten wij ons beetnemen?

God regeert door ons

Hij zorgt niet alleen voor gunst en vreugde, maar Hij geeft ook dat veel niet-Joden met vrees bevangen worden vanwege de Joden. Er gaat van de feesthoudende Joden een sprake uit. De komende vergeldingsdag gaat spreken tot veel andere mensen. Daarom willen zij ook Joden worden. En dat gebeurt.

Hoe vinden wij het dat veel christenen van schrik op de knieën zijn gevallen, en uit vrees voor de dood rechtvaardigen zijn geworden? Kijk daar niet minachtend op neer. Kijk niet minachtend neer op het gewoontechristendom. Schrik, dood en hel zijn de prikkels tot een bekering. Wie sterven moet en niet sterven kan, voelt: het volk van Esther en Mordechai is gelukkig, en wij zijn ongelukkig. Een werk dat zo begint, kan ook doorgaan tot in Christus; denk ook maar aan Rachab in Jericho. God werkt Zelf Zijn heil uit. Voor alle dingen is God het waard dat velen zich aan Hem gaan onderwerpen. Wie zich scharen onder het vonnis des doods, aanvaarden de roeping tot de strijd. God heeft de Joden tot zegen gesteld voor degenen die hun zegenen. Maar de anderen voelen dat zij vervloekt zijn wanneer zij de Joden tegenover zich zullen aantreffen als hun tegenstanders in de dag der wrake. Dat getuigt van geloof.

Wij begrijpen nu dat God de wereld regeert door de volkeren waar schrik vanuit gaat. Dat zijn de volken die door het geloof gelden als in Israël ingelijfd. Alleen wanneer er vrees en schrik op mensen valt, komen schepsels tot overtuiging. Maar door 'lieve' en ongevraagde gunning komen mensen meestal niet tot inkeer, integendeel. Want op de bodem van een louter 'gunnend evangelie' groeit slechts verharding en toenemende vijandschap, zoals wij de laatste decennia zien.

Waardoor wordt echt vertrouwen gekenmerkt? In het vertrouwen op God zullen wij merken dat God liefde en vreugde, licht, blijdschap, eer en wraak gééft. U merkt ook dat Hij niet alleen voor u zorgt, en aan u arbeidt, maar ook dat Hij door u regeert om Zijn en ons volk te redden van de ondergang. God vernedert door ons Zijn en onze haters. Dat gebeurt ook in Israël, want God straft de zonden van Zijn eigen volk. Een gezegend nieuw jaar is een jaar van verlossing en vergelding.

Onder welke dreiging ligt ons volk thans? Wij zuchten onder een regering die ons dwingt om van onze haters het beste te gaan geloven. Er is een antimacht gerezen die ons onze verdediging afneemt. Wij worden financieel uitgekleed, daardoor wordt het ons onmogelijk gemaakt de scholen en bejaardenhuizen te onderhouden. Ons volk is blootgesteld aan regelzucht. Het heet tegenwoordig crimineel als je jezelf verwéért tegen het onheil. De machtstaat stelt: mensen, u moet zich maar overgeven, en leuk contact leggen met uw haters; zoete broodjes bakken met degenen die u uw erfenis, uw land, uw volk en uw kerk afnemen. Ook het aangepaste kerkendom is druk in de weer om onze haters te wapenen tegen ons.

Het besluit van Ahasveros is ronduit beschamend voor moderne machthebbers. Ahasveros steekt een helpende hand uit naar de onschuldigen, maar tegenwoordig laten ontrouwe overheden en onderdanen de vaderlandse zaak in de steek. Vorsten verdedigen het geloof niet, maar zij schakelen het uit, en zij ontmantelen hun onderdanen met behulp van een vervalst 'evangelie'. Machthebbers die geen liefde kennen om hun leven te stellen voor ons, kunnen wel ons geld gebruiken, maar ons bestaan past helemaal niet in het raam van hun wanbeleid; zij verbrijzelen het volk en vertreden het recht met voeten. Zij laten ons slechts dienen als proefkonijn voor hun valse vredesutopie. Deze geweldhebbers verbieden ons volksbestaan, zij versnipperen onze levensverbanden, zodat onze kracht gebroken wordt. Zij staan echter tegenover de zwaardbrengende Christus en Diens geroepenen die de strijd voeren in gerechtigheid.

Laten wij voor de Heere vallen, naar Zijn toezegging, krachtens verkiezende liefde. Laat u met God verzoenen, in verenigend geloof, in de gelijkmaking van Christus' dood en opstanding. Hij werke en versterke het geloof waardoor Zijn weldaden gekend worden. De verdrukking der Joden is hun roem. Bestreden volk, bedenk: niet alle pijn is tegenslag, maar het is een teken van Christus. Wees tevreden in uw lot. Wees geduldig, en pak het zwaard maar dapper op; zie Ps. 149: 3 berijmd. Christus kwam niet om een vrede te brengen waar de afvalligen van willen dromen, maar Hij bracht het zwaard. Het rechte Kerstfeest is eervol en moedgevend. De bekering is in Christus, en dit gaat gepaard met vergelding.

In de tijd van Esther werden veel mensen van schrik Joden. Wat een verschil is dat met onze tijd. Want anno 2008 worden veel naamchristenen van schrik geëmancipeerde revolutionairen; dit is dan ten behoeve van subsidielekkernijen, inspraak en minderheidsrechten. Nu passen zulke christenmensen zich van schrik aan bij de secularisatie-verordeningen: van vrije keuzes, zelfbeschikking, veranderlijkheid en ontrouw. Naamchristenen hellen over naar de aanvaarding van “medezeggenschap”, en zij stellen zich tegenover de geordende samenleving van oude bevoegdheid, gezag, gezin, erfdeel en godsdienst. Zij nemen 'van schrik' de wapens op tegen zichzelf, tegen God en Zijn volk; dat is vàlse schrik. Zij hopen door middel van de zoveelste knieval hun zinloze bestaan te handhaven, maar in werkelijkheid zijn zij slippendragers van onze haters. Onder het mom van 'medezeggenschap' mag je op een nieuwe manier je 'eigen' baas worden, maar in werkelijkheid ben je dan een machteloze filiaalhouder van de moderne gezagsverwerpers die hun vernietigende regels dicteren. Allerlei regels op het gebied van modern onderwijs zijn regelrecht ingegeven door onze haters. De 'medezeggenschap' is een middel van onze haters om grip op ons te krijgen, om ons te maken tot onze eigen oppassers en kampbewakers. Onze haters willen dat wij onze eigen nageslachten indoctrineren met hun moderne waandenkbeelden, zoals twijfel, gelijkheid, aanpassing, respect voor het kwaad e.d. Jongens mogen geen jongens zijn, en meisjes geen meisjes. De schepping wordt in twijfel getrokken, mensen maken en breken hun schijnwereld.

Veel mensen voegen zich anno 2008 bij gemoderniseerde groepen die zichzelf onder christelijke vlag macht beloven. Steeds meer mensen brengen hulde aan atheïstische fatsoensdictators die een dubbelleven leiden, en die huichelarij kweken. God blijft eerlijk, Hij maakt Zijn volk eerlijk. Maar veel mensen zijn op drift geraakt. Zij worden gedreven door zelfhaat en vrees. Valse vrees eindigt in de poel die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood.

Die aan Christus' zwaard en kruis geen kennis dragen, zullen niets bereiken, zij zullen Zijn rijk niet kunnen beërven. Wie het Koninkrijk Gods mede wil beërven, met Christus, die moet van zijn zonden afstand doen. En het afstand doen van de zonde is hetzelfde als uit al onze zonden en ellenden uit louter genade, door de kracht van Christus, verlost te zijn en rust, vrede en goede moed te ontvangen, om weer het 'oude' vertrouwen te genieten dat eeuwig nieuw is. Wie overwint zal alles beërven. Dan zult u een God hebben voor uw hart, en u zult een zoon van Hem zijn. Dat geve God. De Heere bevestige Zijn Woord aan onze zielen en aan ons volk.

[Fragmenten uit enkele preken uit het Boek Esther, uitgesproken te Grafhorst, in de tweede helft van december 2007 en begin januari 2008.]

Ds. H. Oussoren

Geen opmerkingen: