donderdag 19 oktober 2006

HET SALOMONSOORDEEL

"...want zij zagen, dat de wijsheid Gods in hem was om recht te doen." (1 Koningen
vers 3: 28b)


Veel mensen hebben wel eens gehoord van het Salomonsoordeel. Het verwijst naar een geschiedenis waarin koning Salomo, die in de Bijbel bekend staat om zijn wijsheid, een geschil op een wel heel vreemde wijze oploste. Vreemd althans in de ogen van moderne mensen. Maar niet vreemd in de ogen van hen die met Salomo weten: het zwaard brengt helderheid.

Daar staat de nieuwe koning Salomo. Twee vrouwen zijn in zware twist gewikkeld, en zij komen ermee tot de koning. Een koning moet rechtspreken, hij kan zich aan geen moeilijke zaak onttrekken, anders is hij geen koning. In onze tijd gebeurt helaas dat overheidspersonen vrezen om hun vingers aan water te branden, zodat zelfs eenvoudige, duidelijke zaken op de lange baan worden geschoven in plaats van onmiddellijk naar recht afgehandeld. Wie niet in de orde gelooft, gelooft ook niet in zijn eigen ambt, taak, plaats en roeping. Dit verlamt. Wat dan?

Wordt er bovenmate veel wijsheid van u verwacht op een bepaald moment, dan mag u terugvallen op God Die u in het leven stelde. God schept, herschept en zendt Zijn volk. U die geregeerd wordt, zult zelf door uw regeren een zegen verbreiden, mits gebonden aan het onveranderlijke gebod, in liefde jegens het geschapene, het voorvaderlijke erfdeel, de kerk, het gemenebest en de nageslachten die aan God worden toebereid.

Daar staan ze voor de koning: twee vrouwen en een pasgeboren kind van wie zij allebei beweren de moeder te zijn. Van wie is dit kind? Wie liegt er en wie is echt? Er moet recht gedaan worden en wel ogenblikkelijk. De man die voor deze taak staat is de beginnende koning Salomo. Hij kan de zaak niet op de lange baan schuiven, want dan zou onrecht blijven bestaan, en dat is vergif in de bodem van heel het volksleven. Onrecht roept om rechtspraak. Of, als dat nagelaten wordt, vervalt het volk ogenblikkelijk. Hoe, met welk middel en vanuit welke houding wordt het recht hersteld?

Een ingewikkelde zaak

De jonge koning krijgt niet de gelegenheid om tijdens zijn eerste regeerperiode kalm te beginnen met eenvoudige rechtszaken. Van een koning mag meteen alles worden verwacht, volgens eed en plicht. Waarom mogen wij niet rustig aan op gang komen? Soms krijgen wij meteen het moeilijkste te verrichten, omdat wij moeten leren onszelf niet af te keuren in wat recht is. Aan de handhaving van het recht hangt een volle zegen, zelfs in de moeilijkste omstandigheden, omdat wij ons een wijs hart gegeven is. Dan zal het ook waar en zeker zijn dat wij het hebben als het nodig is. Een ingewikkelde zaak dient om ons te leren dat wij geen reden hebben tot twijfel, nalatigheid en uitvluchten. Laat Gods volk de onrechtvaardigen niet vrezen, maar laten wij God vrezen, want Hij wordt onteerd als wij nalaten recht te doen in een toestand van diep verval.

Maar wie is in staat om verschil te ontdekken tussen twee mensen die allebei hetzelfde zeggen? Hiertoe is wijsheid van God nodig. Waar wijsheid overboord geworpen wordt, gaan rechters ten onrechte buiten het recht om te werk. Echter de rechtgeaarde koning doet onderzoek naar de gewetens van mensen, hij let op het gedrag van mensen, en op de positie die zij kiezen in een zaak. De rechtgeaarde rechter beproeft met het zwaard de geesten of zij uit de leugen dan wel of zij uit de waarheid zijn. Daarentegen gaan ontaarde rechters “probleemoplossend” te werk, afhankelijk van de publieke opinie van het moment. Aan moderne rechters staat een arsenaal van onderzoekstechnieken ten dienste, en een nog grotere collectie van redeneringen waaruit gekozen kan worden om tot een “uitspraak” te komen.

Zonder wijsheid kan een rechter een zaak op de lange baan schuiven, of voor een vage, collectieve uitspraak kiezen. Zonder wijsheid kan men de situatie voor lief nemen, of zich richten op “het” ordeloos geconstrueerde “belang” van het kind. Zonder wijsheid wordt een kind slechts gezien als een inwisselbaar voorwerp, dat al naar gelang de omstandigheden net zo goed bij de ene “moeder” als bij de andere kan zijn. Zonder wijsheid komt de scheppingsorde niet in zicht en raakt de verbondenheid in het vergeetboek.

De koning Salomo staat dichtbij de praktijk, en daar laat hij het gezag met onverminderde kracht gelden, overeenkomstig het oude gebod. Hiertoe hebben mensen een wijs, dat wil zeggen: een horend hart nodig. Geen mens wordt wijs geboren. Wie nalaat om wijsheid te verkrijgen, die wordt “vanzelf” alsmaar dwazer en dwazer. Wijs worden wij door te luisteren. Wie zonder wijsheid is, beroemt zichzelf op dingen waar hij “uit” komt. Maar de wijsheid komt pas aan het licht zodra een wijze ergens in kan komen, wat een weerslag heeft op zijn gedrag. Achter de wijsheid zien wij de vreze des Heeren opkomen. Een getrouwe man begeert wijsheid, een Godvrezende vrouw verlangt naar wijsheid. Een wijze heeft een bloedige strijd met de zonden. Er moet recht gedaan worden. Hiertoe is het zwaard onmisbaar.

Wij die in zonden ontvangen en geboren zijn, en die de schuld dagelijks groter maken, mogen ons er over verwonderen dat er op aarde recht gedaan zal worden op hoog bevel. God handhaaft Zijn vlekkeloze recht op aarde via Israëls rechterstoelen, waarop Zijn knechten gezeten zijn. En in de weg der bekering geeft God door de zaligmakende bediening des Geestes aan zondaren bevel om hun redenen te vertellen opdat zij gerechtvaardigd mogen worden. Als God dit doet, gaat het er eerlijk aan toe, want Hij is waarachtig, en Hij komt de leugen op het spoor door het getuigenis van de rechtvaardige.

De leus van de vader der leugen is: bedriegen en bedrogen worden. Het ene onrecht wordt soms met het andere onrecht goedgemaakt, omdat zaken bij voorbaat oplosbaar of onderhandelbaar geacht worden uit verborgen politiek oogpunt, met voorbijgaan van het recht. In zo’n sfeer kan een rechter die zich ten onrechte boven het recht plaatst, zich door aanpassing gemakkelijk stellen aan de zijde van de slimste, de lastigste en de sterkste. Hoe zal deze zaak nu door de jonge koning worden aangepakt?

In dit verband moeten we nog een stap verder. Aan wie behoort het Kind Jezus toe? Ook die vraag ligt niet eenvoudig. Hem is op aarde de kruisdood aangedaan, om Hem draait het twistgeding in deze tijd: is Hij de Christus der Schriften als vanouds, is Hij de Middelaar Gods en der mensen, of is Hij van degenen die Hem stelen. Velen staan los van de werkelijkheid, los van God en van de leer, maar zij willen wel graag een Christus bij zich hebben, als het maar een Christus is Die los staat van Zijn afkomst, los van Israël, los van de schepping, los van de wet, los van God, los van de ziel. Oneerlijk “bekeerde” mensen staan tegenover God, jagen naar een betere wereld, laten zich leiden door verontrusting, en ademen onvrede uit. Wat een verschil met de koning die vrede uitstraalt temidden van zijn volk dat op hellend vlak zich bevindt..

Een radicaal vonnis

Het staat vast dat het kind waarover getwist wordt naar zijn eigen moeder terug moet. Hierover is geen ongenormeerde discussie mogelijk. Hieraan kan geen rechter iets veranderen, want de rechter heerst niet over het recht, maar het recht staat boven de rechter. De koning houdt zich vanuit grondprincipes bezig met mensen en hun concrete geschillen. De echte moeder -wie het ook mag zijn- moet weer in de gelegenheid geraken om haar moederhart op haar kind te stellen, en om van de weeromstuit de kinderlijke eerbied en aanhankelijkheid te ontvangen, want het kind is Woord-drager en orde-drager, die voortbouwt op de oude erfenis.

Betekent dit geval van kindroof dan niet dat de koning met de handen in het haar zit omdat er misschien nog geen extra wetsregel voor is opgesteld? Als je als koning alleen kijkt naar zo’n zaak, dan zakt de moed je in de schoenen. Maar de koning ziet door genade verder, omdat hij de plaats van hoorder inneemt. Ziende op de oude grondslag hoort hij naar God en naar zijn naasten. Hoewel de zaak ingewikkeld is, staat de koning in volle vrede op de bodem van de onveranderlijke rechten en inzettingen die door de voorouders en de richters zijn gehoord, verdedigd, gehandhaafd, bevestigd en verlevendigd. Dit houdt de koning krachtig en moedig. Achter wantoestanden in het heden herkent hij toch God, Zijn schepping en Zijn recht. Achter het ontwrichte leven van deze twee moeders ziet hij de natuur en het oude leven van volk en kerk in de goede zin van het woord. Het normale leven kun je alleen zien als je op de grondslag blijft staan en het zwaard laat rechtspreken.

Een koning van Israëls God gegeven is een man die vanuit de grondprincipes bezig is met concrete zaken. Hij verliest zijn kracht niet aan het opstellen van nota”s, beleidsplannen en nieuwe wetten, die evenzoveel mazen hebben om het kwaad door te laten. Een koning is geen ambtenaar, geen bureaucraat die grossiert in “beleid” (macht), maar hij is redder, en daarom: rechter.

Een koning levert geen nieuwe regels op aanvraag, maar hij is vader, rechter, ordedrager, man. De koning is een zelfstandige onder verantwoordelijkheid, die met hart en ziel verbonden is aan het goede verleden. Het verleden is springlevend, en dit verbindt de koning des te meer aan zijn verzwakte en vervallen volk in het heden. Het was voorheen in Europa normaal dat burgers rechtstreeks toegang hadden tot hun vorst. Dat is gezond voor een koning, het is een middel tegen bureaucratische hoogmoed en abstractie. Eed en plicht krijgen nieuwe luister als koningen zich voegen tot concrete rechtszaken die hun voorkomen, omdat in de behartiging daarvan het leven ligt voor de bredere verbanden van volk en kerk, en voor de burgermaatschappijen. Een koning heeft tot taak om rechterlijk op te treden in elk afzonderlijke geval. Maar telkens bevestigt hij het onveranderlijke recht. Want diefstal blijft diefstal, en leugen blijft leugen. Een geval van diefstal kan ingewikkeld lijken, maar nooit wordt daardoor gewettigd om diefstal tot het leven te rekenen en normaal te achten. Het is niet zo dat de tijden het recht kunnen omkeren.

Het is dwaas om eerst een nieuwe wet te willen uitvaardigen voor elke nieuwe criminele variatie, alvorens deze juridisch te kunnen aanpakken. Gods volk leert: zonde blijft zonde. De rechtvaardigen die beroofd worden, hebben de plicht zich te verweren, en daarbij helpt de koning die van Israëls God is gegeven. In plaats van tegen te werken of de zaak op de lange baan te schuiven, geeft een koning voorrang aan rechtspraak. Zo’n koning past geen vertragingstechniek toe om onrechtvaardigheid te laten voortbestaan, maar hij zal onmiddellijk recht doen in het gericht, omdat dit nodig is tegenover woede en overlast. Hij verdedigt zijn onderdanen, en hij heeft oog voor het gevaar dat heel de natie raakt.

In alle rust staat de koning Salomo gereed. Hij laat zijn hoofd niet op hol brengen door leuzen dat de decadentie de overhand heeft genomen of dat we postchristelijk zijn. Hij laat zich niet wijsmaken dat de normale wereld verleden tijd is. Hij laat zich niet tot aanpassing verleiden, ook niet tot boosheid. Hij roept geen externe “deskundigen” of vreemde hulp in om deze onmogelijke opdracht van hem over te nemen. Hij treedt niet af als koning van een volk waar zulke schandelijke leugens schaamteloos uitgebraakt worden voor de troon, maar hij treedt op in het geloof dat de decadentie alleen in de weg van het recht en binnen de bevoegdheid van het bestaande ambt genezen kan worden van binnenuit, door eigen gezag. Hij gelooft dat in zijn ambt het goede onverminderd aanwezig is om het kwade te overwinnen. De koning straalt rust en liefde uit. Het gevolg is niet dat hij een gedoogbeleid op de markt brengt, maar hij spreekt het onveranderlijke recht naar dat hem overgeleverd is. Wie niet gelooft dat het recht onkreukbaar is, kiest altijd het hazenpad, en smeekt slechts om als losse christen en getuigende tweederangsburger gerespecteerd te worden door de trouwelozen die wederrechtelijk en met medewerking van collaborerende christenen het moderne denken tot standaard verheffen.

Beide vrouwen komen voor de koning te staan, allebei moeten zij vertellen wie zij zijn en hoe hun leven is. Wat komt de schande daarin schrijnend openbaar. De echte moeder vraagt niet naar haar naam en faam in de ogen der mensen. Trouwens, wat een zegen dat zij bij Salomo niet behoeft te vrezen voor aanzien des persoons. Uit haar spreken blijkt de liefdeband die bestaat met het leven dat uit haar geboren is. Kinderen worden niet genomen maar gegeven. Een bandeloze dwaas weerspreekt dit, tot bederf van het leven van zijn nageslachten.

Koning Salomo beval tenslotte om een zwaard te halen en het levende kind midden door te snijden, omdat er geen oplossing is en omdat beide partijen even sterk staan in hun betoog. Dan is er maar één weg, dat de dood de strijdende partijen uit elkaar haalt. Soms eindigen twisten over erfenissen omdat het geld opgemaakt is aan processen, wat ook een soort sterven is. Daarin is de stem van het zwaard hoorbaar, dat roept ons toe dat de dood wenkt wanneer we onnatuurlijk leven, God vergeten, de verbondenheid niet achten, de liefde doden, onze ziel vergeten, en het recht belemmeren in haar loop.

De koning laat met zijn vonnis zien dat het kind aan het zwaard overgeleverd is, omdat de valse moeder door haar leugen niet te onderscheiden is van de echte moeder. Wat moet er nu veranderen gaan? Opmerkelijk is dat door het vonnis niet de valse moeder tot bekentenis bewogen wordt, maar dat de rechtvaardige moeder een getuigenis van liefde geeft, zodat zij het recht aan het licht brengt, wat de koning nog slechts behoeft te bevestigen, zodat hij de onrechtvaardige vrouw kan verjagen met zijn ogen.

Een hartelijk pleidooi

Wie brengt aan het licht wat echt goud is en wat valse munt is? De echte moeder voelt: het gaat erop of eronder. Het is: het kind te zien sterven of het te moeten afstaan. Haar staat eigenlijk alleen verlies voor ogen, en zij mag er onder bukken. Voor de valse moeder staat echter het lege gelijkheidsprincipe van de dood centraal: allebei zonder levend kind, dan allebei gelijk. Vooruit maar. De valse moeder plaatst zich tegenover het kind. Onrecht kenmerkt zich door afstandelijkheid; moderne machtsprincipes beschikken over kinderen, gezinnen, scholen, burgermaatschappijen, de kerk, de zielen. Alles wordt helaas deelbaar gemaakt.

Wie ermee worstelt om de rechtmatige plaats in het leven te herkrijgen voor, voor die komt het er op aan: is mijn kind een hindernis of zal het mogen leven? De echte moeder zou gezwegen hebben als haar kind maar léven mocht bij de één of bij de ander, doch nu kan zij niet zwijgen. Alles verloren, en toch niet te kunnen zwijgen. Hier had de koning op gewacht. Kijk, het gaat om de liefde. Niet tevreden met een half kind, ook niet met een halve Christus tevreden. Staande in de beproeving van het gericht verschuift het accent van onszelf naar het levende Kind, Christus. Als Hij maar zal mogen leven, is de begeerte. Hij zal leven, wijzen zullen hem goud, wierook, mirre brengen. Mensen zullen Hem aanbidden, Hij is ondeelbaar, Hij is de dragende wortel.

Een hartelijk pleidooi welt op uit de bitterheid van de ziel. Het is smartelijk voor de ziel als de waarheid gedeeld moet worden, want dan blijft er geen waarheid over. Maar wie geen band kent met het levende kind, acht alles wat heilig is verhandelbaar, verkoopbaar en deelbaar. Achab achtte alle grond gelijk, Naboth had door genade oog voor de heiligheid van het erfdeel der vaderen. Velen verdragen niet dat onze kinderen geheiligd, afgezonderd en toegewijd zijn. Mensen ontkennen het heilige op aarde, doch zij verklaren zichzelf heilig. Voor aangepaste christenen is op aarde alleen de waan van de dag heilig. Heilig heet alles waarbij mensen zich prettig voelen als zij zich er door laten overheersen. Zelfs een “vrede” zonder liefde wordt met geweld nagejaagd. Dit houdt tenslotte in dat de stilte des doods, oftewel het dieptepunt van ontheiliging, heilig verklaard wordt.

Wanneer leugen en waarheid even sterk blijven, moet het zwaard spreken, echter niet om de dood te verheerlijken maar opdat de oprechten openbaar komen. Dezen worden dan ook zelf een levenspoort voor anderen. De valse moeder vond het niet erg dat het kind doorsneden wordt, dan is het tenminste eerlijk verdeeld, conform het gelijkheidsprincipe. Maar de echte moeder pleit vurig omdat zij wil dat de ongelijkheid blijft, want zij wil liever verliezer zijn dan dat zij “samen met” haar tegenstandster op gelijk niveau blijft staan ten koste van haar kind. Gelijkheid gaat ten koste van de natuur, van het volk, van het kind, van de toekomst, en van het Kind Christus. In het leven van Gods gekenden komt een ogenblik dat zij liever van Christus verbannen zouden zijn, als Hij dan maar leven mag. Paulus wenste dit nog weer in ander verband, namelijk dat zijn Joodse verwanten in plaats van hem door Christus leven mochten. Of is de liefde ons vreemd?

Het dilemma is: Draait het bij ons om het herstel van de “vrede” ten koste van het leven, de godzaligheid, de nageslachten en de hoop, òf gaat het hartelijk verlangen uit naar rechtsherstel met behulp van het zwaard? De vraag te stellen is haar te beantwoorden. Immers Christus kwam niet om vrede te brengen maar het zwaard. Uit Zijn mond gaat het zwaard. Zijn Woord maakt scheiding tussen het goede wat van Hem is, en tussen het bederf dat ons aanvecht. Doch uiteindelijk heeft het zwaard een bewarende kracht, het bewaart het kind in het leven doordat degene die het leven liefheeft, afstand wil nemen van haar rechtmatige aanspraken op het kind. De echte moeder houdt een hartelijk pleidooi in haar eigen nadeel, ten bate van het kind. Haar spreken is recht christelijk. Zo heeft Christus gebeden voor degenen die de Vader Hem gegeven had. Christus bad in Zijn eigen nadeel, en dan voor kinderen aan wie toegeroepen wordt van Godswege: Bekeer u tot Mij, gij afkerige kinderen. Afkerige, vandaag houdt Christus een hartelijk pleidooi bij u. Christus zoekt niet Zijn eigen eer, maar God geeft Hem de volkeren die Sions kinderen genoemd zullen worden omdat zij binnen Sion zijn voortgebracht. Wel overgegeven voor een tijd, maar om Christus” wil ook begerig gemaakt.

Een wonderlijke redding

De echte moeder zag het vlammende zwaard van de engel des doods boven haar nageslacht geheven. Zij ervoer op dat moment dat het onmogelijk is om haar kind te doen leven, tenzij het wordt prijsgegeven, en dat laatste is de dood voor haar moederhart. Zij leerde kiezen tussen haar eigen dood en de dood van haar kind. De echte moeder uit de tekst wilde haar kind weggeven om zelf zonder kind te sterven. Geen kind, geen nageslacht waaruit de Losser komen zal. Dit mocht echter niet doorgaan, want op dat moment moest Salomo ingrijpen: Geef het levende kind aan haar, zij is de echte moeder. Niet de onrechtvaardige, maar de rechtvaardige komt door het zwaard tot bekentenis, waardoor de valse moeder door de mand valt. Het letterlijke zwaard maakt belijdend. Wie het letterlijke zwaard afschaft, blokkeert de loop van het bevrijdende getuigenis. Het zwaard brengt helderheid zonder dat het behoeft toe te slaan. Wie het letterlijke zwaard wat hij ziet, niet liefheeft, hoe kan hij het onzichtbare zwaard des Geestes wat hij niet gezien heeft, liefhebben?

De echte moeder doorleefde wel iets van wat Maria bij het kruis getroffen heeft toen een zwaard door haar ziel ging. Maria kon haar Kind Jezus niet van de kruisdood verlossen, het mocht ook niet. Toch kreeg zij Hem door de dood heen terug. Wat Hij heeft doorgemaakt, dat krijgt Zijn volk te doorleven. God maakt Zijn volk zalig door de onmogelijkheid heen. Zij komen onder het oordeel terecht door strenge verloochening van zichzelf. De echte moeder rekende zich niet rijk maar arm. In de prijsgave van haar kind ervoer zij een verbreking van haar hart, hetgeen door God niet wordt veracht. Gods gunstgenoten komen in wegen terecht waarin zij geen bijzonder recht op de ware Christus schijnen over te houden, zoals het ligt in de ondervinding. Zijn kroonrechten staan op het spel, dat laat zich verstaan. Nu zou Gods volk, als het niet anders kon, liever van Hem verwijderd worden, als Hij daardoor leven mag, want Zijn eer is hun meer waard dan hun zaligheid.

Hier is beslissend dat het Woord staat tegenover de vrije wil. Er wordt over de mens beslist, geen mens regeert zichzelf. Als het er op aankomt, dan wordt de overgave gevolgd door een teruggave van het levende kind. Wie niet meer vecht om hulp of uitkomst, die ervaart dat verloren gaan niet wordt toegestaan bij God vandaan. De Meerdere van Salomo, Christus, pleit zelf voor de aangevochtenen, en de Geest bidt onhoorbaar terwijl degenen aan wie Hij gegeven is, zuchten in zichzelf, want wie van Zijn Geest ontvangen heeft, leeft in de hoop, en kent het arme zondaarsleven. Door het geloof ziet hij wat niet te zien is, te weten: verlenging van dagen door het welbehagen des Heeren.

Tenslotte

De geesten moeten worden beproefd of zij uit God zijn. Wat kroont God het einde van Zijn dienstknechten en dienaressen met heerlijke vrede. Aan dit heerlijke einde gaat zielesmart vooraf. Het rechtsgeding is smartelijk, want geen mens is in staat om zichzelf te rechtvaardigen. Wat zuiver is, wat waar is en wat van God is, dat kan alleen dóór God onderscheiden worden.

De valse moeder rekende niet met de wijsheid van de godvruchtige koning. Een rechtsgeding had in haar ogen geen waarde, zij kon zichzelf wel redden, want dat was zij gewend te doen met leugen en bedrog. Maar je metgezellin dan? Ach, de valse moeder zal in staat zijn geweest om aan haar metgezellin de raad te geven dat zij maar moet proberen zich op haar beurt een ander kind toe te eigenen, om haar verlies te boven te komen. De wereld dekt leugen met leugen toe, stapelt daarmee onrecht op onrecht. Droevig is het wanneer aardse rechters zich boven het recht verheffen, het gevolg is dat gewenning aan het kwaad optreedt. Door gewenning ontstaat versterking van de wanorde, want mensen denken dat het bestaande recht niet meer te handhaven is in de praktijk. Vervolgens krijgt het vrije krachtenspel enige ruimte. Echter wij zien dat de rechtvaardigen hiermee niet overweg kunnen. De echte moeder wil immers niet het onrecht laten voortbestaan, maar zij volgt de stem van haar hart en geweten. Voor haar staat vast dat de koning onverminderd op zal komen voor haar kind, haar erfdeel, haar beloning van de Heere, ook al zou zij er zelf als verliezer bij overschieten. Een rechtgeaarde vader of moeder rust in de rechtszekerheid, dit geeft levensrust en levensvreugde bij Neerlands ontwrichting en ontworteling. Wij weten dan ook dat het nageslacht alleen in de rechte weg toekomst heeft, en daarbij behoort ondersteuning van de zijde van het gezag.

Nu hebben mensen helaas de neiging om het abnormale normaal te vinden, erop in te spelen. In het ernstigste geval verschuilen mensen zich achter het feit dat wij allen in zonde ontvangen en geboren worden, echter zonder er nood over te hebben. Mannen, rechters, oudsten, koningen en andere overheidspersonen verschuilen zich steeds gemakkelijker achter de ingewikkeldheid van de normloze, geseculariseerde tijd. Intussen worden de onrechtvaardigen gerespecteerd en ontzien. Aan de brutaalste mens wordt gemakkelijk het gelijk toegewezen. Niet wie het recht aan zijn kant heeft, maar hij die zijn gelijk behaalt, heeft thans gelijk.

Maar stel je voor dat Salomo ook zo sofistisch te werk zou zijn gegaan, dan had hij bij voorbeeld kunnen overwegen of de onechte moeder zelf ook een gestolen kind is geweest, en dat vruchtafdrijving, kinderdiefstal en mensenhandel in deze kringen geen ongewone verschijnselen zijn, helaas, jawel, maar het is nu eenmaal “realiteit”, dus het is ook al bijna normaal. Door een vervalst, onnatuurlijk realiteitsbegrip komen rechters wel eens in de verleiding om zich tegen de rechtvaardigen te keren. Dergelijke omkering van de orde keert zich echter altijd tegen onszelf en tegen onze kinderen. Wij worden steeds afhankelijker van de nieuwe “vrijheid” en “respect” voor ons, wanneer wij ons tot een moderne minderheidspositie degraderen, dit is: zodra wij Gods recht inruilen voor onze gezindheid. Wie het oude gezag loslaat, geeft blijk van lafheid door slechts respect te vragen voor zijn religieuze overtuiging. Wij maken de schepping dan steeds meer afhankelijk van de machtswil der trouwelozen. Dit is geen geheim voor de vijand, zodat hem steeds duidelijker wordt hoe gemakkelijk hij zijn klauwen kan uitstrekken naar de Nederlanden. Een volk dat zijn afkomst verloochent en het recht verdraait, is bestemd voor de ondergang. Wee degenen die hun volk verkopen.

Wij zijn uit het paradijs verdreven. Allerhande verlies hangt ons en onze kinderen dagelijks boven het hoofd. Het is voor Gods gekenden niet gemakkelijk om zich niet te ergeren aan het onrecht in de wereld. Wie uit de diepten tot God roept om recht, krijgt zelf te maken met het onkreukbare recht. Wie de weg bewandelt om toegang te herkrijgen tot het leven, die ervaart de dreiging van het zwaard. Het zwaard brengt de rechtvaardige tot overgave, en dan gebeurt het wonder. De prijsgave moet echter wel eerlijk plaatsvinden. Als dat geschiedt door middel van het zwaard, dan klinkt het recht op uit een verbroken hart, en dan heeft de koning dit slechts te bevestigen. Zo is ook het geloof rechtvaardigend van aard genoemd als instrument. Een uitgeperst getuigenis uit een bezwijkend hart is niet onbelangrijk maar van cruciaal belang. De rechtvaardigen hebben het op aarde, onder het recht, schijnbaar moeilijker dan de goddelozen. Salomo is geen dictator, want een dictator misbruikt het zwaard om alle onrechtvaardigen neer te slaan, een totalitaire macht houdt geen volk over. Maar door een rechtvaardige koning worden de rechtvaardigen, in het dodelijkst tijdsgewricht, tot spreken gebracht. En dit doet de goddelozen versmelten zònder dat er bloed aan het zwaard kleeft. Het zwaard brengt in het gemenebest helderheid, niet doordat de leugenares bekent, maar doordat de rechtvaardige haar liefde belijdt tot de natuur, tot het recht, tot het leven, tot de waarheid. Het zwaard straalt rust uit, garandeert bewaring zonder bloedverlies.

Het leven is kwetsbaar en teer, het kan snel geroofd worden. Onze kinderen worden ons ontfutseld, het wordt ons verboden om onze eigen kinderen op te voeden, want de moderne machtsstaat legt de emancipatiezweep over moeders, en bevordert kinderopvoeding door vreemden. Wat geldt voor het aardse leven, is ook van betekenis voor het zieleleven. Het inwendige leven dat uit God is, kan zo snel geroofd worden. Dan weet de ziel niet waar zij het Kind Jezus neergelegd hebben. Wat te doen? Berusten, zegt de satan dan. Maar nee, integendeel: u moet met de vijand samen naar de Koning toe. En dan zal Hij alles beslissen als het zwaard schot in de zaak brengt.

Gods volk is niet in staat om het met redeneren te winnen. Zoek geen kracht in de leugen. De tovenaars en leugenaars bootsen alles na. Wat een wonder als we te horen krijgen dat God ons kent en doorgrondt vanuit onze motieven. Uit het hart zijn de uitgangen des levens. Als de Heere ons pad verlicht, dan blijkt:

Ons hart, o God, Die alles ziet,

Veroordeelt ons in 't naad'ren niet.


Geen opmerkingen: