donderdag 18 mei 2006

DE TWEE MOORDENAARS AAN HET KRUIS

"Alwaar zij Hem kruisten, en met Hem twee anderen, aan elke zijde één, en Jezus in het midden." (Johannes 19: vers 18)


Jezus is tegelijk met twee anderen gekruisigd, Hij is met deze twee op één lijn gesteld. Wie waren dat en waarom hebben de Joden en de Romeinen dit zo gedaan? Menigeen die met heilig vuur vervuld is, gaat soms wel eens verkeerd, maar de aangepaste trouweloze is geheel zonder perspectief omdat hij als slaaf van de trouweloosheid zichzelf overbodig heeft gemaakt.

De twee Joden die aan weerszijden van Christus gekruisigd werden waren verbitterde mannen. Het waren geen egoïstische rovers die op eigen voordeel uit waren. Men kan ze tot de “ondergrondse” rekenen. Zij hadden geen alledaagse roofmoord gepleegd uit hebzucht, maar zij waren verbitterde strijders omdat zij en hun voorgeslacht zo te lijden hebben gehad. Het leed dat hun volk trof onder Romeinse bezetting hadden zij tot op het bot gevoeld. Het waren moedige leden van de “ondergrondse”, zij kwamen voor hun volk op, maar zij zijn wellicht ook zeer teleurgesteld in hun eigen volk. Het volk is namelijk manipuleerbaar, het ene moment zijn zij uitgesproken Joods, met weemoed vervuld vanwege de krenking en het verlies van de oude beloften, rechten en vrijheden. Maar het volgende moment schikken zij zich weer in de nieuwe omstandigheden, vergeten hun oorsprong, zij laten zich hun vrijheid verder ontnemen en lopen achter moderne maatschappijvernieuwers en andere slavendrijvers aan. Zo is een volk, je kunt niet van ze op aan. Een volk dat zich van zijn oorsprong laat vervreemden is een willoze prooi van veelbelovende managers, tirannen en andere schenders van de Goddelijke orde en van onze privilegiën. Onder schone beloften van geld en goed, vrede en vrijheid, subsidies en regelingen, brood en spelen beroven zij ons van onze oude rechtmatige vrijheden, en zij brengen ons ertoe om in ongeloof de oude werkelijkheid als afgeschaft te beschouwen, de Goddelijke orde te ontkennen, en nieuwe onwettige tirannen te omhelzen.

Christus wordt door Joden en Romeinen met deze twee vrijheidsstrijders die een moord hadden begaan, in verband gebracht. Christus wordt zelfs aan de mìddelste kruispaal genageld. Hij hangt in het midden, dit betekent dat Hij als de voornaamste van dit drietal wordt beschouwd. Men rekent Hem als de Koning der Joden, dat wil zeggen: de leider van het Joodse verzet. Zij zien Hem als de koning van de groep Joden die aan hun roeping trouw gemaakt begeren te worden. Jezus wordt gekenmerkt als Iemand Die Zich niet onderwerpt aan het verkeerde, verder hebben zij Hem niet begrepen. De vijandschap stijgt zo hoog dat men Hem in het midden plaatst, met aan elke kant een verbitterde dienaar. Deze twee waren verbitterde Joden die wel oog hadden voor de oude oorsprong van Israël, de heiligheden van God, het verbond, de oude waarheid en de beloften, maar zij hebben niet begrepen dat Christus gekomen is om ook een deur te openen naar de volken buiten Israël, naar ons toe, naar de schepping toe en naar het paradijs toe. Daar hebben de Joden zich aan geërgerd. Jezus gaf aan dat de tempel in Jeruzalem niet het einde is, maar wel dat hij bijna ten einde is. Het fraaie gebouw gaat te gronde, want God wordt niet alleen in Jeruzalem of Samaria gediend, maar daar waar het is in geest en in waarheid, en niet gebonden aan Israël, niet het volk van Sion alleen. Dit leverde haat op bij de grote massa van het sanhedrin. De mensen worden opgehitst, met elkaar schreeuwen zij: “kruist Hem”. Dan wordt Christus gerekend met de twee andere mannen die schandelijk eindigen aan het kruis. De twee anderen zijn finaal teleurgesteld in het leven bij de oude beloften en bij de oude oorsprong van Israël. Er wordt spottend wellicht tegen hun gezegd: Hadden jullie je nou ook maar aangepast, dan was je vrij geweest. Hadden jullie je maar onderworpen en je mond gehouden, dan had je de vrijheid behouden om te denken wat je wil. Hoeveel verschil er onderling ook mag zijn op de kruisheuvel, maar dit ene hebben zij alle drie niet gedaan: zich aanpassen aan de toenmalige wantoestand.

Nu laat Christus Zich kruisigen temidden van twee mannen die dicht bij de basis leven, mannen uit de heffe des volks. Er is een onopvallend, klein aantal rechtvaardigen dat de getrouwigheden bewaarde, dezen hielden niet laf hun mond, want hij hadden het gebod lief. De grote massa daarentegen beweert trouw te blijven aan het Woord, maar zij passen zich aan, want zij willen geen risico lopen. Uit vrome eigenliefde roemen mensen in de heerlijkheid van God Die zij niet liefhebben, verder nemen zij aan dat hun a-religieuze taal hun een respectabele plaats in de wereld zal opleveren. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog vonden de managers van het kerkendom dat de kerk wereldser dan de wereld moet worden om de wereld te winnen voor een (verwaterd) evangelie. De erkenning van vrijblijvendheid, autonomie, individualisme, verinnerlijking en andere kwaden hebben het kerkendom ten grave gesleept. Kunstmatige neutraliteit, uitwendig apostolaat, eigenwillige medemenselijkheid, verkrampte barmhartigheid en andere vormen van geseculariseerd geloof nemen het hart weg. Het schuivende kerkendom verbergt zijn lafheid achter geprivatiseerd activisme, humanisme en moralisme. Men sticht steeds nieuwe structuren, eerst van herkerstening, daarna volgt evangelisatie, vervolgens kiest men voor een charismatische benadering. En waar eindigt het? In de beschaming, en dit komt vanwege lafheid en besefloosheid waarmee we de aarde verkwanselen, het recht buigen en de vrede verzondigen.

Wat bond deze twee vrijheidsstrijders aan Jezus? Er was een diepe, onderliggende band. Hoewel Jezus Zich niet aansloot bij een groep zeloten had Hij wel zeloten in Zijn omgeving. De zeloten stonden in die dagen kwalijk bekend als “zondaars”. Inderdaad begingen zij soms misdaden die op de keper beschouwd doodwaardig waren. Toch liet Jezus zulke mensen steeds in Zijn nabijheid toe, Hij schimpte niet op de zeloten zoals de aangepaste Joden zulks wel gewend waren te doen. Daarom probeerden de Joden Hem ook te vangen, door Hem te vereenzelvigen met zelotisch gezinde Joden, tegenwoordig zou men zeggen: door Hem te associëren met gefundeerde, wetsgetrouwe, vrijheidslievende, gekerstende Nederlanders. Politiekcorrecte Joden hoopten Jezus te kunnen beschuldigen van opstandigheid, zoals aanzet tot belastingontduiking en dergelijke dingen meer.

Jezus is door de twee anderen gehoond

Onder de groep uitgesproken zeloten was wel bekend dat er iets van verontwaardiging gistte onder het hele volk, en niet alleen bij zeloten. Zij wisten ook wel hoe Jezus dacht over de vreselijke toekomst van het arme Jeruzalem dat met valse vredespogingen het oordeel meende te zullen omzeilen. Je redt het niet ondanks je aanpassingspolitiek, Jeruzalem. Het wetsonderwijs was in Jeruzalem verzelfstandigd en losgemaakt van het handelen. De leraars zeiden het wel, maar deden er niet naar. Het gebod was niet in ere, daarom werden de rechtvaardigen vergeten, gekrenkt en niet geacht. In plaats van trouw te zijn aan de oorsprong, bouwde men aan een flauw en zoutloos kerkelijke leven van raak niet, smaakt niet, en roer niet aan. Een kerkelijk leven dat bestaat uit compromissen sluiten, aalmoezen geven, bidden, vasten, actief zijn en jezelf vergeten, zulk leven is geen leven maar “overleven”. Een overleven dat bestaat uit marchanderen, nadoen, brainstormen, verinnerlijken en vernieuwen, over zo’n samenleving is het oordeel besloten, omdat het de samenhang ontkent, het verbond breekt, het gebod aanpast, de verzoening overbodig acht, en de eis tot voldoening het zwijgen oplegt. De Joodse midden orthodoxie is soep zonder zout geworden. Despoten en dictators zullen korte metten maken met een Jeruzalem dat zich verraderlijk overgegeven heeft aan de verdovingsgeest, en dat daarom de Messias heeft overgeleverd in handen van de machthebbers, omdat Hij in de weg stond. Het werd gevoeld dat Christus” Koninkrijk niet is van deze aangepaste, schuivende kerkelijke wereld op hellend vlak, die zichzelf went aan gelijkheidsideologie, verbroedering, grenzenloosheid, universalisme, vrije markt, partijstrijd, concurrentie, internationalisme, vergoelijking, bewogenheid, pacifisme, onvrijheid en wereldbehéérsing.

Deze twee Joden konden niet mee met de aangepaste godsdienst van hun dagen, maar zij hebben ook Christus niet begrepen, integendeel, zij hebben Hem bespot, Hem verwijten in het gezicht geslingerd. Waarom was Christus zo’n ergernis voor deze twee? Omdat zij wisten dat de Heere Jezus op zeer gespannen voet leefde met het sanhedrin, met de oversten, met de joodse leidslieden, met de lafhartigen die Gods volk tot verwoesting lieten komen. In dit opzicht zullen veel Joden die leefden uit de oude beloften, bij de vrijheden, bij Davids lege troon, Jezus wel hebben liefgehad, Hem hebben aangehangen, Hem het “Hosannah” hebben toegeroepen vanwege Zijn wonderen, vanwege Zijn aangename woorden, en vanwege het feit dat Hij haaks stond op de tijdgeest. Toch is het hosannah snel veranderd in een: kruist Hem! Zo snel kan het gaan in de godsdienst. Maar er is iets wat nog meer verwondering baart.

Christus is bespot door de twee Joden met wie Hij op één lijn was gezet. Zij hebben Hem verwijten in het vriendelijke aangezicht geslingerd. Luid roepend deden zij Hem verstaan dat Hij nog één kans krijgt om Zich te bewijzen, namelijk door Zichzelf en hun beiden van het kruis te verlossen. Anders bent U dus niet de Christus, moest Hij horen en voelen. Met deze verwijten scharen de twee gekruisigden zich op het laatste moment aan de zijde van de schreeuwende Joodse menigte, samen tegen Jezus. Op het allerlaatste lopen zij over naar de kant van de Joodse massa die hen in de steek gelaten had.

Hoe is het mogelijk dat twee Joden, die zich zo dicht bij de dood bevinden, nog zo kunnen spotten? Hebben we ons dan niet voor te bereiden op de dood? Zelfs in het aangezicht van de dood kan het ver gaan. Soms verzoenen mensen zich met elkaar, en wordt er onenigheid bijgelegd in de laatste uren. Maar hier ontstààt juist nieuwe vijandschap, en nog wel tegen de volkomen Onschuldige gericht. Vandaag was Herodes al met Pilatus verzoend, een vreselijk herstel was dat. En nu dit, het wordt steeds onbegrijpelijker. Of is het dagelijks aan de orde dat vijanden vrienden worden wanneer de waarheid in het spel is, en wanneer de tegennatuurlijke trots van de mens wankelt? Krijgen twee door hun bittere verwijten nieuwe kracht? Of zijn het juist de allerlààtste krachten die de decadente en trouweloze massa”s thans verspillen in het bespotten van Jezus, Zijn kroonrechten, Zijn scheppingswerk, Zijn lijden en sterven, Zijn ambten, Zijn Geest, Zijn herscheppingsdaad, Zijn christenheid, Zijn Woord en gebod, Zijn Evangelie, Zijn rechterstoel? Als er sprake is van allerlaatste krachten, wat doen mensen dan daarmee? Wat leeft er dan in de mensen en waarheen gaat het met de mensheid? De vijandschap is onvoorstelbaar groot wanneer de smaad op Jezus valt. In onze tijd worden alle mogelijke agendapunten doorgeschoven, omdat het richten van smaad tegen Hem absolute voorrang geniet. Hebben mensen veel schade geleden en krachten verloren, dan is het nog niet zeker dat zij ook van hun haat verlost zijn. Verborgen haat leidt een lang en taai leven. Dit komt tenslotte van de kant van de heidenen en van Israël helemaal neer op Jezus. De smaadheid van degenen die God smaadden is op Jezus gevallen.

Er blijkt een droevig monsterverbond te bestaan van een massa schaamteloze spotters en twee uitzichtloze mensen aan het kruis. Op het beslissende moment blijkt het verraad zich in de directe nabijheid van Jezus te bevinden. Het moet er maar op aan komen, dan keren we ons nog tegen Hem. Mogen wij bewaard worden voor bittere spot, maar we moeten ook leren zien waar we staan, en wie wij zijn: onbekwaam om God getrouw aan te hangen en onbekwaam om de kwade neiging te weerstaan. Toen is het wonder van God gebleken.

Jezus staat als Getuige tegenover de twee anderen

De bespotte Christus wilde in hun midden blijven hangen om hun ongerechtigheden op Hem te doen aanlopen. Altijd is Christus het middelpunt van verlorenen geweest, Hij heeft de vermoeide en belaste zondaren, die zich doodwerkten aan de Wet, tot Zich laten komen. Het bevel van bekering en geloof laat Hij uitgaan. Kom tot Mij, Ik geef je het leven. Christus heeft op aarde steeds omgang genoten van mensen die te boek stonden als afwijkers, zondaars, ijveraars, en andere geminachten die zich niet neerlegden bij de verworden situatie, en die niet met hun tijd mee konden. Jezus zocht hun omgang om hun beter te leren. Vriendelijk nodigde Hij mensen die in nood waren vanwege het leven bij de oorsprong van de schepping en bij het recht, de raad en het welbehagen van God. Doch Jezus laat de mensen niet begaan, nee, maar Hij roept hen op allerlei wijze tot een omwending, tot bekering, zodat Zijn arbeid voor velen tot zegen is geworden. Zelfs in Zijn zware kruislijden wordt Hij voor mensen tot zegen.

Christus werd tijdens Zijn kruislijden steeds eenzamer, Zijn lotgenoten keerden zich openlijk van Hem af. Normaal gesproken zou je verwachten dat de mede-gekruisigden iets van raad of troost bij Hem zouden zoeken, hoe nutteloos dat ook lijkt. Maar integendeel, Christus blijft helemaal alleen over, omdat Hij als enige verstaat om Zijn gerechtigheid ons toe te rekenen en om Zijn leven in ons te openbaren. Jezus kan alleen staan. Alleen staan is onmogelijk, tenzij iemand voor ons met God verenigd is. Immers, is Jezus alleen samen met Zijn Vader om de Getuige te zijn tegenover anderen, om die tot hun werkelijke oorsprong terug te brengen, om de verzoening met God te bewerken, en om het paradijs te heropenen. Opdat het gerechtvaardigde volk door Hem zou ingaan en leven.

Opeens kwam er een einde aan het spotten van die twee, doordat één van hen een vraag stelde aan de ander. Nee, hij belijdt niet slechts zijn eigen individuele aandeel, maar zijn belijdenis richt zich op de gezamenlijke schuld, op hun “maatschap” als geheel, en daarmee op het geheel van de gemeenschap. Valse ootmoed begint enthousiast en is individualistisch, ik-gericht. Valse ootmoed komt daarom niet verder dan het eigene. Valse ootmoed heeft van meet aan genoeg aan vergeving voor zichzelf, de diepte van het gemeenschappelijke kwaad wordt echter niet bekend. Ware ootmoed begint rustig, weloverwogen, en is eerst wij-gericht, vervolgens persoonlijk. Ware, door Gods Geest gewerkte bekering begint bij het onderlinge verband waarin men staat en gaat voor Gods aangezicht, bij het altaar waarop Hij bezig is Zijn Zoon te slachten. Hier is Jezus de Getuige tegenover ons. Ware verootmoediging is gericht op de openbaarmaking van het gezamenlijke gemis aan kennis, ordelijkheid, onschuld, heiligheid, trouw, eerbied en Godsvreze binnen het verbond en in de concrete levenskring. Ware levensernst is iets dat in breder verband kracht doet, het staat met het grotere geheel van de samenleving in verband. Werkelijk berouw brengt tot inkeer voor het aangezicht van een rechtvaardige God, en onder het lijden van een rechtvaardig opgelegde straf. Eén van de twee mede-gekruisigden werd geraakt, hij liep vast met zichzelf toen Jezus Zich aan hem openbaarde als dienende Koning. Jezus verweet hun niet hun daden, Hij verdedigde niet Zijn onschuld aan het kruis, maar de bekeerde mede-gekruisigde beschuldigde zijn makker en zichzelf, en hij roemde de onschuld van Jezus. Jezus heeft voor de stervenden gebeden, zodat zij hun zonden belijden en Hem om hulp smeken. Ook hierin baant Christus de weg verder vooruit. Aan Jezus werd gevraagd of Hij als Hij in Zijn koninkrijk gekomen zal zijn, of Hij dan gedenken wil aan Zijn mede-gekruisigde. Jezus kon hem direct gebruiken: heden! God ziet het verbond aan, Hij aanvaardt het rechtvaardige overblijfsel onder de mensen, hoezeer ook strafwaardig naar eigen inschatting. Er was weinig voor nodig om die ene tot “zijn bestemming te brengen”. Jezus ziet het rechtvaardige volk dat op de oude belofte hoopt. De grote massa let niet op het rechtvaardige volk, omdat het zo dun gezaaid is, en bijna helemaal gekruisigd en weggedaan is. De geweldige machthebbers zien zichzelf als groot, zij verachten de geringen onder Gods volk.

Jezus beloofde hem geen ingang in een koninkrijk, maar in het paradijs zelf. Zat de koninkrijksgedachte bij de bekeerde mede-gekruisigde nog teveel in de weg? Moest hij nog verlost worden van een machtsidee? Kon hij in zijn leven nog niet komen tot de oorsprong van Israël en van de schepping? Israël heeft veel goede dingen aan het koningschap te danken, maar het was toch niet op de gunst van God gefundeerd. Velen menen een goed doel te zullen bereiken door onjuiste middelen en machten te aanvaarden, maar Christus brengt hem van die omweg af en neemt hem regelrecht mee naar het paradijs, de oorsprong, het eigenlijke doel. Het hemelse paradijs is het voorbeeld van het aardse paradijs waar we uit verdreven werden nadat de vloek der zonde op de aarde kwam te liggen. Wij moeten met heilig verlangen vervuld zijn om terug te verlangen naar onze oorsprong. Uit onszelf komen we hier niet toe, maar indien Jezus wil kan Hij ons reinigen en meenemen. Christus heeft alle bevoegdheid van de hemel gekregen om zondaren te redden, om mensen die het niet begrijpen tot hun bestemming te brengen. Christus is de Leidsman van de Zijnen, maar Hij is ook Scheidsman, om scheiding te maken tussen wat van Hem is en wat van de boze is.

Jezus is als Koning in hun midden werkzaam

Jezus heeft een hekel aan de zonde, maar Hij had geen hekel aan het aardse leven. Tientallen jaren was Hij in Nazareth werkzaam met vreugde en in onderdanigheid. Zijn beroep was eenvoudig, maar Hij had een lust in bezigheid, plicht, roeping, om dienend bezig te zijn. De hoogmoed heeft een hekel aan het leven, klaagt over zonden, maar ziet eigen zonde niet. Jezus” spijze is om de wil van Zijn Vader te doen, om de vloek der Wet die tegen ons was, voor de Zijnen te dragen in hun plaats. Samen stonden wij tegenover Hem. Hij staat tegenover ons echter als de Getuige aan Gods kant. Alleen zo komt God tot ons over, opdat wij overwonnen zouden worden, en ons gewonnen geven. Het ontzettende en reddende wordt tot zegen op de plaats waar Gods liefde samenvalt met Zijn heiligheid. Kent u die plaats? Gods volk heeft te stellen met zichzelf, want zij hebben de spotters bij zich en in zich. Christus liet zich nog bespotten aan het kruis om ons te tonen dat wij Hem al bespot hadden met onze zonden.

Hij is als Koning werkzaam voor mensen die Hem moeten volgen en die toch ook na ontvangen genade niet in staat zijn zich restloos te stellen aan de kant van God, Zijn gebod en Zijn waarheid, want, o, de leugen is zo zoet. De ziel is verkleefd aan het stof. Christus weigerde de plaats aan het vloekhout niet, om de toorn van God te stillen, en daarom kunnen wij verlost worden van onze verkeerde verkleefdheid, foute keuzes en schadelijke gevolgen die wij meedragen. Komt Christus in het gewaad van het kruisevangelie om de nodiging uit te doen gaan, dan is het muziek in het hart van een ellendig volk; voor een volk dat zich aanklaagt vanwege de schuldige onwil mag er heilsmuziek gehoord worden van de kruisheuvel. Het geloof dat door de Heilige Geest gewerkt wordt dient om je van je zonde te verlossen, niet om alleen maar als een gelovig mens afstandelijk door de wereld te kunnen gaan, maar om weer hersteld te worden in het paradijs, in het leven en de onverderfelijkheid.

Joden zijn geroepen om tot zegen te zijn voor alle ten dode opgeschreven geslachten op aarde. Deze zegen is verbonden aan de liefde tot God, aan de waarheid, aan Gods geboden en beloften, aan verzoening en wedergeboorte, aan verbondsverplichtingen, aan belijdenis en levenswandel. De volken die Abram zegenen, zullen gezegend zijn, maar die hem vloeken zullen vervloekt worden, omdat zij het ambt miskennen dat God hem deed dragen als een middel tot zaligheid van de Zijnen. De onderdrukking van Israël is uiteindelijk schadelijk voor de schepping en voor de kerk onder alle volken, want in Israël wil God de vloek der zonde van de aarde gaan verwijderen door volkomen voldoening. Israël beantwoordde echter niet aan zijn roeping, daarom moest voor Israël de ware Ambtsdrager geboren worden, de Koning Die tegelijk ook Profeet en Priester is. De wereld ontvangt in Hem Gods liefde, opdat men in de weg van het geloof het leven zou terugkrijgen. Maar wee degenen die op zo’n zaligheid geen acht slaan, want zij zullen het leven proberen te ontvluchten, zullen het gebod versmallen, zullen de waarheid verliezen, een valse christus verkiezen en tenslotte reddeloos omkomen. Aangepaste spiritualistische, verinnerlijkte christenen menen dan weer vrij adem te kunnen halen. Eindelijk geen gevaar meer om uit de discussieboot te vallen, integendeel steeds meer kans om volwaardig mee te tellen in de nieuwe toestand. Echter de ontnuchtering zal des te pijnlijker zijn wanneer blijkt dat compromitterende, aangepaste mensen totaal geen verweer meer hebben, zodat zij overbodig worden geacht door totalitaire machten. Dit heeft Jeruzalem aan den lijve ondervonden in 70 na Chr.

Vloek en zegen blijven allebei volle werkelijkheid. Hoe het met de àndere, tot zwijgen gebrachte mede-gekruisigde is afgelopen, weet God alleen. Niet iedere vaderlandslievende ondergrondse komt in het paradijs, niet iedereen geeft aan God de eer. Niet iedere vrijheidsstrijder kent Christus, niet iedereen erkent de noodzaak om door Hem in herinnering te worden gebracht. Niet iedereen die “Heere! Heere!” roept erkent de noodzaak om te delen in de gunst van Gods Zoon, Die de Wet vervult om de volken te doen delen in Israël”s zegen, omwille van het bloed des verbonds, om in vrijheid te staan.

Jezus behoudt recht op ons. Lever u uit aan Hem, zie wie u bent. Verkrijg inzicht in uw toestand. Hij hoort degene die tot Hem zucht. Laat niet van Hem af omdat uw zuchten nog verkeerd is. Geef uzelf de schuld, maar wijk niet van Hem, u hebt Hem nodig om op Hem uw schuld te leggen, en van Hem vrijheid te ontvangen, om tot het paradijs, de orde, de rechtsstaat, het leven en de heerlijkheid terug te mogen keren in onverderfelijkheid, met volharding. Het Woord zal niet wijken van uw mond, u bent wel geneigd om van het goede af te wijken. Het Woord van Christus wone rijkelijk in u. Het klinkt ons tegemoet vanuit de voorgeslachten, vanuit de geboden, door het geweten, en dit moet gereinigd worden door het bloed van Christus.

Hoe kan ik ooit geduldig zijn in tegenspoed? Omdat Hij goed is, en omdat Hij Zelf geleden heeft en daaronder goed bleef. Alleen daarom kan het. Dan worden mensen zichzelf een wonder in alle tegenspoeden. Het geloof wordt dan niet vertreden, maar het mag groeien; u mag leven, u wordt een paradijsmens, een schepsel. De duivel stoort nog met al zijn helpers. We worden verward, we lopen in het donker. Hij Die in het midden hing zal ook als Koning heersen en scheiding zal Hij maken tussen het genadelicht dat Hij gaf -mag u het kennen? - en de overgebleven duisternissen in uzelf. Hij maakt scheiding. Verwacht Hem dan. Welzalig zijn allen die Hem in geloof aanhangen.

Jezus toont verbondenheid aan de strijder

De twee anderen met wie Jezus gekruisigd is, waren waarschijnlijk Joodse vrijheidsstrijders. In die tijd riep het gehate juk van de Romeinse bezetter onvrede op bij het Joodse volk. Daarnaast was er in die tijd telkens armoede en honger; daarom waren talloze Joden geëmigreerd. In de eeuwen van de Griekse en Romeinse overheersing zijn veel Joden uit Palestina verhuisd naar de omliggende landen. Welke landen dat zoal waren, laat de Pinkstergeschiedenis weten in Handelingen 2: 8-11. Veel heidenen sloten zich daar bij de Joden aan. Dit was het begin van het herstel van de aarde. De kennis van God vloeide naar de omringende landen, naar Noord-Afrika en naar Europa. Hele gebieden werden gestempeld door het Jodendom. Joodse emigranten bouwden buiten Palestina een bestaan op, vaak werden zij daartoe genoodzaakt om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Maar anderen hebben een eenvoudig, vaak moeitevol leven voortgezet in Israël.

In Palestina heerste veel armoede, en dat niet het minst wegens uitbuiting en bureaucratie. Volgens de toenmaals heersende politiek is de mens de maat van alle dingen. Trouwens, wat is waarheid, vroeg de relativist Pontius Pilatus. In zo’n hellenistisch gekleurde samenleving is de eeuwige orde ver buiten beeld. De wetten van Mozes werden niet gehandhaafd, zodat uitbuiting, ontrechting en individualisme hun verwoestende uitwerking niet misten. Wij weten dat veel Joden een schamel bestaan hadden in hun vaderland, toch waren niet allen in staat om hun geluk elders te beproeven, en wellicht wilden zij dit ook niet allemaal, want onder de verre nazaten van David bleef de hoop op herstel levend, hun hart trok naar Sion, naar het land der vaderen, naar het Godgeheiligd zaad.

Mensen hebben hard moeten werken en weinig verdiend, toch leefde er vrede in vele harten, maar dit maakte hen niet blind voor de droevige toestand waarin het volk zich in die tijd bevond. Afgoderij, secularisatie, naaktsport en Godslastering waren schandelijk en onverdraaglijk. Daar kwamen nog bij: willekeurige belastingheffingen, grondregistraties en vrijheidsberovingen. Velen die met ijver voor Gods huis en met heimwee naar hun afkomst vervuld waren, gingen in het verzet. Jezus werd met het Joodse verzet in verband gebracht door Zijn volk, want Hij toonde verbondenheid. Hij wilde zijn in de dingen van Zijn Vader, Hij zei niet dat de schapen van het huis Israëls alles goed deden, maar Hij zocht de verontrusten op. De Joden voelden iets van de liefde van Christus voor het huis en het volk van Zijn Vader. Echter dit volk was niet geheel overgegeven aan de dienst des Heeren, want zij hadden nog hoge eisen, met name eisten zij steeds meer wonderdaden van Jezus. Dit wijst er op dat de Joden niet tevreden waren om in stilheid en vertrouwen hun weg te gaan, de harten waren niet samengevoegd, ook menige bezwaarde Jood stond toch niet recht in het leven. Soms hielden Joden Jezus wel voor de Gezalfde, dan koesterden zij hoge verwachtingen van Hem, maar dit duurde niet lang. Zat het even tegen, dan maakten zij Jezus verdacht in hun eigen Joodse kring en tegenover de Romeinse bezetter, en dan beweerden Joden bij hoog en bij laag dat zij zelf niets met Jezus van doen wilden hebben omdat zij gezagsgetrouw waren, namelijk aan de absolutistische, verafgode keizer van Rome. Het opportunisme was heel sterk aanwezig, dit leidde tot verharding bij veel Joden.

Wij zien dus dat de Joden vaak heen en weer geslingerd werden vanwege de hoop en verwachting van Israël, zij zochten naar leiders doch misten de herder. Zij voelden zich vreemdelingen in hun eigen land, doch werden gesterkt door de orde, terwijl ontwortelde volksgenoten het verbond loochenden en met hun tijd meegingen. Hierover ontstond verdriet en pijn in de kring van het Joodse verzet. In deze sfeer moet waarschijnlijk ook het tweetal gezocht worden dat samen met Jezus gekruisigd is op Golgotha. Het Joodse verzet heeft een lange voorgeschiedenis; denk aan de Makkabeeën en de zeloten

De twee medegekruisigden waren standvastige Joden die het in hun eigen land hard te verduren hadden. Zij voelden dat de eer te lijden had onder de bezetter. De eer van God, de eredienst, de eer van het huwelijk, de eer van het beroep, dit alles stond op het spel, zoals zij scherp aanvoelden. De geweldige overmacht van Romeinen en collaborerende Joden maakte hun niet lam, maar Gods beloften spoorden hen aan om trouw en waarheid lief te hebben en te betrachten, deze mensen verlangden naar raad, geborgenheid, gebedsverhoring, gerechtigheid, liefde, wederkeer, herstel, verlossing. En bij één van de twee anderen die links en rechts van Jezus gekruisigd zijn, breekt er iets door van het oude rechtvaardige leven. De orde, het gebod, het geloof en de volharding komen tot geldingskracht. De bekeerde moordenaar wist kennelijk dat Jezus hem niet verwierp. Nee, Jezus keurde hun misdaden niet goed, maar Hij veroordeelde hen ook niet, maar Hij openbaart Zijn verbondenheid met degene die Hem aanroept in de nood.

Vloek en zegen blijven allebei realiteit. Veracht dit tweetal niet! De éne die tot bekering gebracht werd, sprak zijn spottende makker aan. Zeg niet dat dit geen nut heeft! Want weet gij, of gij de ander zult zalig maken? Vooral, wees getrouw tot in de dood, haal uw neus niet op voor dit tweetal! Wie getrouw is, zal, bij ontdekkend licht, zijn gebrek voelen, hoe dan ook, maar wie niet getrouw is maakt de grootste fout met zijn onverschilligheid en valse ootmoed. Oprecht geloof kijkt naar zijn naaste.

Misschien hebben de twee mede-gekruisigden een vergrijp op hun geweten, een aanslag op een Romein of op een gemoderniseerde, collaborerende Jood. Toen zijn zij opgepakt, of zij hebben wellicht zichzelf aangegeven omdat anders het hele Joodse dorp uitgemoord zou worden, waar zo’n moord was begaan. Nu begrijpen wij aan wie wij kunnen denken, namelijk aan allerlei strijders, ridders, juristen, kruisvaarders, geuzen en andere geminachten. Verder valt, in ruime zin, te denken aan ordegetrouwe, tot vrijheid geroepen boeren, tuinders, middenstanders, vissers, sjouwers, handelaars en andere ondernemers die door kunstmatige lastenverzwaring en willekeurig opgelegde premies van huis en hof verjaagd worden, hun winkel moeten sluiten, het bedrijfje beëindigen; alles ter wille van de geprogrammeerde welvaartsroes en ingeblazen grootheidswaan van de moderne controlestaat. De arbeidende stand werd aan handen en voeten gebonden toen de moderne machtsstaat hun zelfstandigheid afnam door hun organisaties onder staatstoezicht te plaatsen. Fnuikend; en onze na-oorlogse tijd is er vol van. Misplaatste bemoeienis ging van de machtsstaat uit naar allen, zodat mensen in gewetensnood geraken onder het stempel van de vernedering. Bezit is niet veilig meer, oude verworven rechten worden afgeschaft, met de voorgegeven orde wordt de spot gedreven. Er wordt “preventief” gefouilleerd, rechtvaardigen worden neergezet als verdachten, het kwade heet goed en het goede kwaad. De overheid trekt de handen af van de maatschappelijke veiligheid, maar zij blijven wel op het fluweel zitten om er voor te zorgen dat niet het volk zelf orde op zaken stelt. Allerlei controles van de gedachten-politie, of van een commissie voor bizarre zorg, of van de anti-discriminatie-commissie maken de gewone man het leven zuur, dit kan leiden tot ontsporingen, handgemeen, boetes, gevangenneming en andere afstraffingen, waardoor mensen soms ook tot misdaden en wanhoopsdaden kunnen komen als zij zich bedreigd voelen, met veroordelingen als gevolg. Zo is het waarschijnlijk gegaan met de twee mede-gekruisigden.

En dan? Wat dan, als een zaak is geëscaleerd? Dan blijft gelden wat de Heere voortdurend spreekt en werkt, namelijk: bekering. Bekeert u! De twee die samen met Hem gekruisigd zijn, kregen te verstaan dat dit op het ogenblik nodig is.

Jezus hangt precies even dicht bij de één als bij de ander, want Hij vraagt naar hen vanwege het verbond. God handelt verbondsgewijze, Hij brengt per slot van rekening eenmaal allen tot zwijgen, en sommigen brengt Hij ook tot spreken. Jezus beschuldigt die twee niet, maar laat zien dat Hij zo’n bij zichzelf veroordeelde kan gebruiken, Hij minacht hem niet, doch erkent hem en schenkt hem een ereplaats in verbondenheid als een rechtvaardige. Jezus Die God-met-ons is, zegt tot de bekeerde: heden zult gij met Mij zijn. Jezus waardeert hem boven anderen. Nu begrijpen wij waarom lafaards die het volk minachten de bekering niet van node hebben; immers zij komen niet tot bekering omdat hun handen weigeren te werken. Zij weigeren in verzet te blijven, zij verderven hun barmhartigheid en maken gemene zaak met de trouwelozen. Wie niet werkt meent geen risico te lopen om vroeg of laat een misdaad te begaan. Zij hebben geen bekering nodig omdat zij eenvoudigweg geen fouten kunnen maken. Hun levensloop is geregeld, hun loopbaan wordt gestuurd middels politiekcorrecte processturing. Het absolute telt niet meer, maar dat moet door een nihilistische “transformator” heen, zodat plooibaarheid, utopisme en zorgeloosheid de plaats innemen van heilige ijver, eeuwige waarden en normen. Menigeen die met heilig vuur vervuld is, gaat soms wel eens verkeerd, maar de aangepaste trouweloze is geheel zonder perspectief, omdat hij als slaaf van de trouweloosheid zichzelf overbodig heeft gemaakt.

Er is ook in dit opzicht niets nieuws. Onder het Joodse volk was de trouweloosheid met handen te tasten in de dagen van Jezus' rondwandeling op aarde, en er is niets veranderd. De getrouwen zijn weinigen geworden onder de mensenkinderen, maar God zorgt er voor dat die er zijn. Zij maken de strijd mee, en leren de werkelijkheid kennen waarin zij mogen en moeten sterven en leven met Jezus, samen met al de heiligen voor Zijn troon en hier beneden.

Enkele gevolgtrekkingen

1. De moordenaar aan het kruis heeft van Christus gehoord, anders had hij Hem niet aangeroepen. Hij heeft zich doodgewerkt, en Jezus heft een tip van de sluier op die nog op het paradijs ligt.

2. Vooraf maakt de man schoon schip door God te rechtvaardigen. Christus spreekt niet afkeurend, dat deed de moordenaar zelf, echter deed hij dit zonder wanhoop. Het geloof moest tussenbeide gekomen zijn. Zo deed hij recht over zichzelf, over elkaar, en over de Heere.

3. De moordenaar die Christus' gedachtenis begeerde, vroeg om hulp vanuit het Koninkrijk, en kreeg een plek als dienaar in het paradijs. God had dit geloof in die man aangeblazen nadat er zo'n verbittering in hem geweest was. Christus gaf hem meer dan hij gevraagd had, want Hij opende voor deze man de deur naar het paradijs, het onvergankelijke Koninkrijk. Hierdoor werd alle twijfel door Hem uitgesloten. Het paradijs is niet beperkt tot Sion en tot de natie Israël. Israël is geen paradijs, maar Christus bevestigt de plek van Israël in het paradijs door middel van deze ene persoon. Hoeveel onrechtvaardige rechtvaardige Nederlanders zullen in al hun verdrukking, angst en pijn langs dit pad gegaan zijn?

4. Christus erkent hem als een rechtvaardige die een plek heeft in het paradijs, en aan wie deze plaats weer toekomt. Christus kwam om de plaats van de ellendigen te erkennen. Christus brengt de volkeren die zalig zullen worden, terug naar het paradijs, opdat zij overvloed hebben, want zij hebben op Hem vertrouwd. Wat de zonen van Zebedeüs via hun moeder tevergeefs trachtten te bereiken (Matth. 20: 20-28) wordt aan deze worstelaar wel rechtstreeks geschonken.

5. De moordenaar is geen zelf-verklaarde christen, die zichzelf als christen etiketteert en respect afdwingt. Nee, maar hij hoort, spreekt, vraagt, en... deelt in het paradijs. Dit is nu het geloven. Wat kan het snel gaan. Wat kan het ook op ruwe wijze geschieden!

6. In het ongeloof ontbreekt het doen. Het is immers het doen wat ontbreekt in het wassenbeeldenmuseum van zelf-verklaard jodendom en christendom, pausdom en doperdom, democratendom en religieuzendom. Men onttrekt zich aan het harde leven; creëert voor zichzelf een utopie, en eindigt in disharmonie.

7. De moordenaar krijgt erkenning van zijn plaats van eer. Christus besteedt voor onze oren geen woorden aan het lot van de andere moordenaar. Dit wordt door God beoordeeld en is voor ons verborgen. Maar beiden hingen naast Jezus en werden met Hem gerekend. Christus had zoveel om deze twee gegeven dat Hij met hun gerekend wilde worden. Deze nabijheid moet ons nieuwsgierig en verlangend maken om onszelf te onderzoeken in het licht dat Hij over ons en onze toestand laat vallen, opdat wij weten mogen wat Hij met ons voor heeft.

Geen opmerkingen: