donderdag 29 mei 2003

TWAALFJARIG BESTAND

In de periode van het bekende Twaalfjarige Bestand (vanaf 1609) kwam de kerk in groot gevaar vanwege de 'remonstrantie'. De contra-remonstranten aanvaardden deze remonstrantie op geen enkele wijze, ook niet op de manier van 'respect tonen ervoor', daarom werden zij b.v. in het gewest Holland uit het kerkelijke leven weggestoten.

De ware kerk werd protesterende, ondergrondse kerk, de kerkleden werden uitgescholden voor 'slijkgeuzen'. Dit heeft lang aangehouden, zonder uitzicht op herstel. Tenslotte heeft in 1617 prins Maurits zijn taak verstaan door voor de verdrukte godsdienst op te komen. Toen pas kwam het tot herstel van de kerk op haar normale, oude plaats, dus niet als vrije privé-kerk in Nederland, maar als landskerk. De nederlandse hervormde volkskerk is het gekerstende volk. Vanouds kwam het volk bijeen in een afgodische vergadering aan de afgoden gewijd. Dit veranderde door kerstening zodanig dat de bekering van koningen en koninginnen meteen ook zegenrijke en beslissende gevolgen had voor de volkeren die zij representeren. Maar anderzijds behoort de adel dan ook de godsdienst te beschermen. Dit werd in praktijk gebracht door prins Maurits in 1617 doordat hij de rechtmatige predikanten weer bescherming bood, en doordat hij een kerkdienst bijwoonde in de Kloosterkerk van 's-Gravenhage, onder het gehoor van een contra-remonstrantse predikant.

Helaas neemt onze overheid anno 2003 haar taak niet waar, maar is de overheid schromelijk nalatig in het beschermen van de volkskerk tegen de vernielzucht der moderne libertijnen en antifascistische collaborateurs, die de Nederlandse hervormde volkskerk willen verwoesten, om op haar puinhopen een nieuwe maatschappij op te richten met een zelfbewuste vrije kerk ten dienste van ongebonden vrijheid, gelijkheid en broederschap. Door nalatigheid van de overheid worden de contouren zichtbaar van de allerergste heidense dictatuur tot vernietiging van het christelijke gezag in ons land. Elk mens wordt aangemoedigd om van zijn vrijheid te profiteren met opzijzetting van Christus, het Hoofd der kerk. Men wil zich verenigen met mensen, daarom blijkt een verwijdering van het Hoofd Christus weinig te deren. Christus wordt verworpen in Zijn volk en in het kerkelijke ambt dat alleen uitgeoefend kan worden nadat men de gereformeerde belijdenisgeschriften erkend heeft als zijnde overeenkom­stig de Heilige Schrift.

Wie dit alles van nul en generlei waarde acht, pleegt verraad en stelt de kerk, het volk en de overheid bloot aan destabilisatie en verwoesting.

Geen opmerkingen: