HET LANDLEVEN
Het oorspronkelijke landleven is aan het verdwijnen. Daarmee verdwijnt het normale landleven en de gemoedelijkheid van het oude landschap van De Nederlanden. Deze teloorgang van de nagedachtenis van onze voorvaderen die één waren met onze grond, vervaagt de herinnering aan de scheppingsorde. Toch is niet alles verdwenen.
Voorheen bleven in een nieuwbouwwijk sporen zichtbaar van het oude boerenland. Tot vlak achter het tuintje van het nieuwbouwhuis lag nog een moddersloot die voorheen doorliep. Aan de sloot bleef een knotwilg staan, met enkele takken over het nieuwe tuinhek heen uitgestrekt; als een oude getuige die het nieuwe gemoedelijk naast zich aanvaardde.
Er bleef na de aanleg van het nieuwe iets van het oude zichtbaar. Kinderen uit de nieuwbouwstraat hielden een klein authentiek gebied over binnen hun bereik. Ook bij de aanleg van een schoolplein kon het gebeuren dat niet het hele terrein met tegels werd bezaaid, want er bleef aan de rand een stuk van het oorspronkelijke weiland bewaard. Hoewel dit stukje land begroeid raakte met brandnetels, was het niemandsland allerminst nutteloos.
Dit ogenschijnlijk verwaarloosde gedeelte bleef juist bij kinderen het meest geliefde plek om zich te vermaken. Kinderen behielden iets van het oorspronkelijke binnen hand- en voetbereik. Niemandsland bleef intact ter gedachtenis van het oorspronkelijke leven van mensen en dieren op het land. Nieuwe generaties hielden spelenderwijze de nagedachtenis in ere. Een aangelegde burgerstraat kan iets levends behouden hebben, meer dan het gesteriliseerde erf van een hobbyboer.
Het oorspronkelijke is teloorgegaan als wij zien naar de afgepaste moderne schoolpleinen. Steriele speeltoestellen staan op het boomloze plein dat hooguit omzoomd wordt door onbetreedbare strakke gazonstroken. Geen scholier waagt het om een kuil te graven, geen berg bladeren blijft hem gegund in de herfsttijd. Dat is bladafval en behoort in de afvalbak. Het authentieke spelen is in een groot aantal variaties uit het schoolleven gebannen. Het moderne kind krijgt een zielloze computer voorgezet, om aan onpersoonlijk, risicoloos ''spel'' te wennen. Het kind moet blijkbaar ''spelenderwijs'' zijn spel verloochenen en het spelen afleren. De harde liberale utopie eist dat het kind een onpersoonlijk cultuurbarbaar wordt die netwerkend de anonieme relaties legt. Computergestuurd en mogelijk weldra computerverslaafd wordt de mens al jong van het leven vervreemd, doordat hij uit zijn werkelijke omgeving is weggedrongen. Het kind raakt steeds meer vervreemd van de elementen water, aarde, vuur en lucht.
Zolang opa en oma nog een klassiek boerenerf bezitten, kan het leven voor een kind uit de nieuwbouwwijk draaglijk blijven. Zolang de klassieke landbouwer het voor het zeggen heeft op zijn erf, blijven er stukjes niemandsland over om zich te vermaken. Een gat in de doornheg, een omgevallen boom, struikgewas, een oude sloot, een verteerde vaalt. Het boerenleven dient niet alleen tot bescherming van de laatste resten aardsheid, dierlijkheid en menselijkheid.
Het boerenleven onthult ook de kern van de orde van het bestaan: God, engelen, mensen, dieren, bomen, gewassen, grondstoffen. God beschermt de engelen, zij worden uitgezonden om de mensen te dienen. Mensen zijn op hun beurt gesteld om de dieren te regeren, en dieren houden het veld intact. In de rangorde van het bestaan weerspiegelt de lagere orde ook altijd iets van de hogere. Planten die een schutkleur aannemen, dieren die zich in alle rust aan mensen gewennen, mensen die de glans van de eeuwigheid gaan weerspiegelen.
Bouwen en bewarenHet is voor een conservatief van belang dat de menselijke maat en taak weer uit de verf komen. De mens is niet bestemd tot schepper van een virtuele schijnwerkelijkheid, maar hij is schepsel temidden van de totale rangorde van het bestaan. De menselijke plaats en taak zijn omschreven in Genesis 2: 15: "Zo nam de HEERE God den mens en zette hem in den hof van Eden om dien te bouwen en dien te bewaren."
Wat betekent dit? Het mag duidelijk zijn dat ''bouwen'' alles te maken heeft met dienende arbeid, bewoning en godsdienst, en niets met afstandelijke overweldiging, onderwerping en technische en economische beheersing. Een landbouwer gaat op zijn verjaardag, na de koffie, met zijn visite naar buiten het erf op, om te ''bouwen''; dat wil zeggen dat zij de hof doorwandelen en hem hun aandacht en hart schenken. Verleden, heden en toekomst vloeien daarbij ineen.
Het zal een conservatief ter harte gaan dat de betekenis ''bewaren'' in de omgeving ligt van con-serveren, dat is: samen dienen. De landbouwer is nadrukkelijk medearbeider, hij helpt, hij dient, hij voegt toe, hij roeit de gedachtenis niet uit maar bevestigt haar met zijn werk. Bewaren duidt op beschermen, het voeden van de gedachtenis. Het boerenleven draagt in zich de liefde tot de herinnering, het is er op uit om het erfgoed van de vaderen te eren, te reinigen en te verdedigen. Wil de meelevende wandelaar weer gaan genieten tijdens zijn wandelingen over oude kerk-, school- en jaagpaden en andere historische sporen, dan zal hij ontdekken dat het landschap bedorven is door ruilverkaveling, grenzenloze ontginning, asfaltering en houtkap.
De plekjes waar mensen als kind speelden zijn afgebroken, wèg; structurele verwoesting heef toegeslagen op boerenerven die in handen van afstandelijke modernisten overgingen. Verworteling met het bestaande landleven is daar geen doel, getuige de metamorfose van het erf. De platte, afgepaste schijnwerkelijkheid van asfalt, beton en gazons trekt op en bederft de laatste resten oorspronkelijk landleven op voormalige boerenerven. Wij betreuren het verschijnsel hobbyboer; de mussen doen dat nog meer. Zij houden geen kapotte dakpan over om er behuizing onder te vinden.
Na de noordwesterstorm van half januari 2007 zagen wij het verschil nog eens in de omgang met gevallen bomen. Op oude boerenerven blijven de sporen van de storm langer zichtbaar, boeren hebben van geslacht op geslacht geleefd bij de herinneringen. Hun opgroeiende kinderen bezochten in de winterse avonden de oudere dorpsgenoten, om levenswijsheid op te doen en om via deze hoeders van de traditie deel te krijgen aan de gezonde landcultuur.
Op oude dorpskerkhoven was een vers graf na een twee jaar nog zichtbaar, want daar ligt iemand die onder ons geweest is. Op moderne begraafplaatsen ligt een onpersoonlijke mens die zich rijk waande met een stroom van media-informatie, maar die tijdens zijn leven buitenshuis geen vierkante meter grond had om zijn natuurlijke behoeften te doen. Nu ligt hij onder een rimpelloos strak gazon waarop de maaimachine zijn vermalende vleugels laat neerzakken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten