zaterdag 1 september 2007

DE HEILIGE OORLOG: DAVID EN GOLIATH

Het is bij oorlogen niet altijd zo dat complete legioenen op de been komen. Soms treden slechts enkele terroristen in het verborgene op om de macht van hun maatschappij te vestigen. Het kan ook zijn dat een kampvechter in het openbaar de tegenpartij uitdaagt om de oorlog te vereenvoudigen door middel van een simpel tweegevecht. Goliath is de reus die namens het filistijnse leger dit voorstel doet aan de slagorden van Israël. Naar aanleiding van de geschiedenis van David en Goliath, uit 1 Samuël 17, wil ik het hebben over de twee wegen in de heilige oorlog.

Goliaths uitdaging

Koning Saul en zijn leger bevinden zich tegenover het Filistijnse leger. Terwijl de voorbereidingen voor een veldslag getroffen worden, staat daar opeens de kampvechter Goliath voor hen. Iedere morgen en iedere avond komt deze reus naar Israëls leger. Zelfverzekerd klinkt zijn vraag of er één tegenstander is die met hem durft vechten. Goliath betekent: glans. De kracht straalt van hem af. Wie is hij? Kijk eens goed. Ja, hij is reusachtig, maar toch ook opvallend sterk geharnast en bewapend. Het is het begin van de zogeheten ijzertijd; Goliath draagt voor die tijd een modern wapen. Zijn ijzeren speerpunt weegt alleen al 6,5 kilo. Heeft iemand die zo sterk is, nou echt wel zulke grote wapens nodig? Je hebt toch geen kanon nodig om op een mug te schieten? Of dient de zware bewapening alleen om de schijn op te houden?

Wie is Goliath eigenlijk? We komen er bij zulke reuzen niet achter wie zij zijn, want zij verhullen zich gewoonlijk in een harnas van de schijn. Hun macht ligt in wat zij schijnen te zijn. Goliath maakt deel uit van de Filistijnse cultuur, het verbrokkelde machtssysteem waarin de bijzondere mens zich losmaakt van het geheel. Goliath is zelf een slaaf van het systeem waar binnen je zelf iets bijzonders moet zijn. Deze slaventoestand van zichzelf projecteert hij nu op Israël. Smadelijk noemt hij de Israëlieten slaven van Saul. Hiermee geeft Goliath aan hoe hij over zijn eigen cultuur denkt: hij minacht het volk. Daarom ziet hij er ook geen been in om de slagorden van Israël te honen. Het is een dictator eigen om ook zijn eigen volk te minachten. Hij doet dit door het volk niet als eenheid te erkennen, maar door hen ten onrechte te benaderen als een losse verzameling individuen. Goliath vermoeit en belast de slagorden en hij brengt Israël in verleiding om het gemeenschappelijke heil te gaan veranderen in eigen macht. Kijk naar jezelf! Durf jij? Werk jezelf op! Het is een grove zonde om er aan voorbij te gaan dat het teken van het verbond laat zien dat wij met elkaar verbonden zijn, en dat wij samen deel hebben aan de gaven die de Heere belooft.

Tengevolge van moderne verstandsverduistering taxeert Goliath de slagorden van Israël helemaal verkeerd. Hij etiketteert de Joden als losse individuen in plaats van als gemeenschapsmensen die allemaal gezamenlijk vertegenwoordigers zijn van de orde, van het verbond, en van Gods legerscharen. De antiheld Goliath wil niet erkennen dat hij op aarde een heel leger ware helden tegenover zich heeft. In zijn waan zoekt hij de unieke krachtpatser die tegen hem op kan, maar hij heeft niet in de gaten dat èlke man een gezant en getuige is van de levende God, en als zodanig een gevolmachtigde is. Dat is ambtelijk denken, en in het ambt ligt volmacht, volle kracht. Een christen staat niet op zichzelf, want hij vertegenwoordigt een kracht die tot zegen van de wereld dient. Iedere bondgenoot staat voor het geheel, en, let op: daarom geldt -anderzijds- even sterk dat ook één zondaar genoeg is om de toorn Gods over heel het volk heen te halen. Maar èlke rechtvaardige is een gevolmachtigde tegenover de vijand. Deze waarheid wordt door Goliath bespottelijk gemaakt. Wie Gods volk aanraakt, kan niet volhouden dat zij af te schrijven zijn als gebrekkige mensen, want het zijn Gods helden.

Goliath noemt zichzelf een Filistijn, een los individu dat voor zichzelf staat. Moderne reuzen beroemen zich erop dat zij 'bewust zichzelf' zijn, en zij dringen deze mening ook aan anderen op. Christenen moeten zich aanpassen aan de tijdgeest door in zichzelf te gaan geloven; dan word je een reusachtige eenling, en misschien kun je dan tegen anderen op. Het verwrongen moderne strijdideaal is zichtbaar in: de bluffer die zich macht aanmatigt, de brutale persoon, de gehaaide trendsetter, de paaiende charismaticus, de waanwijze deskundige, de volksverslindende maatschappijvernieuwer. Dienst, liefde, bondgenootschap, gezag, ambt, heldhaftigheid en volmacht zijn nietig in de ogen van de waanwijzen van deze eeuw. Maar hij die de schijn van persoonlijk overwicht weet op te houden, wordt met eer en aanzien overladen binnen de hoogverheven machtsculturen die zich van buitenaf laten aansturen door vernietigende, lege, modieuze, verlichte ideologieën. Goliath droomt van eenmansleiding en hij verheerlijkt de concurrentiestrijd. Hij taxeert de mens naar zijn eigen maat.

Welke Goliaths staan in onze tijd tegenover ons om ons gedurig te kwellen? Denk aan reus Spot, reus Zelfzucht, reus Bandeloosheid. Er is reus Wanhoop die u uitdaagt om uw standvastigheid te bewijzen. Reus Godloochenaar is een sterveling die zijn opinie aan u opdringt dat er geen God is. Reus Geweld dwingt u tot aanpassing, anders valt u buiten de boot van de discussie. Probeer reus Populariteit te evenaren, dan kun je misschien het veld van de opinie met jouw 'deelwaarheid' gaan beheersen. Reus Originaliteit dwingt u om het overgeleverde geloof in te ruilen voor een eigen bewuste mening, dan kunt u misschien 'het' debat winnen in deze tijd. Reus Verslaving heerst met toegeeflijkheid om de volksgezondheid verder te ondermijnen; of hij dwingt kinderen af te zien van natuurlijk kinderspel, want om mee te tellen moet je verkleefd zijn aan het kunstmatige van een computer. Reus Mode eist om je karakter af te leggen. Reus Revolutie wil je overhalen om een afstandelijke, inspraakeisende zelfzoeker te worden ten koste van het geheel. Reus Tolerantie matigt zich een macht aan waar het christendom voor vreest. Amerika schrikt van reus Tolerantie zoals deze zich in Holland groot maakt. In samenwerking met reus Geld worden landen als Polen en Rusland gedwongen om de zonden van Sodom en Gomorra te beschermen. Reus Valse-ootmoed dwingt om tegennatuurlijke schande in bescherming te nemen. Reus Gelijkheid laat u zien dat u voor uw politiekcorrecte mening mag opkomen, mits u respect toont voor de leugen. Reus Verdoving vergiftigt zijn eigen volk met heroïne, in plaats van het te genezen.

Wie zich aan de Goliaths wil spiegelen, loopt gevaar om gelijk te worden aan de trouwelozen. Het christendom voelt de verleiding om uit te zien naar een christelijke reus. Goliath is er op uit om Israël te verwarren met de volkeren. Ach, dan zijn wij, net als Goliath, slaven die reuzen willen lijken. De moderne mens is een slaaf van modieus machtsvertoon en modern aanpassingsdenken. Het moderne levensgevoel staat haaks op de traditie, de orde en het ambt, en het kenmerkt zich door: afstandelijkheid, functionaliteit, anonimiteit, organisatorische tactiek, slapheid, lege persoonlijke uitstraling en charismatische schijn. De waan van de dag wordt met bluf en bravoure gepresenteerd: uw mening telt ook mee, kom maar op, wie durft. Er kunnen veertig bange dagen overheen gaan voordat blijkt dat de moderne held slechts een laffe anti-held zonder bezieling is. Israël heeft geen antwoord. Dit is schuldige onbekeerlijkheid.

Israëls verlegenheid

Israël vreest en beeft met het Filistijnse leger tegenover zich. Af en toe wordt er gepraat over een beloning, en soms is er wat gemopper, maar verder is het muisstil in het leger van Israël. Een schermutseling tussen Israël en de Filistijnen komt wel voor, maar duurt niet lang, want zodra Goliath zijn hoofd om de hoek steekt, slaan de mannen van Israël massaal op de vlucht.

Hoe komt het dat het zo verdacht stil is? Hebben Saul en de zijnen dan niets meer te zeggen? Inderdaad, want Gods Geest is geweken, ten diepste is Hem het zwijgen opgelegd door Saul. Wie afwijkt van de levende God, houdt geen wijsheid en geen moed over tegenover het geweld. De ferme Saul hoor je niet. Hij heeft ook geen knecht die het woord kan doen voor hem. Maar de tegenstanders maken zich groot, zij behoeven niet naar woorden te zoeken. De reus Goliath is hun indrukwekkende woordvoeder. Hij daagt de slagorden van de levende God veertig dagen uit. Hij nivelleert en individualiseert de vertegenwoordigers van Israël en van de schepping Gods. Goliath verlaagt het volk tot een verzameling van losse, meetbare individuen. Hij wil als Israël zijn.

Wat is dan het verschil met een Israëliet die uit het geloof van Abraham is? Een Jood is niet afhankelijk van zijn persoonlijke overwicht, want elke Joodse man is in beginsel een vertegenwoordiger van de God van zijn volk. Het volk welks God de HEERE is leert om niet modern maar ambtelijk te denken. God zal het ware geloof in beoefening brengen om te laten blijken hoe Israël de overhand verkrijgt in de Naam van de HEERE der heirscharen, de God van de slagorden van Israël. Alleen zo zullen de vijandige volkeren vanuit Israël kunnen worden overwonnen, en ook verder worden toegebracht en gezegend in Christus.

Zullen de slagorden van Israël nu niets te antwoorden hebben op de aantijging dat zij niets anders zijn dan losse slaven? Waar is het geloof gebleven dat de man een gemeenschapswezen is, en dat elke man het ambt en het koningschap in zich heeft? Is er een dapper iemand in wie de Geest van God gevonden wordt, en die voor het geheel zal staan? Is er iemand die zijn afkomst niet versmaad heeft, en die verstaat dat het Israëls God is Die aan allen gezamenlijk de krachten verleent? Ieder is geroepen om het geheel te vertegenwoordigen. Zal er geloof gevonden worden op de aarde?

Het is niet meer helder dat de mening van Goliath niet anders is dan een reusachtige waan van een dag. Gods Geest is geweken. Het volk blijkt te staan met een mond vol tanden. Eerst gaat Goliath veertig dagen door, hij krijgt gelegenheid om de slagorden een volle periode te tarten. Het getal veertig wijst op de proeftijd voor de gelovigen op aarde, het ziet ook op de woestijnreis die vol is van leed en moeite, aangezien de strijd van Amelek voortgaat van geslacht tot geslacht. Dit wordt hier bevestigd.

Goliath zondigt tegen het mens-zijn. Brutaalweg stapt hij heen over het feit dat de mens als gemeenschapswezen geschapen is. Een man is niet geschapen als egotripper, als concurrent, als trendsetter, als charismaticus. De man is immers geen individualist maar gezagsdrager die voor het onkreukbare recht waakt, gebonden aan het christendom. Hij doet dit in zijn gezin, maar netzogoed en met evenveel recht voor zijn hele volksstam, voor volk en kerk. De reden is dat de weerbare man staat voor de schepping. Wie in één geval zijn harde plicht verzaakt, die brengt de héle mensheid aan het wankelen. Goliath zal moeten merken dat de volkeren niet geschapen zijn als wegwerpartikelen voor grove geweldhebbers, maar dat zij tot Gods eer geschapen zijn. God laat Zijn schepsels door genade weer dienen om de eer hoog te houden en om het recht te volgen. Zonder David is er geen sprake van herstel van de rechte verhoudingen. In hem is Christus zichtbaar.

Davids bereidwilligheid

Dan is daar ineens David. Hij doet navraag, en is bereid om tegen de reus te vechten. Ogenschijnlijk is hij echter totaal niet voorbereid. Zijn broer maakt hem ondertussen uit voor pottenkijker. Bovendien is David de kleinste, hij kan geen harnas dragen. Waar begin je aan? Davids bereidwilligheid is niet gebaseerd op blinde overmoed, maar is een bewijs van geloofszicht. Het zicht is bij David niet verduisterd, wel bij Goliath. Goliath is er blind voor dat David Israëls God achter zich heeft, maar David ziet dat Goliath niemand achter zich heeft staan, daarom is Goliath nietig voor het oog des geloofs. De afgoden waarop de Filistijnen roemen zijn niets; en het slavenvolk dat zogenaamd achter Goliath staat, is wel gedrild en georganiseerd, maar het kent geen bezieling. De moed van de Filistijnen staat of valt met de sterfelijke Goliath.

David is een dapper man, maar kan geen harnas dragen. Toch moet hij strijder zijn, maar dan met behulp van het gewone gereedschap dat hij als herder gewend was te hanteren. Er is in de strijd tegen de elitaire, charismatische Goliath helemaal geen soortgelijke elitaire militaire specialist nodig. Weliswaar is het ondeskundige herdersvolk veracht in de ogen van de culturele machtssystemen, maar Egyptenaren en Filistijnen zullen op hun tijd knarsetandend moeten erkennen dat iedere vertegenwoordiger van het herdersvolk op gelijke wijze in staat is om de rechtstaat te verdedigen tegenover de valse machtsaanspraken van meedogenloze geweldhebbers. God riep daarom Abram weg uit de afgodische, onbarmhartige, overheersende wancultuur van Ur der Chaldeeën, en Hij bracht hem terug tot het veld, tot de eenvoud van het geloof, van het leven. God deed dit met Abram om hem en David en ons barmhartigheid te leren, zodat wij tot zegen worden van de geslachten der aarde. Abram wordt door God bekeerd in het belang van de afkerige geslachten der aarde. God laat de volkeren niet los, maar Hij bereidt hun een weg om van de vloek te worden verlost en om de zegen te verkrijgen. De weg hiertoe is dat God het recht op aarde ten uitvoer brengt door middel van de rechtvaardigen die Hij kent. Wat is bekering noodzakelijk, want zonder bekering kan het op aarde niet komen tot rechtsherstel en tot behoud en vernieuwing van het schepsel. Zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen, want God is niet gediend van namaakrecht, zelfzucht, overgeestelijke machtsaanspraken, charismatische aanmatiging en andere pogingen om het recht te veranderen in trouweloosheid, lafheid en geweld.

David was in principe wel bereid om een harnas te dragen, hij erkent het gezag van koning Saul, maar David laat zich niet in het geloof gevangen nemen door het ongeloof; integendeel, het ware geloof neemt in onze harten het ongeloof gevangen, en dat is het begin. Zo worden wij vervolgens sterk gemaakt tegen de aanvallen van de vijand. Laat Gods volk, wanneer de honende reuzen tegen hen opstaan, God in acht nemen in hun benauwdheid. Dan zal blijken wat God doet aan degenen die de strijd niet ontlopen, maar die Hem verwachten en die op de oorzaak letten. David bleef in zijn overleggingen heel dicht bij de basis: Is er geen oorzaak? Wat een oprechte, eenvoudige vraag is dat. Het getier van Goliath is dus voldoende oorzaak om sterk te zijn en om hartsversterking van God te verwachten. Nee, het komt niet tot een discussie met Goliath; dwaze voorstellen om met Goliath in gesprek te gaan komen niet op in het brein van Saul of wie ook. Wat zijn we anno 2007 dan ver afgeweken, want we horen in de Nederlanden dag aan dag helaas de oeverloze 'gesprekken' op voet van gelijkheid tussen verwaterde rechtvaardigen en uitdagende goddelozen. In Saul's dagen was het volk wel diep gezonken, maar nog niet geheel verdronken in een put van missionair sofisme. Enkele jaren geleden verhief een brute godloochenaar zich in Nederland tegen het christendom. Daarop reageerde een halfslachtige christen dat de atheïst er niet zo erg aan gedaan heeft door de kerk te lasteren, want dat zijn maar feilbare mensen en zo... Zulke nederig hoogmoedige praat horen wij niet uit Davids mond, want het honen van de slagorden van de levende God is rechtstreeks tegen God Zelf gericht. Majesteitschennis is niet alleen aan de orde wanneer de koningin beledigd wordt, maar een belediging in de richting van de weerbare manschappen is net zo erg. In onze tijd lijkt het 'bon ton' om soldateneer te beledigen, terwijl anderzijds de koningin als symbool van nationale eenheid tegen belediging wordt beschermd. Dit is een onhoudbaar onderscheid. Wie het gekerstende volk hoont, lastert Gods volk. Keizerverering wordt afgodisch wanneer de eenvoudige Godvrezenden geen eer ontvangen. Nu begrijpen wij hoe noodzakelijk de bereidwilligheid van het geloof is om de honende wereld te kunnen overwinnen.

De bekering dient een hoog doel, namelijk om dappere daden te verrichten, waartoe behoort het bestraffen van de goddelozen. Toen Goliath gedood was, heeft de ganse aarde geweten dat Israël een God heeft. Dappere daden dienen dus een hoog en heilig doel: de heilige oorlog. De angstige Israëlieten vreesden Goliath meer dan God. Zij waren bevreesd te sneuvelen. David staat in de genade, daarom weet hij dat als hìj zou sneuvelen, dat hij dan zijn leven zou verliezen, maar dat daarenboven God Zijn eer zou kwijtraken. Hierdoor mag het geloof zich gesterkt weten, want geloven is God liefhebben omwille van Hemzelf. Dan probeert een mens eerst nog een harnas aan te trekken, maar tenslotte gaat hij zoals hij is. David bewandelt hierin de weg van het geloof. David overwint omdat God hem keer op keer redt. David zette zijn leven eerst voor zijn schapen en nu voor zijn volk. Davids overwinning wijst heen naar de overwinning door Christus over duivel, dood en hel. Christus heeft in Zijn strijd, lijden, sterven en opstanding de antimachten te schande gemaakt.

Wint Israël dan altijd? Neen. Let op: God wederstaat ook in Israël het verkeerde, evenals God het kwade haat in Zijn discipelen. God wederstaat in de Nederlanden de hovaardij, de trouweloosheid, het tegennatuurlijke en de drang tot zelfvernietiging. Israël overwint, om samen met de volkeren voor God te buigen.

Gods kracht

In het leger van Israël heerste aanvankelijk een angstig stilzwijgen. De koning was sprakeloos, het volk krachteloos. Dit is echter voor niemand reden tot leedvermaak met de slagorden van de levende God. Niemand heeft reden om het volk in het verborgene af te schrijven en te minachten. God trekt Zich het lot van Zijn schuldige volk aan, zodat de vijand voor een verrassing komt te staan. Hierop rekent misschien niemand. Maar heeft Jezus niet gezegd dat de stenen zullen spreken indien aan Zijn discipelen het zwijgen zou zijn opgelegd? Toen de slagorden van de levende God sprakeloos waren, gingen de steentjes van David krachtig spreken. God spreekt Zelf door middel van de stenen. Christus liet met één woord Zijn belager achterover vallen in Gethsemané.

Dat het een steen is die werkzaam wordt in de slinger van David, heeft een extra betekenis. Goliath heeft zelf zijn leven verslingerd. Zijn verslingerde leven is als een wegschietende steen die schijnbaar over alles heerst, maar die vervolgens in het niets verdwijnt. David voert het vonnis uit met een steentje. Juist de manier waarop het vonnis wordt uitgevoerd brengt aan het licht wat een vijand is, wat een strijder is en Wie Israëls God is. God laat de vijandschap nauwkeurig aan het licht treden, en daarom gelooft een strijder in de plicht om rechtvaardige vergelding aan de kwaaddoener uit te voeren. David was van jongs af aan als herder bedreven geraakt in het slingeren met gladde steentjes. God weet hem nu ook te gebruiken. God volvoert het recht op het allernauwkeurigst. Davids behendigheid dient een nauwkeurige oordeelsvoltrekking. De doodstraf is geen onrecht, maar doet juist precies recht aan de onrechtvaardigen en de doodwaardigen. De manier waarop Goliath is gedood, komt geheel overeen met zijn eigen boze dolligheid, ontrouw en afgang. Het kwaad en de straf op het kwaad komen geheel overéén. Iedere Godverzaker die zich hoogmoedig verheft tegen de ziel van het weerbare volk, is zelf een ongeleid projectiel, en vraagt dienovereenkomstig te worden weerstaan; het recht eist dit immers. Dit geldt ook van alle lagere straffen. Als iemand zich bij voorbeeld in een kring misdraagt, wordt hij er tijdelijk buitengesloten, omdat hij met zijn wandaad zich er zelf buitengezet hééft. Nu komt het vervolgens aan op erkenning, vergeving en betering. De straf die op Goliath valt, moet zijn volk met een heilige vreze gaan vervullen. Dit raakt de hele bekering ten leven.

Goliath ligt dood, getroffen door een steentje. Het oordeel over hem komt aan God toe. David heeft hem recht gedaan. Moeten wij er onder gebukt gaan wanneer wij aan een vijand het recht hebben voltrokken? Het is geen kleinigheid om een tegenstander daadwerkelijk om te brengen, maar de juichtoon mag niet ontbreken, want het is in de Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. De strijd tegen de reuzen van het kwaad is schijnbaar hopeloos, maar wij klagen niet. Integendeel zijn wij God allereerst dankbaar dat Hij ons anno 2007 het kwaad zo helder voor ogen stelt, daardoor leren wij in deze tijd om de strijd in heilig vertrouwen te dienen. Is er geen oorzaak? Dreigt er geen totalitaire secularisatie?

Over David en zijn tegenstanders heeft later Abigaïl een treffend woord gesproken. Zij ziet dat David in zijn benauwdheid een kostbare buit is in Gods armen. Zij ziet hem ingebonden in het bundelken der levenden (1 Sam. 25: 29). De stevige omknelling die hij voelt, is juist zijn redding, want God beschermt hem terwijl hij bijna geen adem over heeft gehouden in de benauwdheid van de vervolging. Een gezegend mens is herder en redder, maar dat is hij terwijl hij bekneld wordt. Het zijn niet de kwellende vijanden die druk uitoefenen, maar het is de kracht van God die zwaar op je neerdrukt, want Hij is bezig u mee te dragen naar de vrijheid. Onderwijl zucht u, maar het is een zucht ten leven. U kunt geen kant uit, en dat is maar goed ook, anders zou u deserteren. God zorgt er voor dat er mensen zijn die oog hebben voor het oude vertrouwen, de krachtige daden uit het verleden, de vorige uitreddingen.

Aan de andere kant zijn onze felle tegenstanders herkenbaar aan grote snelheid en vaart in hun leven. De 'steen' van een op drift geraakt leven draait maar rond, sneller en sneller. Ontwortelde levens azen op vrijheid, hun vooruitgangsgeloof snelt naar de ingebeelde totale autonomie. Een toestand van zelfbeschikking schijnt razendsnel dichterbij te komen voor wie God niet vreest en geen mens ontziet. De machtswellusteling ziet het tolerantieparadijs al liggen, doch hij bedriegt zich, want in de zonde bevrijdt de mens zichzelf niet, maar verwijdert hij zich met een onmetelijke snelheid, totdat hij neerzinkt in het afschuwelijke niets, de leegte, de verveling. Wie de macht zoekt tegen God en mensen in, meent dat het geluk in deze wereld voor het grijpen ligt, mits je niet 'gehinderd' wordt door het christendom. Wie echter meent dat hij kan gaan waar hij wil, zal zakken als een baksteen.

De ziel van de vijand is als een weggeslingerde steen die nergens blijft. Vijanden maken zich pijlsnel op om hun onrecht op aarde te vestigen. De snelheid waarmee de moderne controlestaat zich op weerloze burgers werpt, is ten diepste een voorteken van definitieve verdwijning en ondergang van de machtsaanmatigende geweldhebbers die het recht minachten en de rechtschapenen dreigen te vertrappen. De verraders en verkrachters van het recht zijn immers op hun ingebeelde voordeel uit. De aangepaste wereld belooft onbegrensde mogelijkheden van zelfbeschikking en zelfverrijking. Geluk en macht lijken voor het oprapen te zijn, mits je eerst de banden met het christendom en met de rechtsorde hebt doorgesneden. Wie daar het lef toe heeft beroemt zich er weldra op dat hij durft te zeggen wat hij wil, zonder zich van iemand iets aan te trekken. Het losgeraakte leven van de goddeloze schijnt steeds meer vaart te krijgen. Toch zijn hele volkeren niet meer dan een wegschietende kiezelsteen. Hun geweld, hun snelheid zal op hun eigen schedel terugkeren. De ongewone snelheid waarmee de decadentie zich voltrekt, boodschapt ons dat de trouwelozen zullen worden uitgeroeid met dezelfde ongewone snelheid, en nog wel door ongecompliceerde middelen die in de ogen van de spotters verachtelijk lijken.

Kan de ziel van een vijand gered worden? Kan een wegschietende ziel zalig worden? Let op, God laat zien wie je bent en hoe de zaak er voor staat. In de onthulling van de ontzaglijke waarheid werkt God door. Dat kan tot bekering zijn. Als het geloof er is dat door de Heilige Geest wordt ontstoken, dan wordt ons hart ingenomen en sterk gemaakt tegen de aanvallen. Kennis van de werkelijkheid dient om op God acht te leren geven, en om op Hem te wachten in benauwdheid, dat is de ware ootmoed. Maar valse ootmoed kiest voor een namaakgeloof zonder slinger en zonder steen. Valse ootmoed is herkenbaar aan aanpassing, weerloosheid, lievigheid en lafheid. Valse ootmoed legt de handen in de schoot uit valse vrees voor heldhaftigheid; de uitslag van het valse zelfonderzoek is dat zij misschien straks zichzelf als helden zullen gaan beroemen, daarom behoren zij liever tot de nederige deserteurs, tot de twijfelaars, tot de schamperaars, kortom tot de antihelden die anno 2007 een afgodspositie innemen. Maar de gezegenden die de Heere toebehoren, hebben het niet zo breed in het bundeltje geredden. Doch de benauwdheid geeft reden tot dankbaarheid, omdat God ons de vijanden zo duidelijk voor ogen stelt. Bestreden volk, houd vijanden bij u, laat hun hete adem u niet in uw nek ontbreken. Neem de vijandige lasteraars serieus. Doe de vijanden na. Voltrek aan verslingerde levens de straf waar zij zelf om vragen, dan geeft u de dreigende doodslagers daarmee de eer die hun toekomt. Wie God verlaat en wie Zijn volk smaadt, is als een slingersteen. Van de vergelding gaat dus de oprechte sprake uit: zoals iemand is wil hij behandeld worden. Zo is Gods eigen weg. God laat ook in het werk van de bekering zien wie wij zijn. Wie zien wil hoe God werkt, moet naar David kijken, hoe hij terecht met Goliath handelt. Kohlbrugge kwam eens bij een hoogmoedige man op bezoek, zei geen woord, maar deed alleen die man na, door net als hij deed, minachtend rond te kijken naar alle kanten. Dat was een recht oordeel.

De dood van Goliath moet een hoog en heilig doel dienen, namelijk dat de Filistijnen ook in Sion geboren zullen worden, dat zij ook Gods Naam zullen kennen en eren, en dat de hele aarde aan de weet zal komen dat Israël een God heeft. Om deze reden bidt het leger vrijmoedig: God zij met ons. Strijders bidden dit nadat zij het Heilig Avondmaal ontvangen hebben, waarin verzegeld werd dat de HEERE, de God der legerscharen met ons is in gevaren. Het geloof is een levend denken aan God. Het geloof let op de oorzaak, en op het doel van de strijd. Eigenlijk geeft de vijand zèlf het sein dat hij omgebracht moet worden. Goliath moet verdwijnen zoals Davids sprekende kiezelsteen verdwijnt in de afgrond van Goliaths voorhoofd. God redt Zijn volk op het laatst.

God zorgt er voor dat het oordeel doel treft. God kan nog waarschuwingen laten uitgaan, maar eenmaal zal de laatste waarschuwing voorbij zijn. God is niet verplicht om mensen te waarschuwen voordat de slag plotseling en radicaal neervalt op het hoofd van de afvalligen.

Wanneer God de belofte van het bundelke der levenden vervult, dan is onze ziel stil voor God. Heeft hij heil bij God? De omstanders houden de adem in! God schept adem en leven om de dood te weerstaan. Er komt weer zicht op God en Zijn volk, zodat Filistijnen tot jaloersheid kunnen worden verwekt en in Sion ingeplant. God zorgt er voor dat Zijn Naam wordt genoemd.

Wanneer God de bedreiging uitvoert aan vijanden die zich een grenzenloze vrijpostigheid aanmeten, dan bemerken zij als het te laat is, hoeveel schade de zonde aanricht. De zondaar is als een ongeleid projectiel die schade veroorzaakt en schade lijden moet. Wie zal hart hebben voor ons als we geen acht geslagen hebben op zo'n God? Wat is genade? Dit: er komt in het gericht zicht op Gods heiligheid, zodat Gods volk kan leren strijden tegen de zonden. Als u Hem kent, hebt u iets van Hem. Kijk naar David, dan ziet u Christus. Als het christendom sprakeloos is en geen woord heeft, dan hebt u de troost dat de stenen zullen spreken. Zie op Hem in die benauwdheid. Het is God Die vrijmoedig te spreken geeft, onverminderd en onverhinderd.

Ds. H. Oussoren


Geen opmerkingen: